Bijgestaan door een horde ambitieuze dertigers probeert voorzitster Caroline Gennez de schade te herstellen die de Teletubbies bij de SP.A hebben aangericht. ‘We worden zelfs niet meer uitgescholden als we durven te zeggen wat we denken’, zegt een Kamerlid.
Partijtucht. Dat was wat de socia-listen jarenlang de rangen deed sluiten. Vaak tot grote jaloezie van hun liberale coalitiepartner. In werkelijkheid waren de meeste SP.A-mandatarissen vooral doodsbang om hun mond open te doen. Onder het voorzitterschap van Steve Stevaert en vooral onder invloed van vicepremier en later partijvoorzitter Johan Vande Lanotte werd alle kritiek binnenskamers en op den duur zelfs binnensmonds gehouden. ‘Terwijl parlementsleden eigenlijk de ministers zouden moeten controleren, werden ze de huid vol gescholden als ze ook maar een beetje kritiek durfden te leveren’, zegt een Kamerlid. ‘Partijstandpunten werden meestal vastgelegd zonder dat daar in de fracties over was gedebatteerd. Op congressen werd vooraf tot in de kleinste details afgesproken wie een tussenkomst mocht houden en welke amendementen zouden worden ingediend. Alleen een applausmeester ontbrak nog.’
Op een samenkomst kort na de verkiezingsnederlaag van 10 juni 2007 viseerde senator Christel Geerts niet alleen de voorzitter. ‘De omgeving van de leiding heeft gefaald’, zei ze. Daarmee refereerde ze aan de notoire scheldtirades van Vande Lanottes voormalige kabinetschef Jannie Haek en woordvoerster Vivi Lombaerts. ‘Door hun autoritaire aanpak is de partij in een malaise terechtgekomen’, zegt een partijkrokodil. ‘Vande Lanotte en zijn medewerkers waren helemaal overtuigd van hun eigen gelijk, duldden geen tegenspraak en hebben de SP.A op die manier uitgewrongen.’
Ondertussen is Vande Lanotte opgestapt als voorzitter, leidt Haek al een paar jaar de NMBS Holding en heeft ook Lombaerts het partijhoofdkwartier aan de Brusselse Grasmarkt verlaten. Ze zijn elk op hun eigen manier nog nauw met de SP.A verbonden, maar sinds het aantreden van voorzitster Caroline Gennez en haar ploeg waait er ontegensprekelijk een nieuwe wind door de partij. ‘Op het partijbureau wordt er zowaar weer gediscussieerd’, zegt een Antwerpse socialist. ‘Die vergaderingen worden niet meer gedomineerd door ministers die uitgebreid hun eigen beleid komen toelichten zonder ook maar iemand naar zijn mening te vragen. Caroline houdt de teugels wel in handen, maar ze luistert ook naar wat anderen te zeggen hebben.’
Nochtans nam Gennez allesbehalve een veelbelovende start. Daags na de desastreuze federale verkiezingen schoven ‘de architecten van de nederlaag’ haar al als partijvoorzitster naar voren. Wat veel socialisten nog meer op de zenuwen werkte, was dat Vande Lanotte in één adem ook Freya Van den Bossche aanwees als fractieleider in de Kamer. ‘Doordat Freya dat heeft geweigerd, zijn de gemoederen wat bedaard’, zegt een oudgediende. ‘Anders had Caroline wellicht veel slechter gescoord bij de voorzittersverkiezingen. Niet dat men aan haar capaciteiten twijfelde, maar de manier waarop ze was aangesteld, stuitte op heel wat tegenstand.’ Uiteindelijk wist Gennez het gros van de mandatarissen achter zich te krijgen en werd ze met meer dan 66 procent van de stemmen tot partijvoorzitster verkozen.
LIMBURGSE BELANGEN
Een halfjaar later blijkt Gennez opvallend stevig in het zadel te zitten. ‘Aanvankelijk waren we bang dat ze niet genoeg weerstand zou kunnen bieden aan macho’s als Johan Vande Lanotte, Patrick Janssens en Frank Vandenbroucke’, zegt een Kamerlid. ‘Vroeger legden die iedereen die kritiek durfde te geven het zwijgen op, of lachten ze onze opmerkingen gewoon weg. Die mannen zagen zichzelf als de grote redders van onze partij, hè.’ Het is hun erfenis die Gennez nu moet goedmaken, want tijdens de hoogdagen van de Teletubbies – het vierspan Vande Lanotte, Vandenbroucke, Stevaert en Janssens – werd de studiedienst afgebouwd, wilde de SP.A geen ledenpartij meer zijn, en joeg de arrogantie van de partijtop de halve achterban de gordijnen in. ‘Het liep vooral fout omdat onze boegbeelden niet meer onder de mensen kwamen’, zegt een éminence grise. ‘Ze zweefden veeleer boven de maatschappij, helemaal overtuigd van hun eigen gelijk. Ik denk en hoop dat de nieuwe generatie socialisten dat heeft gesnapt en het anders wil doen.’
Gennez laat zich in elk geval niet voor de kar van de voormalige Teletubbies spannen. Meer nog: hoewel Vande Lanotte en Vandenbroucke hun partij heel graag in de federale regering zouden zien stappen, koos Gennez resoluut voor de oppositie. ‘Johan en Frank dachten dat het zelfmoord betekende als we ons niet op een bepaald moment bij de regeringsonderhandelaars zouden aanbieden’, zegt ze. ‘Maar ik vond dat niet heilzaam. Regeringsdeelname valt alleen te overwegen als we op het beleid kunnen wegen, en dat zou in de huidige omstandigheden niet het geval zijn.’
Gennez wordt gesteund door een resem ambitieuze generatiegenoten in de fracties en op het partijhoofdkwartier (zie kader). ‘Wij staan haar zoveel mogelijk bij en helpen haar als de Teletubbies hun trukendoos bovenhalen’, zegt een Kamerlid. ‘Want die proberen nog altijd hun greep op de partij te behouden – al beseffen ze dat zelf niet altijd.’ Terwijl Vande Lanotte zich intensief met Oostende bezighoudt en Patrick Janssens zijn handen vol heeft met Antwerpen, zijn het vooral Frank Vandenbroucke en Steve Stevaert die Gennez proberen te beïnvloeden. Vrienden zijn die twee nooit geweest, maar sinds Vandenbroucke begin 2005 zijn beruchte open brief de wereld instuurde terwijl voorzitter Stevaert in Cuba was, kunnen ze al helemaal niet meer door dezelfde deur.
Als Vlaams viceminister-president is Vandenbroucke nog altijd erg aanwezig in de partij. Op elke samenkomst van het partijbureau vergast hij de aanwezigen op een uitgebreid verslag van zijn doen en laten. ‘De enige die niet doorheeft hoe onbuigzaam en eigengereid Frank Vandenbroucke is, is hijzelf’, zegt een lid van het partijbureau. ‘Die man kan drie uur aan een stuk over een van zijn dada’s praten, terwijl het hele land op zijn kop staat door iets helemaal anders. Maar daar stoort hij zich niet aan.’ Inhoudelijk lijken Vandenbroucke en Gennez bijzonder goed te kunnen samenwerken, maar het valt te betwijfelen of ze het ook eens zijn over de koers die de partij in de toekomst moet varen.
Stevaert daarentegen maakt officieel geen deel meer uit van de SP.A sinds hij in 2005 gouverneur van Limburg werd. Maar in de praktijk heeft hij onder meer via zijn voormalige woordvoerder Johan Van Hoecke, die vandaag directeur communicatie van de SP.A is, een open lijn met Gennez. Stevaert behartigt de belangen van zijn provincie trouwens heel efficiënt. Zowel partijvoorzitter Caroline Gennez als fractieleiders Peter Vanvelthoven en Ludo Sannen zijn Limburgers die hij zelf heeft gelanceerd. Om Sannen fractieleider te maken in het Vlaams Parlement heeft hij zelfs de hulp van Vande Lanotte moeten inroepen, die de West-Vlaamse parlementsleden mobiliseerde om hun stem aan Sannen te geven in plaats van aan Gentenaar Dany Vandenbossche.
FREYA IN DE LUWTE
Nu de SP.A federaal in de oppositie zit, kan ze het zich niet meer veroorloven om de vlotte partij van babes en BV’s te zijn. De socialisten hebben dringend nood aan een ernstiger, degelijker imago. Dat hebben ze aan de Grasmarkt duidelijk gesnapt. Zo is het al te luchtige ledenblad Tapa’s vervangen door Kd. , waarin weer ruimte is voor inhoud, standpunten en argumenten. Dat herwonnen sérieux werd een paar weken geleden even aan het wankelen gebracht toen in De zestien is voor u, een boek van redacteurs van De Standaard, werd opgerakeld dat de partijleiding zowel Phara de Aguirre als Rik Torfs en Goedele Liekens een plaats op de federale kieslijsten had aangeboden. ‘Gelukkig hebben die geweigerd’, zegt een oud-minister. ‘Bekende Vlamingen die wél hebben toegehapt, zoals Marleen Temmerman en Christine Van Broeckhoven, werden aan hun lot overgelaten zodra ze op een lijst waren gedeponeerd. Nu is het afwachten wat Gennez bij de lijstsamenstelling voor de Vlaamse verkiezingen zal doen. Pas dan zal blijken of ze inhoud belangrijker vindt dan perceptie.’
Ondertussen loopt er veel bekend volk in de Kamer rond, want veel socialistische parlementsleden zaten een goed halfjaar geleden nog in de regering. Maar Johan Vande Lanotte, Renaat Landuyt, Bruno Tobback, Peter Vanvelthoven, Freya Van den Bossche en Bruno Tuybens blijken zich sneller aan hun nieuwe biotoop aan te passen dan verwacht. ‘We hebben een tijdje gezocht naar de juiste manier om oppositie te voeren’, aldus Van den Bossche. ‘Het is helemaal iets anders om een beleid af te kraken dan om zelf een beleid te maken. Ik betrap me er nog geregeld op dat ik naar oplossingen blijf zoeken in plaats van een minister te vragen wat hij denkt aan een probleem te gaan doen. Al mogen we ook niet te agressief worden, want ik geloof niet in een De Cremstijl.’
Tot nu toe maken de socialisten geen al te slechte beurt in de oppositie. Landuyt kreeg bijvoorbeeld weerklank toen hij wees op gaten in de begroting van Justitie, en Vanvelthoven kaartte het exploderende budget voor experts aan. Maar telkens als de so-cialisten op de begroting schieten, staat premier Yves Leterme (CD&V) klaar om voormalig minister van Begroting Freya Van den Bossche met de vinger te wijzen. ‘Ik neem aan dat ze me geen vier jaar lang de schuld zullen geven van alle budgetproblemen’, zegt Van den Bossche. ‘Dat zou wel erg goedkoop zijn, hè. In elk geval wil ik het debat niet aangaan over wat ík heb gedaan, want dat neemt de aandacht weg van hún begroting.’
Voorlopig weet niemand of Van den Bossche de grootste troef van de fractie zal blijken te zijn of de zwakste schakel. In elk geval houdt ze zich tot nu toe erg gedeisd. Zelfs tijdens de vergaderingen van het partijbureau komt ze amper tussenbeide. ‘Toen ik het voorzitterschap van de fractie weigerde, heb ik aangekondigd dat ik wat meer op de achtergrond wou werken’, zegt ze. ‘Meteen na de verkiezingen heb ik een paar maanden nodig gehad om bij te komen van de uitslag en alles wat daaraan vooraf is gegaan. Ik doe mijn werk, maar wel meer in de luwte.’
De socialisten hebben dus begrepen dat ze na een paar decennia in de regering in de oppositie zijn terechtgekomen, en dat ze daarom van koers én van stijl moeten veranderen. ‘Maar we zijn er nog lang niet’, zegt Erik De Bruyn van SP.A Rood. ‘Onze partij neemt nog altijd geen afstand van de standpunten die de socialisten in de regeringen hebben verkondigd. Zo distantiëren we ons niet van het Generatiepact. Wat als de regering-Leterme een vervolg aan dat pact breit? Hoe zal de SP.A daar oppositie tegen kunnen voeren?’
SAMEN NAAR PLANCKENDAEL
Niet alleen in de Kamer pakken de socia-listen het dezer dagen anders aan. Ook aan de interne partijstructuur is de afgelopen maanden intensief gesleuteld. ‘Caroline heeft er eerst voor gezorgd dat iedereen binnen de partij, van mandatarissen tot gewone leden, zich weer goed voelt’, zegt Van den Bossche. ‘Daarom heeft het grote publiek een tijdlang niet veel van ons gehoord.’ Tegenwoordig worden er weer volop vormingsactiviteiten georganiseerd voor lokale mandatarissen, staat ledenwerving weer hoog op de agenda en krijgen de partijafdelingen eerherstel. Doordat er jarenlang amper informatie van de partijtop naar de basis doorsijpelde, kwamen veel afdelingen alleen nog samen om het jaarlijkse mosselsouper te bespreken. Van inhoudelijke debatten was geen sprake meer. Dat moet veranderen, en daarom wil de partijleiding álle leden weer intensiever bij de partijwerking betrekken. Op 18 mei wordt in het dierenpark Planckendael zelfs een ledendag naar CD&V-model georganiseerd. ‘Ik vind het ontzettend belangrijk dat de partij weer meer zelfvertrouwen krijgt en dat de rust terugkeert’, aldus Gennez. ‘Ik weet ook wel dat daar nog niet veel van te zien was, maar we zijn toch op de goede weg.’
Ondertussen draait ook de studiedienst weer op volle toeren met dertig nieuwe werkgroepen, en zijn de banden met de rest van de socialistische beweging weer aangehaald. ‘Wij moeten de leidende kracht aan de linkerzijde van het politieke spectrum zijn’, zegt Gennez. ‘Dat betekent dat we minstens moeten práten met allerlei maatschappelijke organisaties, en zeker met de socialistische. Het is een publiek geheim dat de partij en de vakbond tot voor kort niet goed meer met elkaar opschoten. We luisterden gewoon niet meer naar elkaar, en dat was allesbehalve een constructieve houding. De laatste tijd hebben we echt moeite gedaan om dat een beetje recht te trekken.’ Voor de Dag van de Arbeid op 1 mei hebben de socialistische partij, de vakbond en het ziekenfonds zelfs een gemeenschappelijke platformtekst opgesteld.
VLAAMSE ANGSTEN
Terwijl er ijverig aan de partijstructuren wordt gesleuteld en de oppositiefractie in de Kamer uit de startblokken schiet, zien de Europese en Vlaamse parlementsleden met een bang hart de verkiezingen van volgend voorjaar tegemoet. ‘Het zal niet simpel zijn om in 2009 al te kunnen zeggen: le nouveau SP.A est arrivé, en dat hoeft ook niet’, zegt Gennez. ‘Het is vooral belangrijk dat we er weer staan tegen de federale verkiezingen van 2011.’
Daar hebben de Vlaamse ministers en fractieleden natuurlijk geen boodschap aan, want zij zullen volgend jaar hard moeten knokken om hun zitje te behouden. Dat de partij federaal in de oppositie zit en op Vlaams niveau in de meerderheid, maakt het er voor hen niet gemakkelijker op. De Vlaamse parlementsleden hebben wel zin om op CD&V in te hakken, maar kunnen dat niet voluit doen zonder hun ministers in de problemen te brengen. Ondertussen beseffen ze maar al te goed dat de SP.A het risico loopt om straks ook uit de Vlaamse regering te worden gewipt. Viceminister-president Frank Vandenbroucke wordt tegenwoordig niet meer zo opgehemeld als in de begindagen van Paars, en minister van Mo-biliteit Kathleen van Brempt maakt niet meteen een spetterende indruk. Het gerucht doet trouwens de ronde dat Vandenbroucke zin heeft om de Europese lijst te trekken in plaats van Europees Parlementslid Mia De Vits. Als de Open VLD Guy Verhofstadt naar Europa stuurt en CD&V Jean-Luc Dehaene, dan moet de SP.A daar een zwaargewicht tegenover kunnen zetten, luidt de redenering. De kans is sowieso reëel dat de Vlaamse socialisten straks één van hun drie zitjes in het Europees Parlement zullen moeten inleveren. ‘Toch zou Vandenbroucke zich beter bij de regionale verkiezingen kandidaat stellen en zijn inspanningen van de afgelopen jaren in de Vlaamse regering verzilveren’, zegt een Oost-Vlaamse socialist. ‘Hij is nu eenmaal de enige troef die we op Vlaams niveau kunnen uitspelen.’
Met of zonder Vandenbroucke, de kans dat de SP.A volgend jaar al een fors deel van het verlies van 10 juni 2007 kan goedmaken, is wel erg klein. Gennez lijkt ook niet van plan om alle boegbeelden straks en masse naar het Vlaamse niveau te verschuiven. ‘We kunnen natuurlijk helemaal gaan voor slogans, reclame en marketing’, zegt Freya Van den Bossche. ‘Dan zou er zelfs weer een hype rond onze partij kunnen ontstaan. Maar willen we dat? De afgelopen jaren hebben we aan den lijve ondervonden dat je met zo’n hype wel een of twee keer kunt scoren, maar dan val je onverbiddelijk terug in de werkelijkheid.’
DOOR ANN PEUTEMAN