Steeds weer dezelfde bewegingen maken achter de computer kan de gezondheid aardig schaden. RSI (Repetitive Strain Injury) wordt in ijltempo de belangrijkste kantoorziekte.
Laten we eerlijk blijven: RSI-lijders moeten niet zelden de hand in eigen boezem steken. Controleer om te beginnen zelf maar eens hoe je erbij zit aan de computer. Houd je je voeten stevig op de grond? En je ellebogen in een hoek van negentig graden? Staat je toetsenbord op precies dezelfde hoogte als je handen? Neem je af en toe een pauze als je langdurig aan een computer moet werken? Als je deze vragen positief kunt beantwoorden, dan verminder je de kans op RSI alvast gevoelig. De kwaal ontstaat immers door het onjuist en/of langdurig uitvoeren van steeds dezelfde handelingen. Op zich geen nieuw verschijnsel, want monniken klaagden in de Middeleeuwen al over verkrampte handen, stekende pijnen en andere verregaande fysieke ongemakken door steeds dezelfde schrijfbewegingen te maken (de bekende ‘schrijfkramp’).
Er is echter een reden waarom de ‘nieuwe’ kwaal steeds vaker in krantenkolommen opduikt: RSI treft sinds kort een groot aantal computergebruikers. Vandaar de populaire term ‘muisarm’ in veel kranten. Voor computergebruikers die lijden aan RSI volstaat de kleinste klik met de muis voor een fikse pijnscheut. En het kan eveneens leiden tot een chronische pijn in pols, elleboog, schouder of nek, die in een vergevorderd stadium de nachtrust overhoop kan halen of tot (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid kan leiden.
‘Heel algemeen gesteld, heeft RSI te maken met een discrepantie tussen de belasting van het lichaam en de belastbaarheid ervan’, stelt professor-dokter Roeland Lysens, diensthoofd Fysische Geneeskunde en Revalidatie van het UZ Gasthuisberg in Leuven. ‘Als de belasting van het lichaam groter wordt dan de belastbaarheid, ontstaat beschadiging en spreken we van een trauma. Die belastbaarheid hangt van verschillende factoren af. Ten eerste van het type weefsel waar het om gaat: spier, ligament, pees, kraakbeen… Ook de leeftijd speelt een rol: hoe jonger of hoe ouder je bent, hoe kleiner de belastbaarheid. Een kind, omdat het nog aan het groeien is, en een oudere, omdat hij aan het verslijten is.’
De belastbaarheid van het lichaam valt ook te trainen. ‘Als je systematisch, goed gedoseerd een bepaalde soort belasting oefent en herhaalt, wordt het weefsel sterker. Door fitnessen kan je je spieren verstevigen, door te joggen versterk je je hart, maar wat veel mensen niet weten, is dat dit ook geldt voor ligamenten, pezen en botten. Het vermogen om met belasting om te gaan, verschilt daarom van persoon tot persoon. Of ook psychologische factoren (onder andere stressgevoeligheid) een rol spelen, is een moeilijke discussie. Het valt niet uit te sluiten. Er is bijvoorbeeld vastgesteld dat stressgevoelige personen makkelijker chronische RSI krijgen.’
Sommige handelingen – klikken met een muis, typen op een toetsenbord – zijn op zich niet beschadigend, maar worden het wél als ze vaak worden herhaald. Je kunt je been breken door een harde klap met een hamer, maar ook door er herhaaldelijk een kleine kracht op te laten inwerken. ‘Dat is het uitgangspunt van een Chinese marteling: je krijgt een druppel water op je hoofd, wat op zich niet erg is. Maar als je een hele dag lang een druppel op je hoofd krijgt, dan wordt het een pijniging en krijg je blessures. Net als bij RSI ontstaat dan een overbelastingsletsel. Bij RSI kan dat een pees- of spierontsteking zijn, of een tussenwervelschijf in je rug die overbelast wordt, een stressfractuur, enzovoort. Als we het over RSI hebben, gaat het heel specifiek om overbelastingsletsels van de hand, onderarm, elleboog, schouder en nek.’
RSI kan leiden tot hetzij een structurele afwijking, hetzij een functiestoornis. Bij een structurele afwijking ontstaan door overbelasting kleine letsels in bijvoorbeeld de pees, die kunnen leiden tot peesontsteking of tendinitis. Andere voorbeelden zijn een tennis- en golfelleboog, twee letsels die je niet alleen van een doorgedreven aantal partijtjes tennis of golf kunt krijgen. RSI kan ook zenuwontstekingen (onder meer carpaaltunnelsyndroom, waarbij je tintelingen in de vingers voelt) en spierproblemen (pijn, vermoeidheid) tot gevolg hebben.
Vanuit medisch oogpunt hebben structurele beschadigingen een zeker ‘voordeel’. ‘De structurele beschadiging van pezen of zenuwen is met de moderne medische middelen goed te visualiseren. Het is makkelijk vast te stellen dat er iets fout is. Ze zijn bovendien ook makkelijk te behandelen met de klassieke therapieën, zoals kinesitherapie en ontstekingsremmers’, legt Lysens uit.
Helemaal anders is dat met functionele stoornissen. In dat geval voelen mensen pijn zodra ze hun pols, arm, elleboog of schouder gebruiken. Ze worden gehinderd bij het uitvoeren van bepaalde taken, zonder dat er weefselbeschadiging is opgetreden. Daardoor is het moeilijker een duidelijke diagnose te stellen. ‘Hier komen we bij de echte muisarm: je spieren, pezen of zenuwen raken oververmoeid en opgespannen door het voortdurend typen. Ze beginnen pijn te doen, waardoor je niet meer verder kunt. Als je vijf minuten later opnieuw begint, doet het meteen weer pijn en op de duur kun je niets meer. Dat zijn de moeilijke gevallen. Niet alleen omdat er met de meeste diagnosemiddelen niets vast te stellen is, maar ook omdat ze heel moeilijk te behandelen zijn met de klassieke methoden.’
Omdat er bij dit soort RSI niets objectiefs vast te stellen is, kreeg de kwaal in het begin dikwijls het aureool van mysterieuze ziekte. Sceptici binnen en buiten de medische wereld brachten de kwaal onder in de categorie ‘ingebeelde ziekten’. Mensen met RSI-klachten werden niet altijd ernstig genomen, kregen een verkeerde behandeling of werden van het kastje naar de muur gestuurd. Bovendien zijn ze niet met klassieke middelen (ontstekingsremmers, kinesitherapie, cortisone-inspuitingen) te behandelen. Op de duur leidt het tot opmerkingen als ‘Het zit tussen de oren’, ‘RSI-patiënten willen niet werken’, ‘Geef ze een antidepressivum’. Wie het ongeluk heeft bij een arts terecht te komen die binnen het klassieke patroon blijft werken, loopt het risico problemen op te stapelen. Vaak ook mentale problemen, omdat de kwaal miskend wordt en het niet meer mogelijk is een job en/of hobby uit te oefenen.
NEKPROBLEMEN
Er is nog een andere belangrijke factor bij de diagnose van RSI: de nek. Door een slechte houding achter het scherm kun je ook nekspieren, -zenuwen, -wervels en -pezen overbelasten. En dat maakt de diagnose van RSI een stuk complexer. Nekoverbelasting ontstaat dikwijls bij mensen die niet goed zien en te dicht bij hun scherm zitten of hun computer niet op de juiste hoogte plaatsen. Ook hier kan het na verloop van tijd resulteren in een structureel probleem (een tussenwervelschijf die beschadigd raakt, artrose van de nek, overbelaste ligamenten) of in functiestoornissen. De moeilijkheid is echter dat de pijn dikwijls niet in de nek zelf, maar in de arm tot uiting komt. En daar zijn verschillende mogelijke oorzaken voor.
‘In het eenvoudigste geval zit een nekzenuw ingeklemd, wat kan uitstralen naar je arm en vingers, afhankelijk van welke zenuw gekneld zit. Iets moeilijker is gerefereerde pijn, waarbij geen zenuw gekneld is: de oorzaak ligt in de nek, maar je voelt het in de arm. Je kunt dat vergelijken met een hartinfarct: je hart krijgt te weinig zuurstof en je voelt pijn in je linkerarm. De signalen springen over van het ene zenuwkanaal naar het andere. Zo kan makkelijk een verkeerde diagnose worden gesteld: patiënten komen bij een dokter, zeggen dat ze pijn hebben in hun elleboog, waaruit de arts concludeert dat het om een tenniselleboog gaat. Terwijl het probleem eigenlijk in de nek zit. Daarom: als je pijn hebt in je arm, moet je altijd je nek laten onderzoeken.’
‘Een derde mogelijk nekprobleem is myofasciale pijn: je hebt pijn in je nek, waardoor de omliggende spieren zich opspannen. Dat is een beschermings- reactie van het lichaam, om de getroffen plek niet nog méér te beschadigen. Zolang de pijnbron blijft bestaan, blijven de spieren gespannen. Het gevolg daarvan is dat verhardingen, melkzuurophopingen, structurele veranderingen en triggerpunten in die spieren ontstaan. Triggerpunten zijn plaatsen die bijzonder pijnlijk aanvoelen en bij het minste gebruik van de spier meteen pijn doen. Mensen denken dat ze met een spierprobleem zitten, terwijl de oorzaak bij langdurige nekpijn ligt. Een pasklare, simpele diagnose is dus zeker niet altijd mogelijk bij RSI.’
CONDITIETRAINING
Overbelasting van de nek maakt de diagnose weliswaar een stuk complexer, maar de behandeling ervan is makkelijker dan die van gewone functiestoornissen van de pols, elleboog of schouder. Als er een geblokkeerde nekwervel gevonden wordt, is dat met manuele therapie te herstellen. Myofasciale pijn is met kinesitherapie weg te werken. Maar hoe kan dan een gewone functiestoornis, die niets met de nek te maken heeft, worden genezen?
‘In de eerste plaats moet je zoveel mogelijk stoppen met het maken van die beweging. Sommige mensen nemen zich voor de beweging minder krachtig te maken, maar dat maakt niets uit. Het gaat om de voortdurende herhaling, niet om de kracht. We proberen patiënten te overtuigen om aan algemene conditietraining te doen, om die arm op een heel andere manier te belasten, om ze op een totaal andere manier te laten bewegen. We sturen ze daarom naar een sport- of fitnesscentrum. Door de algemene conditie van de mensen te verbeteren, verhoogt de belastbaarheid van het lichaam. De arm laten rusten, is in elk geval uit den boze, want daardoor worden spieren en pezen alleen maar slapper.’
‘Maar het is niet makkelijk om mensen zover te krijgen dat ze aan hun conditie gaan werken: sommigen krijgen liever een spuitje of iets anders waarbij ze niets moeten doen, in plaats van weken- of maandenlang te gaan oefenen. Velen haken dan ook vroegtijdig af. Een belangrijke regel is namelijk: hoe langer je al last hebt van een functionele stoornis, hoe moeilijker het is om ervan af te raken. Maar eens ze gemotiveerd zijn om dat te doen, worden de meesten onder hen beter en verdwijnt de RSI-functiestoornis. Dat wil niet zeggen dat we ze allemaal opnieuw aan hun oorspronkelijke werk krijgen. Sommigen hebben onherstelbare schade opgelopen. En degenen die we weer aan het werk krijgen, moeten zich aan heel strikte voorschriften houden: de juiste houding aannemen, genoeg variëren en pauzeren…’
De tijd dat een functiestoornis miskend werd, is grotendeels voorbij. Toch rijzen er nog altijd problemen, met name als het gaat over de betaling van een invaliditeitsvergoeding. ‘Een geneesheer-inspecteur of controlearts kan alleen maar oordelen over wat objectief vast te stellen is. Ze bepalen invaliditeit in percentage van lichamelijke beschadiging. Hoofd- en spierpijn, vermoeidheid, dat zijn klachten die niet te meten zijn. Iedereen kan in principe zeggen dat hij niet meer kan schrijven, zonder objectief aanwijsbare redenen. Mensen krijgen dan te horen dat hen niets mankeert. Dat is jammer. Veel beter zeggen die artsen dat in ons systeem alleen maar betaald wordt voor zaken die te objectiveren zijn, wat in het geval van RSI niet altijd mogelijk is. De patiënt zal daar ongetwijfeld ook niet tevreden mee zijn, maar hij weet dan tenminste wat de reden is en dat hem wel degelijk iets scheelt.’
Dominique Soenens
RSI kan leiden tot hetzij een structurele afwijking, hetzij een functiestoornis.
De tijd dat een functiestoornis miskend werd, is grotendeels voorbij.