De politiek wordt steeds meer bedreven in doen alsof het vooruitgaat. In de praktijk is er alleen het grote status-quo.
Sinds zijn terugkeer aan het hoofd van de federale regering werpt Yves Leterme (CD&V) zich op als een goede huisvader voor alle Belgen en hun federale koninkrijk. Die rol wordt gecultiveerd met zorgvuldig uitgekiende en voor de media geregisseerde optredens in binnen- en buitenland. Maar de ‘nieuwe’ premier heeft ook genoeg electorale intuïtie om er de Vlaamse publieke opinie op te wijzen dat hij ‘niet veranderd’ is sinds de verkiezingen van 2007.
Wie zal hem tegenspreken? Leterme is inderdaad nog steeds de beheerder van een land in stilstand. Conferenties, conclaven en drukke rondetafelgesprekken moeten de indruk wekken dat er veel in beweging is, maar meer dan een illusie is dat niet.
De begrotingscontrole tijdens het afgelopen weekend bracht alleen de bevestiging van het feit dat de volgende regering de hardste noten zal moeten kraken om de overheidsfinanciën weer in evenwicht te krijgen. Voor de rest was het vooral een partijpolitieke stijlfiguur rond minder dan 0,1 procent van het bruto binnenlands product om de impact van de crisis op de sociale zekerheid te minimaliseren en toch nog wat extra geld naar veiligheid en justitie te schuiven.
Voor het weekend verzamelden tientallen ministers in het Egmontpaleis voor een oefening in ‘samenwerkingsfederalisme’. Alle regeringen van dit land sluiten aan bij een nieuwe Europese economische agenda – het tegendeel zou pas verwondering wekken. En daarnaast wordt er ‘in de komende maanden en jaren’ in eigen land meer onderlinge afstemming gezocht voor ’50 à 60 dossiers’. Door het uitblijven van een staatshervorming is dat blijkbaar nog de enige manier om te vermijden dat het institutionele raderwerk helemaal vastloopt in belangenconflicten en andere communautaire tegenstellingen.
Op 8 maart leidde Leterme een soortgelijk ritueel met de sociale partners om ‘de omslag van een anticrisisbeleid naar een toekomstgerichte versterking van de sociaaleconomische toestand van het land’ te maken. Van die ontmoeting is vooral te onthouden dat een beslissing over een eenheidsstatuut voor werknemers opnieuw met minstens een jaar is opgeschoven. De discussie over de pensioenhervorming heeft intussen surrealistische vormen aangenomen door de kennelijk onthutsende ontdekking dat een loopbaanduur van 45 jaar vereist is voor een volwaardig pensioen. Voor wie het niet zou weten: dat is nú al zo, voor mannen én vrouwen.
Wat niet wordt uitgesteld, is de beslissing over het politieke struikelblok bij uitstek: Brussel-Halle-Vilvoorde. Meteen na de paasvakantie legt koninklijk opdrachthouder Jean-Luc Dehaene (CD&V) zijn kaarten voor dat dossier op tafel en zullen alle Belgen snel merken of ze met een ‘nieuwe’ dan wel de ‘oude’ Leterme te maken hebben.
Tussen haakjes: dezelfde redenering kan worden gemaakt voor de Vlaamse regering. Alleen moet de naam van Leterme worden vervangen door die van Kris Peeters (CD&V), en is diens dossier met de allure van B-H-V dat van de Oosterweelverbinding in Antwerpen.
door Patrick Martens
Conferenties, conclaven en rondetafelgesprekken moeten de indruk wekken dat er veel in beweging is.