Toen onze directeur tijdens de voorbije zomer op een grafiek een lichte knik in de stijging van onze losse verkoop vaststelde, riep hij terstond een extra-redactievergadering bijeen en ontwikkelde een strategie die briljant was in haar eenvoud : alle cheffen en redacteurs werden opgevorderd om Knacks te gaan verkopen.
?Waar verkoopt ge de meeste Knacks ?? vroeg onze directeur, terwijl hij een suikertje door zijn koffie roerde. Een doodse stilte volgde, zodat de steller van de vraag zich verplicht zag zelf het antwoord te geven : ?Waar de meeste mensen zijn, natuurlijk ! En waar zijn ’s zomers de meeste mensen ?? Weer niemand van ons die het wist. ?Aan de plage, tiens,? riep onze directeur vertwijfeld, elke keer opnieuw verbaasd over het geringe inlevingsvermogen van zijn ondergeschikten. Hierna ontrolde hij een kaart van de Belgische kust, die hij met veelkleurige potloden in sectoren had ingedeeld.
Frank De Moor, onze chef-Justitie, kreeg Knokke-Zoute. Van aan het casino tot aan het nieuwe Lippens-congrescentrum, dat hij tot zijn verbijstering op de plattegrond van onze directeur aantrof. Onze chef-Wetenschappen werd met het Zwin bedacht, onze chef-economie met Zeebrugge, en onze chef-Wetstraat had Oostduinkerke aan zijn been. Onze chef-buitenland moest naar De Panne en onze chef-boeken werd, gezien zijn provocerende stellingen over de Vlaamse identiteit, ingekwartierd bij Nieuwpoort-Veurne-Diksmuide.
Enkele dagen later waren de bruinverschroeide Vlaamse stranden getuige van een merkwaardig tafereel. Gestoken in een driedelig wollen pak, sjokten van het zweet druipende Knack-redacteurs blazend en puffend door het mulle hete zand, een weg zoekend doorheen een woud van halfnaakte geroosterde lijven. Die hoorden de hen vertrouwde mededelingen ?Friscooo? en ?Booouuules de Berlin?, plotseling worden afgelost door het minder vertrouwde : ?Koooop Knack. Met Weekend-Knack, Tele-Knack, Vacature en de Multi-Media Special. Hooonderd-en-tien frank.? Dit laatste werd in Zeebrugge, waar onze chef-economie rondstrompelde, vervangen door : ?Hooonderd twintig frank.? Met de winst hoopte Guido Despiegelaere enkele verfijnde sigaartjes aan te kopen, maar helaas voor hem was er geen winst.
Om kort te gaan : één hebben we er verkocht. En dan nog onder dwang, toen onze chef-Wetstraat een vaalkleurige intellectueel bij de nek greep en hem voor de keuze stelde : een voortijdig einde van zijn leven, of honderd en tien frank voor Knack, Weekend-Knack, Vacature en de Multi-Media Special. Tele-Knack hield onze chef-Wetstraat voor zichzelf.
Er heerste niet bepaald optimisme in de rangen, toen iedereen was teruggekeerd in de Knokse villa van onze directeur. Die stak alvast de honderd en tien frank op zak en verplichtte Frank De Moor datzelfde bedrag uit eigen beurs te betalen, omdat hij het niet had kunnen laten op de Zoutelaan een gratis exemplaar in de bus van de burgemeester te dumpen. Hierna werden we allen naar huis gestuurd met de opdracht in ruime familiekring te proberen. Ook dat werd niets.
Een week later kwam onze directeur met een nog gewaagder project : ?Wij trekken ons met de hele redactie een weekend terug in de Ardennen, op kosten van onze uitgever. De betere sfeer die hierdoor zal ontstaan, moet zich vertalen in een grotere kwaliteit van ons blad, en dus in meer lezers. Waardoor het geïnvesteerde bedrag op korte termijn ruimschoots wordt gerecupereerd.?
Dit plan ging een heel stuk verder dan het vorige. Hier en daar werd wat gemopperd, maar aangezien het op Knack niet de gewoonte is om de directeur tegen te spreken, stonden op een kille zaterdag om zes uur ’s ochtends al de u zo dierbare cheffen en redacteurs gepakt en gezakt op het perron in Brussel-Zuid om naar de Ardennen te sporen. Daar aangekomen werd een scheiding doorgevoerd. Onze directeur, onze hoofdredacteurs en de beter aangeschreven cheffen werden in een luxueus kasteel ondergebracht. De anderen in een jeugdherberg. En uw dienaar in een brandhut.
Om het weekend goed in te zetten, had onze directeur het idee opgevat om, in afwachting van een nachtelijk bosspel, met zijn allen te gaan jagen. Volgens hem was dat het ideale middel om de saamhorigheid van onze redactie, op zich al legendarisch, te vergroten. Het effect was helaas het tegenovergestelde. Wat volledig te wijten was aan de armtierige schutterskwaliteiten van de gemiddelde Knack-journalist.
Er was van saamhorigheid niet veel sprake meer toen onze chef-boeken door een onhandige beweging een lading 2,79 mm-hagel, bedoeld voor een wegsprintende haas, door het achterwerk van onze chef-economie joeg. Toen die gewond neerstortte en enkele tellen later tot zijn grenzeloze verrassing ook nog eens vanuit de lucht werd aangevallen door de onzorgvuldig afgerichte Arabische slechtvalk van onze chef-buitenland, brak een vuurgevecht in regel uit. Waarbij niet meer gepoogd werd patrijs of fazant omver te leggen, maar wel om zoveel mogelijk collega’s dodelijk te verwonden. Sommige cheffen, die op de redactie toezichthoudende bevoegdheden uitoefenen en dus over een drieloopsgeweer beschikken, schoten met volle patronen.
Toen wat overbleef van onze redactie ’s avonds in de jeugdherberg aanschoof voor het wel zeer karig uitgevallen wildbuffet, sprak onze directeur, bloedend uit tal van openingen, de historische woorden : ?Vrienden. Beheersing is een wezenlijk onderdeel van ons vak. Samen met een trefzeker schot.?
De maandag na dit desastreuze weekend werd, teneinde de getalsterkte van de redactie weer op peil te brengen, een bekwaamheidsexamen voor nieuwe redacteurs gehouden. Toen de eerste kandidaat binnen kwam, reikte onze directeur hem de hand en sprak : ?Dag vriend. Ik ben Sus Verleyen. Ga zitten en vertel me wat uw grootste kwaliteiten zijn.? Waarna de man ging zitten en antwoordde : ?Ik heb een heel goed geheugen, mijnheer Van Humbeeck.? Verbaast het u dat de jongste Cim-cijfers schitterend waren voor Knack ?
Koen Meulenaere