Kamerlid Hans Bonte protesteert tegen de plannen van staatssecretaris Vincent Van Quickenborne om de administratieve formaliteiten voor buitenlandse werknemers zo goed als af te schaffen.
‘Een leidraad om de Far West op onze arbeidsmarkt te installeren’, zo noemt Kamerlid Hans Bonte (SP.A) de plannen van staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging Vincent Van Quickenborne (VLD) om de bureaucratische rompslomp aan de kant te schuiven voor buitenlandse onderzoekers, managers, kaderleden en zelfstandigen die in België aan de slag willen.
Van Quickenborne wurmde zijn voorstellen anderhalve week geleden tussen de ‘verfijningen’ van het Generatiepact en dat zint Bonte niet. ‘Onder het mom van een administratieve vereenvoudiging zetten de staatssecretaris en de regering de poorten van ons land wagenwijd en haast onvoorwaardelijk open voor arbeidsmigratie uit de hele wereld. De werknemersgroepen die Van Quickenborne vermeldt, zijn zo ruim omschreven dat ze een derde van de interne arbeidsmarkt bestrijken’, aldus de Vlaamse socialist.
Volgens de nota, waarvoor Van Quickenborne op 17 november groen licht van het kernkabinet kreeg, hebben buitenlandse onderzoekers die aan het werk gaan bij een van de 77 officiële wetenschappelijke instellingen of van de 1661 erkende onderzoekscentra van bedrijven in België geen arbeidsvergunning en -kaart meer nodig. Er zijn slechts twee beperkingen: de instellingen en onderzoekscentra moeten geregistreerd zijn bij de federale administratie voor Wetenschapsbeleid en het jaarloon van de buitenlandse onderzoekers moet minstens 32.261 euro bedragen. Ook buitenlandse managers en kaderleden die in ons land werken op een internationaal of Europees hoofdkwartier van een onderneming, hoeven geen arbeidsvergunning of -kaart meer aan te vragen. Zij moeten minstens 43.043 euro per jaar verdienen. Vergunning en kaart vallen ook weg voor buitenlandse werknemers die enkele weken of maanden in België zijn om congressen en vergaderingen bij te wonen, een bedrijfsopleiding te volgen, een onderhoudswerk te leveren, een prototype uit te testen of die voor een dringende afspraak in de vestiging van hun onderneming in ons land moeten zijn. Ten slotte sleutelt Van Quickenborne aan een rist vereenvoudigingen voor buitenlandse zelfstandigen die een beroepskaart aanvragen.
‘Om buitenlandse investeringen aan te trekken, België als belangrijke vestigingsplaats voor internationale hoofdkwartieren te handhaven en de Belgische economie om te vormen tot een kennis- en netwerkeconomie, moeten we de administratieve formaliteiten voor de tewerkstelling van buitenlandse werknemers maximaal vereenvoudigen’, verantwoordt de liberale staatssecretaris zijn initiatief. In verband met de buitenlandse onderzoekers verwijst hij naar de Lissabondoelstelling (tegen 2010 zijn er in ons land 25.000 nieuwe onderzoekers nodig om de beoogde 3 procent van het bruto binnenlands product aan onderzoek en ontwikkeling te besteden) en naar een Europese richtlijn van 12 oktober. ‘Voor een keer zetten we zulke richtlijn bijzonder snel om. De basis ervan is bovendien gelegd door voormalig Europees Commissa-ris Philippe Busquin’, aldus Van Quickenborne.
Pure ideologie
Maar Bonte is niet onder de indruk van die verwijzing naar de Franstalige socialist Busquin. ‘België is inderdaad een land van multinationals en we moeten een tandje hoger op het vlak van innovatie. Hoewel onze procedures voor buitenlandse kenniswerkers al sneller en efficiënter zijn dan in de rest van Europa, kunnen bepaalde onderdelen van de huidige reglementering zeker versoepeld en verbeterd worden. Maar Van Quickenborne gaat veel verder dan de Europese richtlijn’, meent Bonte. ‘Hij pretendeert een praktisch probleem op te lossen, om intussen een ongebreidelde liberalisering door te voeren. Dit is geen ondersteuning van de economie of de bedrijven. Dit is pure ideologie, die het geloof in de vrije markt tot in het absurde doortrekt.’
‘Ik vraag me echt af waar de regering mee bezig is. Ze heeft sowieso al grote problemen om de werkloosheid op de eigen arbeidsmarkt op te lossen. Duizenden informatici bijvoorbeeld zijn werkzoekend’, zegt Bonte. ‘En wat me nog het meest stoort, is dat Van Quickenborne met geen woord rept over controle. Die verdwijnt compleet of is praktisch onmogelijk voor buitenlandse werknemers die hier slechts tijdelijk zouden zijn. Ik heb goed onthouden dat minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael (VLD) onlangs zei dat de internationale corruptie geen grenzen kent. Van Quickenborne zal dus op zijn minst moeten nagaan hoe malafide mensen en bedrijven zijn nieuwe reglementering kunnen interpreteren en eventueel misbruiken.’
‘Belangrijke processen zoals de globalisering van de economie, de Europese eenmaking en de vergrijzing maken de mensen onzeker. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden is net heel veel maatschappelijke steun nodig. Daarom moeten we op de interne arbeidsmarkt zorgen dat jonge mensen die werkloos zijn of werknemers die te vroeg worden afgeschreven door hun bedrijf, uitzicht op werk krijgen of behouden. Daar gaat het Generatiepact echt over en dat moet de eerste zorg van de regering zijn’, aldus nog Bonte.
Orde op zaken
Om dezelfde reden pleit hij ervoor om op 1 mei 2006 de huidige beperkende overgangsmaatregelen voor het vrij verkeer van werknemers uit de nieuwe Oost-Europese lidstaten van de EU niet stop te zetten, maar te verlengen. Niet alleen de recente opschudding over de praktijken met Polen in de bouw-, de vlees- en andere sectoren verschaffen Bonte argumenten. Hij nam drie weken geleden ook deel aan een interparlementaire conferentie in Praag over het openstellen van de grenzen van de ‘oude’ EU-landen voor werknemers van de ‘nieuwe’ EU-lidstaten. Daar stelde hij vast hoe vanuit onder meer Tsjechië en Slowakije eveneens bilaterale contacten gelegd worden met bedrijfstakken in België.
Nochtans vernam Bonte in Praag ook dat Zweden, Ierland en het Verenigd Koninkrijk – drie landen die hun grenzen al in 2004 hebben opengezet – een grotere economische groei en een grotere toename van de werkgelegenheid kennen dan de andere EU-landen. Bonte: ‘Ik gun hen het voordeel van de twijfel, maar de drie landen geven zelf toe dat er veel neveneffecten zijn waarvan niemand de omvang kent. Het gaat dan over sociale dumping bij de nieuwkomers en de eigen werknemers. En ook het zwartwerk van de mensen uit Oost-Europa en hun partners of kennissen die ze na een of twee keer meebrengen, verdwijnt er niet.’
Ook in deze kwestie staat het SP.A-parlementslid lijnrecht tegenover de liberale coalitiegenoten. Die vinden dat België beter ‘de voordeur’ kan openen omdat Polen, Tsjechen, Roemenen en andere Oost-Europese werknemers anders toch langs ‘de achterdeur’ binnenglippen. Bonte: ‘Ten eerste is het ver gekomen als verantwoordelijken van de bouwsector zonder verpinken roepen dat er op de bouwterreinen in ons land vijftig- tot honderdduizend Polen in het zwart aan het werk zijn. Ten tweede getuigt het van een grote naïviteit om te geloven dat het misbruik van de huidige regels voorbij zal zijn als morgen de voordeur wordt opengezet.’
‘Het sociaal vernuft van advocatenkantoren en van gespecialiseerde uitzendbureaus in onder meer Nederland resulteert op het vlak van onderaanneming en zelfstandige arbeid in veel misbruiken die amper te controleren zijn. Daardoor is het probleem diepgeworteld in onze economie, met alle gevolgen van dien: oneerlijke concurrentie voor bonafide bedrijven; nog meer druk op ons sociaal systeem dat geen bijdragen ontvangt; Oost-Europese werknemers die worden uitgebuit; werkzoekenden op de eigen arbeidsmarkt die gemotiveerd en opgeleid worden, maar vervolgens geen baan vinden.’
‘Op Europees vlak is de drang groot – ook bij de socialistische partijen – om de grenzen open te stellen. Ik kan die stelling volgen, maar hoe snel kunnen gewone mensen dat? Hun onzekerheid over de toekomst zal niet verminderen als de arbeidsmigratie niet geordend verloopt. Daarom moeten we de interne arbeidsmarkt laten werken en orde op zaken stellen door de regels voor de tewerkstelling van buitenlandse werknemers te verbeteren, daarover afspraken met Oost-Europese landen te maken en de inspectiediensten beter te wapenen. Doen we dat niet, dan zal de bestuurlijke en sociale chaos hier alleen maar toenemen.’
Patrick Martens