Kim Clijsters won de US Open, haar eerste zege in een grandslamtoernooi na vier verloren finales. Justine Henin-Hardenne won eerder dit seizoen Roland Garros, maar ligt nu in een Monegaskische lappenmand.
Hij is binnen. En zij ook. Hij is haar eerste grandslamzege. Zij is Kim Clijsters, die eerder dit seizoen de kaap van de tien miljoen dollar prijzengeld rondde, en daar met haar overwinning in Flushing Meadow in één klap nog 2,2 miljoen dollar aan toevoegde. Prijzengeld is geen sponsorgeld, geen startgeld, geen merchandisinggeld, geen representatiegeld, of wat voor ander geld ook, het is het geld dat door de uitslagen in WTA-toernooien wordt verdiend. Wie daar twaalf miljoen dollar in de wacht sleept, bezit in werkelijkheid een veelvoud. Bruto, want er zijn hoge kosten aan het tourleven verbonden.
Topsport brengt veel op, maar kost ook veel. Illustreren we dit met twee voorbeelden uit de wereld van het boksen, waar geld om vrij evidente redenen de belangrijkste drijfveer is. De Amerikaan Frank Moran was van beroep tandarts, tot hij overschakelde naar een carrière als professioneel bokser. Toen president Teddy Roosevelt hem op een huldiging eens vroeg naar de reden van die beroepswissel, antwoordde Moran: ‘Omdat het meer opbrengt om tanden uit iemands mond te slaan, dan om ze er terug in te zetten.’
Dit voor de inkomstenzijde. Voor de uitgavenzijde citeren we de beroemde ex-wereldkampioen zwaargewicht George Foreman: ‘Ik ken maar één zwaargewicht die álle andere grote kampioenen verslagen heeft: de Amerikaanse belastingdienst.’
Met haar zege in New York behoort Kim Clijsters nu echt tot de groten. Nummer één van de wereld was ze al geweest, er stonden al 27 WTA-toernooien op haar erelijst, en ze had ook al twee keer de Masters gewonnen, het officieuze wereldkampioenschap met alleen de allerbesten van het seizoen in de arena. Maar wie geen grandslamtitel heeft, moet toch buiten de poorten van het tennispantheon blijven wachten.
Martina Navratilova won er achtenvijftig! Achttien in het enkelspel, en veertig in dubbel en gemengd-dubbel, wat volgens vuile tongen in haar geval hetzelfde was. De Australische Margaret Court won er nóg meer: tweeënzestig. Samen met de Amerikaanse Maureen Connolly en de Duitse Steffi Graf is Court de enige vrouw die in het enkelspel de vier grandslamtitels in één seizoen won. Graf voegde in ’88 nog olympisch goud aan dat rijtje toe. In de tijd van Connolly en Court was tennis geen olympische discipline. Volgens velen terecht.
Dat Clijsters na vier verloren finales, één tegen Jennifer Capriati en drie tegen Justine Henin-Hardenne, deze keer wél zou winnen, stond vast na de kwartfinale tegen Wimbledonwinnares Venus Williams. Toen kwam Clijsters op een bijna fatale achterstand halfweg de tweede set, maar ze zette die scheve situatie meesterlijk recht, om daarna de oudste Williamszus in een verpletterende derde set uit het Arthur Ashestadion te vegen. ‘Voor ik het wist, was ik even slecht aan het spelen als zij’, mopperde Venus op de persconferentie.
Niet zo lang geleden bestond de indruk, in sommige bladen werd het zelfs geschreven, dat zowel de twee Williamszussen als de twee ‘Belgische zussen’ hadden afgedaan. De Russische vloot had het commando overgenomen, iets wat meestal slecht afloopt. Maar bekijk nu dit jaar: twee van de vier grandslamtoernooien voor de Williamsen, de andere twee voor de Belgen. Serena Williams mag dan meer in de weer zijn met haar modelijn, haar machtige lichaam, en haar hondjes, bij een van haar schaarse verschijningen op de courts won ze wel de Australian Open.
Clijsters had in de halve finale nog een kwaaie klant aan de hardnekkige Maria Sharapova, lady Longlegs, maar in de finale joeg ze de Frans-Canadese Mary Pierce na een uurtje terug naar haar seniorie. Op Amerikaanse bodem won Kim Clijsters, verlost van haar hardnekkige polskwetsuur, dit jaar zo goed als alles. Meer dan veertig matchen. Alleen in San Diego werd ze verrast door de Chinese Shuai Peng. Voor de rest won ze de toernooien van Indian Wells, Key Biscayne, Stanford, Los Angeles en Toronto, en nu dus de US Open. Voeg daar nog het Engelse Eastbourne aan toe, en drie partijen in de Fed-Cupmatch tegen Argentinië, en haar zegelijst van dit jaar is compleet. Met minstens één grandslamtitel mag ze over twee jaar terugblikken op een complete carrière. En niets dan vriendinnen aan overgehouden, wie kan dat zeggen in een vrouwensport?
Tussen Monaco en Bree
Justine Henin-Hardenne heeft voorlopig een nóg mooiere carrière, met vier grandslamtitels, dat is drie meer dan één. Dit seizoen: winst in Roland Garros, Charleston, Warschau en Berlijn, vier graveltoernooien. Ook zij had in haar grandslamfinale geen tegenstandster aan Mary Pierce. Het was de meest ontluisterende sportwedstrijd van het afgelopen jaar. Pierce, toch maar 30, strompelde over het terrein als een oude grootmoeder met artritis, reuma, en spieratrofie. Het was geen gezicht: 6-1, 6-1 in minder dan drie kwartier. Pierce stak meer energie in haar huilerige speech na afloop, dan in haar wedstrijd.
Maar tegen diezelfde ouwe tante ging Henin minder dan drie maanden later, op deze US Open, kansloos onderuit. Tien dubbele fouten, een arsenaal slechte shots, niet het minste zelfvertrouwen, leeg, kapot, fysiek en mentaal totaal uitgeput. Gesloopt door het loodzware internationale tenniscircuit, dat zowat alle topspeelsters regelrecht naar de invaliditeit leidt. Geveld door een opeenvolging van een klierkoortsvariant, een kniekwetsuur, en een dijblessure.
Henin vluchtte weg uit Amerika, op zoek naar rust in haar nieuwe flat in het prinsdom Monaco. Zij woont er, Axel Merckx woont er, Stefan Everts woont er, en ook Tom Boonen gaat er wonen. Minder fans en pers, en geen inkomstenbelastingen… ziedaar twee sterke argumenten om de mannen van Arthur Pierre te bellen. Maar bij de achterblijvers, u en ik, wekt Monaco vooral afgunst op.
Clijsters heeft hetzelfde meegemaakt. Kreeg ook bakken kritiek toen ze een paar jaar geleden overwoog te emigreren naar Australië, het thuisland van haar toenmalige toekomstige echtgenoot Lleyton Hewitt. In die tijd klaagde vader Lei Clijsters het moordende belastingregime in dit land aan, om een eventueel vertrek van zijn dochter goed te praten. Maar ondertussen is Kim een huwelijksannulatie en twee vrienden verder. Een gewezen Mister Limburg – wie schrijft zich voor zo een wedstrijd in? – en nu een Amerikaanse basketter van Bree.
Ilie Nastase, niet de fijnzinnigste, merkte ooit op: ‘De meeste vrouwelijke tennissers denken dat ze ook buiten het court na negen spelletjes nieuwe ballen nodig hebben.’ Dat was toen Chris Evert Jimmy Connors de bons gaf, en zich verloofde met John Lloyd, een matig getalenteerde maar volgens de dames wel erg mooie jongen. Wat dezelfde Nastase deed zuchten: ‘Sinds Marlene Dietrich is over geen paar benen zo lyrisch gesproken als over die van John Lloyd. Moge hij spoedig spataderen krijgen.’
Kim Clijsters vormt nu een koppel met basketter Brian Lynch, en heeft zich binnen de muren van haar eigen Bree teruggetrokken. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het ook in tennisland nergens. Bree is een merkwaardige sportstad. Niet alleen is er Kim, en waren er vroeger in deelgemeente Opitter twee Belgische topvoetballers met Lei Clijsters en Pier Janssen, in mei jongstleden werd de basketploeg van Bree verrassend landskampioen. Deed beter dan het rijke Charleroi van Eric Somme, en het zo gul gesubsidieerde Oostende van Johan Vande Lanotte. In Bree hebben ze met Wendy Jans ook nog een van ’s werelds beste snooker- en poolspeelsters, en burgemeester Jaak Gabriëls is in het hoge Noorden een gevreesd sneeuwscooterracer, zij het vooral vanwege zijn onorthodoxe manier van sturen.
En nu moeten wij het weer durven zeggen zoals het is: sinds Kim weer in Bree woont, en sinds ze verlost is van die vreselijke Lleyton Hewitt, vergaat het haar veel beter op de tennisbaan. Hem ook trouwens. Laat dit voor ieder van u een les zijn.
Koen Meulenaere
‘Sinds ze weer in Bree woont, vergaat het haar veel beter.’