Premier Verhofstadt vindt dat het gekrakeel in zijn ploeg moet ophouden. De gevoeligste dossiers worden zoveel mogelijk uitgesteld tot na acht oktober.

Ooit slaagde Louis Tobback erin om een SP-congres uitbundig en lang te laten applaudisseren voor Jean-Luc Dehaene. Je kunt je niet voorstellen dat hij ooit over de toenmalige premier gezegd zou hebben: “Ik heb het gevoel dat hij redelijk goed zijn werk doet. Hij doet wat hij kan”. Of dat gewezen PS-voorzitter Philippe Busquin zich luidop zou hebben afgevraagd of Dehaene nog wel in de cockpit zat.

Zo koud en nat nochtans was de dweil die PS’er Philippe Moureaux premier Verhofstadt onlangs in het gezicht slingerde. Zo zuinig ook loofde vice-premier Johan Vande Lanotte (SP) de verdiensten van de premier. Vande Lanotte bedoelde het positiever dan het er stond, maar hij moest behalve Verhofstadt ook zijn eigen partijvoorzitter gezichtsverlies besparen. Patrick Janssens had namelijk enkele dagen voordien in Humo onverholen de leiderscapaciteiten van de premier in twijfel getrokken. Vandaar dus dat neutrale zinnetje: “Hij doet wat hij kan”, om iedereen weer aan de ketting te krijgen.

Het heet dat deze regering niet bang is van politieke discussie binnen de meerderheid en dat de journalisten dat niet gewend zijn. Vroeger hield Dehaene namelijk alles stevig onder controle en hadden politici noch pers door de échte crisissen geen tijd voor geroddel en gekibbel.

De kritische analyse die de groenen de komende weken beloven over de Derde Weg en de actieve welvaartsstaat komt zeker in aanmerking voor de kwalificatie ‘politieke discussie’. In se is ook het debat over economie en ecologie een van de boeiendste politieke discussies sinds jaren, met aftrek van de partijpolitieke kantjes in het dossier van de nachtvluchten.

Van een heel andere orde is evenwel de gretigheid waarmee vooraanstaande politici van de meerderheid de jongste weken uithaalden naar elkaar en – in bedektere termen – naar de premier. Zelfs Guy Verhofstadt, die het vergoelijkend over “hobbels” blijft hebben, heeft binnenskamers zijn bezorgdheid geuit. Hij vindt dat “de grens tussen politieke discussie en contramine enigszins overschreden is”. Om heel eerlijk te zijn: hij wordt er kierewiet en doodnerveus van.

GEKRENKT EGO

Tussen de SP en hem was er de jongste twee weken geen sprake van discussie. Het was iets persoonlijks. Janssens’ uitlatingen hebben Verhofstadts ego gekrenkt en nog voor het gewraakte interview van de persen rolde, werd er al druk heen en weer getelefoneerd tussen de premier, Vande Lanotte en Janssens. Telefoontjes die Verhofstadt overtuigd hebben dat Janssens vooral voor de eigen parochie sprak. En die Janssens dan weer sterkten in zijn vrees dat de premier soms meer begaan is met stijl, vorm en imago dan met inhoud. Ook PRL-bons Louis Michel placht Verhofstadt daar nu en dan mee te pesten, al is er van het aanvankelijk wantrouwen tussen beide liberalen geen sprake meer.

Dat de premier uiterst gevoelig is en blijft voor wat anderen over hem zeggen en denken, blijkt ook uit zijn faux pas over de asielcentra. Tegen beter weten in zei hij vanuit Lissabon dat de beslissing om in Ekeren en Wommelgem twee centra te openen nog niet rijp was. Dat was een leugentje om bestwil, om zijn partijvoorzitter Karel De Gucht niet in de wind te zetten. Die was namelijk niet ingelicht over de genese van dit dossier toen hij op de VLD-nieuwjaarsreceptie uithaalde naar het ‘voornemen’ van Vande Lanotte. Hij wist niet dat het dossier al sinds november uitvoerig besproken, opgevolgd en uiteindelijk goedgekeurd was op ettelijke vergaderingen en drie ministerraden.

Liever dan zijn voorzitter voor schut te zetten, nam Verhofstadt in Lissabon een loopje met de waarheid. De Gucht, die eerlijkheid op prijs stelt, heeft de premier naderhand op het hart gedrukt dat er tussen vrienden beter eens gevloekt kan worden dan gelogen. Dat bespaart gênant bochtenwerk achteraf.

Ook Vande Lanotte wist dat Verhofstadt in Lissabon loog, of minder cru gesteld, dat hij iets zei wat hij niet kon waarmaken. De notulen van de ministerraad liegen namelijk nooit. Toch klaagt de vice-premier niet over een gebrek aan loyaliteit of standvastigheid van de premier. Hij was zelfs hoogst ongelukkig met de uitglijer van zijn partijvoorzitter. De SP-ministers hadden met Janssens wel vooraf afgesproken dat hij eens zou ‘blaffen’ naar Ecolo. Maar dat hij in zijn ijver ook Verhofstadt tussen de kaken nam, was niet de bedoeling.

Tot zover het irrelevante maar hoogst amusante geschetter. De waarheid is dat er over de asielcentra als zodanig in de verste verte geen meningsverschillen bestaan bij het politieke personeel van de meerderheid dat het dichtst bij de besluitvorming staat. Dat laatste is een belangrijke nuance.

Andere wetmatigheden bepalen de nervositeit. Zo verwijt De Gucht Vande Lanotte in dit dossier een verregaande vorm van electoraal cynisme. Die zou liever een risico nemen in het politiek toch al verzuurde Antwerpen dan in regio’s waar de Vlaams Blok-vlek nog beheersbaar zou zijn. Vooral Wommelgem vond de VLD-voorzitter een nodeloze provocatie. Van alle lokale liberalen heet de VLD-burgemeester aldaar het meest ontvankelijk te zijn voor het Vlaams Blok.

Hoezeer waarnemers in elke stap van de VLD tegenwoordig ook een ‘sussen van de rechtervleugel’ mogen zien, in de Melsensstraat is men ervan overtuigd dat het bruine geflirt à la Hugo Coveliers niet de juiste strategie is voor acht oktober.

ORDE OP ZAKEN

Het ligt voor de hand waarom de meerderheid de jongste dagen zo in de weer is geweest met sussen en blussen. De Wetstraat in het algemeen en de paars-groene meerderheid in het bijzonder zitten tussen twee vuren: de nasleep van 13 juni 1999 en het voorspel van de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2000.

De winnaars van juni willen hun winst verzilveren, de verliezers hun verlies goedmaken. Dat leidt tot zenuwachtige schermutselingen zoals hierboven beschreven, maar in één geval heeft het geleid tot een structureel incident, het enige dat deze meerderheid tot nu toe echt bedreigd heeft. Het begon vorige zomer met Olivier Deleuze en Alstom en het herhaalde zich met Isabelle Durant en de nachtvluchten.

Ecolo zal zich geen derde keer meer stoten aan dezelfde steen. Dat zal dan niet de verdienste zijn van de andere partijen die Ecolo op hun nummer hebben gezet, maar wel van de groene familie zelf. Er wordt intern orde op zaken gesteld. Met dank aan Agalev vooral en aan de nieuwverkozen sterke man van Ecolo, Philippe Defeyt. Met Defeyt heeft Geysels tegenwoordig intensere contacten dan met Jacky Morael.

Na een half jaar is het besef vrij algemeen dat de groenen meer zullen verliezen dan winnen als ze verder de weg opgaan die eerst Deleuze en dan Durant zijn ingeslagen. Enkele weken applaus op de groene achterbanken weegt niet op tegen een degelijk resultaat op langere termijn. In alle discretie wordt op Durants kabinet overigens een en ander herschikt. Hoe positief de beslissing van de regering aangaande de nachtvluchten voor de groenen misschien ook zal zijn, louter psychologisch kunnen ze het onmogelijk nog als een overwinning verkopen na de pirouette van Durant. Dat weet Defeyt. Hij moet vandaag nog altijd gaan uitleggen dat de groenen in het dossier Alstom géén dode mus hebben gekregen.

Overigens verliep het politieke verhaal over de nachtvluchten anders dan velen denken. Het waren niet de liberalen, en zeker niet de premier, die Durant het felst de oren wasten. De VLD telt veel kiezers rond Zaventem die op hun nachtrust gesteld zijn. De colère kwam van Laurette Onkelinx (PS) en ze vertolkte daarmee de verontwaardiging van het hele PS-apparaat. Ook hier weer betrof de misnoegdheid niet zozeer de inhoud van het dossier als wel de wijze waarop het werd aangepakt. Als in de PS een minister zijn of haar mond opendoet, heeft dat gewicht en weten ze meestal tot in de kleinste PS-federatie precies wat er bedoeld wordt. Geschokt dus was Onkelinx door de manier waarop Durant de minimale politieke fatsoensregels met voeten trad. Ook PS-voorzitter Elio Di Rupo was vorige week nog niet over die schok heen. In Le Soir zei hij dat het voor de PS niet meer hoeft als het er in de regering nog veel langer zo amateuristisch toegaat. ” Basta la commedia!

De groenen weten ondertussen dat wie schijn wekt, bedrog zal oogsten. Dat na het spektakel de kater volgt. Terzijde: sommigen bij Agalev hopen stilletjes dat ook Mieke Vogels zich iets meer zou laten inspireren door de bezadigd lijkende maar zeer gerespecteerde en keihard onderhandelende Vera Dua. Keihard waar het hoort, op ministerraden en in andere overlegorganen, en niet voor camera en microfoon.

DE KOMEDIE IS AFGELOPEN

Elio Di Rupo mag gerust zijn. De komedie is afgelopen. De groenen trekken hun eigen slagpin uit, en allemaal beloven ze wat meer zelfbeheersing aan de dag te leggen. Er is een stilzwijgende overeenstemming om elkaars gevoeligste plekken de komende weken en maanden te ontzien, om het electorale gewoel zo ver mogelijk te houden. Concreet: dossiers waarbij altijd iemand rond de tafel wezenlijk zal moeten inleveren op het partijprogramma worden waar mogelijk uitgesteld tot na acht oktober. De groenen hopen op ’temporisering’ voor wat in groene codetaal ‘de drie D’s’ wordt genoemd: Doel, Drogenbos en Deurne. De VLD gunt de anderen dan weer de geruststelling dat ze voor oktober geen beslissing over de werknemersparticipatie zal doordrukken.

Er is per slot van rekening nog genoeg ander werk. Werk dat rood, groen noch blauw pijn doet. Integendeel, van de modernisering van het overheidsapparaat worden ze met z’n allen beter. Als daar in mei dan ook nog een volksraadpleging over volgt (“geen klassiek referendum”, onderstreept de premier), kan dat veel sympathie voor de regering opleveren.

Als de partijen van elkaar weten dat er tot na de gemeenteraadsverkiezingen geen harde knopen worden doorgehakt, mogen de standpunten terzake best nu en dan eens publiek botsen. Bovendien komt er dan ook ruimte voor grondige politieke discussie. Over defensie bijvoorbeeld, waar de groenen nerveus worden over de progressieve aanscherping van het SP-standpunt. Of over de fiscale hervorming die pas in het najaar concreet politiek vertaald moet worden, samen met de voorbereiding van het Belgische voorzitterschap van de EU in 2001.

Als deze coalitie de komende maanden nog écht in de problemen komt, zal het door iets anders zijn. De CVP loert op de zwakste flank: die van minister van Justitie Marc Verwilghen (VLD). Hij zei in het parlement dat het gerecht hem had verzekerd dat de parketten met een maand tijd genoeg hebben om de geloofsbrieven van kandidaat-Belgen te onderzoeken. Dat bleek een halve waarheid. Verwilghen zweeg ook zedig over een alarmerende brief die hij van zijn collega Antoine Duquesne (PRL) kreeg over de implicaties van de nieuwe nationaliteitswet.

Het is niet de eerste keer dat deze regering het parlement feitelijk voorliegt. Ook de premier deed het al, over de aankoop van een Falcon-vliegtuig. Het contract daarvoor was al getekend toen de premier het nog stond te ontkennen in de Kamer.

Dehaene kon zwijgen als een koppige ezel, vragen ontwijken en de aandacht afleiden, maar op een flagrante leugen heeft de VLD tien jaar tevergeefs zitten wachten. Als Verhofstadt nog altijd zoveel op heeft met Nederland zou hij moeten weten dat er in Den Haag voor minder koppen rollen. Hij kan het advies van zijn partijvoorzitter maar beter ter harte nemen: eerlijk duurt het langst. Liever een kreukje dan een scheur in de jas.

Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content