Volgens de Belgen was het een ‘overbodig onderonsje’. Toch is de draagwijdte van de EU-top in de Portugese hoofdstad moeilijk in te schatten.
Loodgieterij is in de politiek een eerzaam woord. Hoe meer mensen hun zeg moeten krijgen over de toekomst van Europa, hoe edeler het beroep van de gewone ambachtsman wordt. De Portugese eerste minister José Socrates – alias George Clooney – heeft zijn bescheiden taak met verve uitgevoerd. Hij is erin geslaagd door discrete diplomatie de onafgewerkte eindjes van een nieuw verdrag, die Duits bondskanselier Angela Merkel had laten liggen, weg te knippen.
In juni had Merkel de weerstand onderschat van Britten, Fransen, en vooral Polen om een alternatief voor de weggestemde grondwet uit te tekenen. Portugal kreeg de opdracht een beperkte IGC, een Intergouvernementele Conferentie, op te starten, met als enig doel Europa opnieuw te laten functioneren. Daarvoor dienden de werkwijze en de samenstelling van de instellingen grondig bijgestuurd.
Want het Verdrag van Nice (2000) had de Unie klemgezet: dat was uitsluitend bedoeld voor een club met ten hoogste 27 leden. Sinds de toetreding van Bulgarije en Roemenië zijn alle stoeltjes bezet. Maar er kloppen steeds nadrukkelijker nieuwe gezellen aan de deur: Kroatië, waarmee al veertien onderhandelingshoofdstukken zijn geopend. Macedonië, Turkije, Bosnië-Herzegovina, straks ook Servië als oorlogsmisdadiger Ratko Mladic wordt uitgeleverd aan Den Haag, en wie weet Kosovo. Dan wordt het dagelijks bestuur van de Unie, de Europese Commissie, onwerkbaar, en dreigt Europa gewoon de som te worden van ruim dertig nationale agenda’s.
Natuurlijk, Paris vaut bien une messe. Om de Franse atoommacht te bewaren, kan er moeilijk een geïntegreerd militair beleid opgelegd worden. Frankrijk is tot nader order nog altijd geen volwaardig lid van de NAVO, sinds president Charles de Gaulle het hoofdkwartier van het defensiegenootschap buitenkieperde in 1966. Frankrijk is evenmin als het Verenigd Koninkrijk geneigd om zijn zetel op te geven in de Veiligheidsraad van de VN. Toch is dat ten langen leste de eigenlijke bedoeling van de Europese Unie. Of zoals premier Guy Verhofstadt (Open VLD) verklaarde, na afloop van de top in Lissabon: ‘Uiteindelijk moeten en zullen we komen tot de Verenigde Staten van Europa. Het Verdrag van Lissabon is hooguit een tussenstap, een nieuwe verbetering en vervollediging van het acquis communautaire, de gezamenlijke wetgeving van de Unie. Het is dan wel geen grondwet, maar toch een wezenlijke aanpassing van twee grondverdragen: dat van de oprichting van de Europese Unie, en dat van de Europese Gemeenschap. Valt het je op dat overal het woord Unie wordt gebruikt? Dat bevestigt de eigen, unieke rechtspersoonlijkheid van Europa.’
Grondwet, dat was het verfoeide nee-woord. Frankrijk en Nederland hadden in een volksraadpleging twee jaar geleden de ontwerptekst weggestemd. Lachende derde was toen het Verenigd Koninkrijk, dat anderen de kastanjes uit het vuur liet halen. De nieuwe premier, Gordon Brown, kon zijn opluchting nauwelijks wegsteken. ‘Er komt geen grondwet,’ zei hij, ‘er wordt niet geraakt aan onze VN-zetel, er wordt niet geraakt aan onze eigen koers inzake buitenlands beleid, terreurbestrijding of de aanpak van de immigratie.’
Dat is maar ten dele waar. Want de Unie heeft wel degelijk ingestemd met de aanstelling van een ‘hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse betrekkingen en veiligheidsbeleid’, die meteen ook ondervoorzitter wordt in de vanaf 2014 afgeslankte Europese Commissie. Brown had overigens meteen een kandidaat klaar: Tony Blair.
VIJF HINDERNISSEN
Het wijst erop dat de nieuwe structuur al voor voldongen is aanvaard, en het opbieden begint. De christendemocraten zien daar geen graten in. Zij waren bijeen in het protserige Ritzhotel, en lieten meteen in hun kaarten kijken. Kunnen we niet wachten tot er verkiezingen zijn geweest in 2009 voor het Europees Parlement, klonk het. Dan zijn de neuzen geteld, en kunnen we een evenwichtige machtsverdeling toewijzen. Bedoeld werd: wij blijven de grootste fractie, en hebben dus recht op de belangrijkste mandaten. Nu al bezet de EVP de voorzitterszetel in het Parlement, met Hans-Gert Pöttering, en aast zij op de voorzitter van de Raad. De Franse president Nicolas Sarkozy tipte meteen op de Luxemburgse premier Jean-Claude Juncker, een trouwe Europeaan, met een zakelijke agenda.
De lidstaten zijn niet helemaal ingegaan op de voorzetten van de EVP. Er is beslist dat de nieuwe voorzitter van de Raad en de hoge vertegenwoordiger in dienst treden vanaf 1 januari 2009. Als elke lidstaat dan geratificeerd heeft. De voorzitter zal voortaan een mandaat van 2,5 jaar uitoefenen, en dat kan ten hoogste één keer verlengd worden. Zijn taak is het de Unie te vertegenwoordigen op internationale fora, en de vier jaarlijkse toppen te organiseren. Dat is een forse koerswijziging. Nu is er immers een halfjaarlijks, beurtelings voorzitterschap voor alle lidstaten. De compensatie is dat de ministerraden nog altijd door drie lidstaten geleid worden gedurende anderhalf jaar, wat in feite de voortzetting is van het oude systeem. Maar onder een algemeen voorzitter.
Verhofstadt had dus geen ongelijk als hij de laatste knelpunten in Lissabon omschreef als ‘mineur’. Er bleven vijf hindernissen over. De moeilijkste was de eis van Italië om de zetelverdeling in het nieuwe Europees Parlement bij te sturen. Italië wou evenveel zetels als het Verenigd Koninkrijk, 73. Premier Romano Prodi moest voet bij stuk houden, want hij stond onder curatele van zijn rechtse Senaat. Eerst leek Frankrijk bereid één zetel af te staan, dan stonden drie landen op 73 zetels. Maar dat was niet naar de zin van Polen, dat zo nodig zelf de hele discussie wou heropenen omdat het aanspraak maakt op de status van ‘groot land’. Vindingrijke loodgieterij bracht soelaas. Het Parlement blijft bij 750 zetels (nog altijd 14 meer dan in Nice vastgelegd), maar krijgt er een voorzitter bij. ‘Dat is dan 751’, merkte minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht (Open VLD) droogjes op. Maar zo klinkt het niet.
Even leep was de oplossing om de als vanouds nukkige Polen te kalmeren. President Lech Kaczynski zat op hete kolen, want nu zondag stond hij voor de vuurdoop van verkiezingen die zijn rivaal Donald Tusk kon winnen na een lamentabel televisiedebat met zijn broer-premier. Kaczynski kreeg wat hij wou: symbolische erkenning. Theoretisch kunnen enkele landen beslissingen die met kleine meerderheid zijn genomen afblokken, en terugsturen naar de Raad. Tot 2017, niet langer. En als zoenoffer kreeg Polen ook een vaste advocaat-generaal bij het Hof van Justitie, net als de andere groten. Exit Polen.
Bleef het showelement. De Bulgaren lagen al weken dwars over hun cyrillisch schrift. Ze eisten hun eigen schrijfwijze voor de euro als evro. Wie kon daar tegen zijn? Net zomin als men Oostenrijk in het verdomhoekje wou steken, dat een beperking van buitenlandse studenten wou handhaven. De Commissie streek over haar hart, de Raad vraagt om dat systeem na vijf jaar te laten uitdoven. Iedereen blij. Want de wijzere geesten waren ook niet blind voor wat zich aan de westgrens van Oostenrijk afspeelt. Jarenlang is Oostenrijk verketterd voor zijn blauwzwarte coalitie met Jörg Haider. Maar in Zwitserland raapt de Volkspartij van Christoph Blocher steeds meer ontevreden en anti-Europese stemmen op, met een duidelijk anti-immigratieprogramma. Dat kan Oostenrijk alleen maar belasten. Enige dispensatie was dus op zijn plaats.
In feite was de top van Lissabon een overbodig onderonsje, ‘we hadden dat gewoon schriftelijk kunnen oplossen’, klonk het bij de Belgen. Een blik op de kranten bevestigt dat. The Wall Street Journal Europe van vrijdag kon niet vernietigender zijn. Geen kolommetje kon er af. Hooguit vier regels in het nieuwsoverzicht om te melden dat de Unie haar internationale rol wil uitbreiden. Binnenin wel een fors stuk over de scheidingsperikelen van Sarkozy en een beschouwing over de Poolse burgerstrijd.
Toch is de draagwijdte van deze top, die het Hervormingsverdrag goedkeurde, moeilijk in te schatten. Sinds het Verdrag van Amsterdam (1997) was het zoeken naar de afbouw van unanieme beslissingen. Er komt nu een zestigtal domeinen bij waar de gekwalificeerde meerderheid de doorslag kan geven. De drie pijlers versmelten: economie, buitenlands beleid, justitie. De muren van Nice zijn geslecht. En de Verklaring van Laken en de Conventie hebben dan wel geen grondwet opgeleverd, maar wel een hechtere beslissingsstructuur. Premier Verhofstadt hield het simpel. ‘Oef’, zei hij. En mikt meteen op een zetel in het Europees Parlement in 2009.
DOOR LUKAS DEVOS