Jan Delvaux
Jan Delvaux Belpopkenner

DADA, kunstmagazine voor kinderen, is nog een maatje te klein.

HOE KRIJGEN we de magische vierkanten van Piet Mondriaan uitgelegd aan kinderen ? En hoe zou de Japanse modemaker Yamamoto Adam en Eva aankleden ? Alleen grote landen hebben de middelen en het publiek om een medium voor zulke moderne denksporten op te richten. In Frankrijk beleefden ze twee jaar geleden de inauguratie van een kunsttijdschrift voor kinderen van zes tot honderd en zes jaar. DADA stelt zich tot nobel doel om jongelui op een kreatieve en speelse manier vertrouwd te maken met kunst. Meer nog, het wil hen ook stimuleren om zelf aan de slag te gaan. Kunst voor allen en vooral niet elitair ! Voorts onderstreept DADA in zijn beginselverklaring dat het magazine zijn titel zowel aan de kindertaal als aan het dadaïsme ontleent.

Het moest dus absoluut de wilde kant uit gaan en daar is de grafische cel goed in geslaagd. Het oog krijgt veel kleur, dik en glanzend papier en slordig bedoeld knip- en plakwerk. De kunstenaars en vormgevers in de redaktie kunnen hun lol duidelijk niet op en voelen zich nauwelijks geremd door gebod of verbod. We hadden eigenlijk niet anders kunnen verwachten. Het grote verdict wordt dan ook geveld op de rug van het onvermijdelijke leger van leraren en pedagogen. Hebben zij er een zoveelste volwassenenmagazine voor kinderen van gemaakt of werd de gouden sleutel gevonden ?

Het opzet volgt inhoudelijk de meest voorspelbare weg. Er wordt gewerkt met temanummers waarin afwisselend een kunstenaar, een stijlrichting of een onderwerp centraal staan. Mondriaan, de zee in de kunst, kunst en fotografie, kunst en mode, videokunst en meer van dat soort dingen. Ook de inhoudstafel is zorgvuldig van avontuur gevrijwaard. De geschiedenis wordt braafjes afgelijnd en afgewandeld, de obligate rare professor is paraat, er staan wat spelletjes en zoekprenten in en iedereen wordt aangepord tot klassikaal en individueel uitvinderswerk. In het hart van het blad zit de zogeheten Alfa, waarin een korte alfabetische uitleg over de aangesneden onderwerpen gegeven wordt.

OPSTELLETJES.

Schoolser kan het niet, en zo vergaat het ook de opgediende leerstof. In het temanummer “Art et vêtement” wordt de relatie tussen kunst en mode aangekaart. Onvolledigheid is onvermijdelijk, maar dat mag zeker geen reden zijn om er alles als worst door te persen. Zo vatten ze, bijvoorbeeld, de jongste veertig jaar samen. “Sinds de jaren vijftig hebben de verschillende kunstrichtingen hun invloed gehad op het kledingontwerp. Ontwerpers werken meer en meer met kunstenaars samen. Stilering, asymmetrie en geometrische konstrukties zijn echo’s van abstrakte kunstvormen en plaatsen zich naast de vrije expressie. ” Wordt er dieper op de materie ingegaan, dan zijn ingewikkelde en poëtische traktaten of hypernaïeve en schoolse opstelletjes schering en inslag.

Die rammelende konstruktie van uitersten en een manifest gebrek aan eenduidigheid weerhield de Nederlandse uitgeverij Plint er niet van om het voorbeeld blindelings na te volgen. In een co-uitgave met het Franse Mango-Presse engageert ze zich om in Eindhoven in een eerste jaargang ten minste vijf nummers uit te brengen. Het bedrijf verwierf bekendheid met affiches en prentkaarten waarop gedichten vaak van kinderen staan afgedrukt en werkt daarvoor regelmatig samen met beeldende kunstenaars.

Uit de beschikbare voorraad van DADA worden de afleveringen geselekteerd die het meest geschikt geacht worden voor een Nederlands publiek. De fouten van het origineel zitten er jammer genoeg ingebakken, want het redaktiewerk beperkt zich tot vertalingen en een enkele lokale reportage. Het moet zelfs zo goedkoop dat door besparingen op het zetwerk gewoon de Franse rubriektitels behouden werden.

Wegens de grote overzichtstentoonstelling en nationale trots werd de reeks in november 1994 ingezet met een beroemdheid van eigen bodem. Veel postume eer valt er echter niet te halen voor Mondriaan. Zijn biografie begint onheilspellend met “Piet was niet bepaald een vrolijke jongen. Piet was van het begin af aan een beetje gek en vaak opgewonden. ” En bevat hilarische zinnen als “Het was een bescheiden schilder, met veel vrienden, wat een goed teken is. ” Het tijdschrift De Stijl wordt doeltreffend gesitueerd als “DADA maar iets minder geestig”, en alleen in de kleine letters kunnen we met veel interpreteren te weten komen waar het kubisme voor stond of wie de heren Calder en Michel Seuphor wel mogen zijn. Zelfs van een eenvoudige oproep tot huisvlijt maken ze een onbegrijpelijke ratatouille. Een blad als een gigantische legpuzzel. Het is jammer voor de prentjes.

Jan Delvaux

Een jaarabonnement op Dada telt 5 nummers en komt op 750 frank. Losse nummers kosten 200 frank. Kontaktadres : Lotte Vande Weerdt, Anjelierstraat 77 in 9000 Gent. Telefoon : 09/227.53.25.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content