Jan Braet
Jan Braet Jan Braet is redacteur cultuur bij Knack.

Deze week begint het inwikkelen van de Berlijnse Reichstag, de vervulling van een oud projekt van Christo en Jeanne-Claude. Een gesprek in hun woning, annex atelier, in New York.

MET 292 stemmen voor, 223 tegen en 9 onthoudingen, zette de Duitse Bundestag in februari ’94 het licht op groen voor het tijdelijke kunstwerk Wrapped Reichstag, Project for Berlin. Dit gebeurde na een bikkelhard debat dat zeventig minuten duurde. Christo en Jeanne-Claude, die beiden op 13 juni hun zestigste verjaardag vierden, wachten sinds 1971 om het Reichstag-gebouw in Berlijn even in een nieuw kleedje gehuld te zien. Een kleedje van 100.000 vierkante meter dik geweven polypropyleen stof met een aluminium bovenlaagje en 15.600 vierkante meter blauw polypropyleen-touw. Als het weer het toelaat, beginnen de werken op 17 juni en worden ze zes dagen later afgerond. Vanaf dan is de opgetutte Reichstag slechts veertien dagen te zien.

Het echtpaar is niet aan z’n proefstuk toe. In 1976 liet het een doorlopende heining uit wit nylonweefsel van het noorden van Calfornië langs de golvende heuvels tot in de Grote Oceaan lopen, de “Running Fence”. Zeven jaar later omringde het enkele eilanden in Biscane Bay met roze geweven polypropyleen, de “Surrounded Islands”. In 1985 werd de Parijse Pont Neuf in een pak van geel polyamide gestopt. En vier jaar geleden werden “The Umbrellas, Japan-USA” gerealizeed, een trajekt van 1.340 blauwe parasols in Ibaraki en 1.760 gele parasols in Californië. Met z’n 26 miljoen dollar was dat veruit het duurste kunstwerk dat ze ooit maakten. Het budget van 13,6 miljoen mark voor de Reichstag is daar klein bier bij.

– JEANNE-CLAUDE : We hebben nooit een cent geïnkasseerd uit promotiemateriaal. We accepteren geen sponsoring. Denk asjeblieft niet dat we gek zijn. We zijn niet gek want je vader en moeder hebben hetzelfde gedaan voor jou. En elk projekt is een kind van ons. Je vader en moeder spendeerden geld aan je en kregen er nooit geld voor terug. Ze willen geen geld terug want ze hebben jou. En dat is miljoenen waard. En als, stel Siemens, ons Reichstag-projekt gesponsord had, denk je dat het parlement in Bonn er een speciale zitting voor over had gehad ? Geen sprake van. En Willy Brandt zou hier niet tot op de vijfde verdieping geklommen zijn om ons te vertellen dat wij het projekt niet mochten laten schieten, dat het te belangrijk was voor zoveel Duitsers, als hij had gedacht dat het een Coca-Cola-produkt was. Het is òns projekt. We doen wat we willen, waar we willen, hoe we willen… niet altijd wannèèr we willen, want voor de Reichstag hebben we 24 jaar gevochten.

– Mag ik een vraag stellen ?

– JEANNE-CLAUDE : Nu iets persoonlijks. We wonen 31 jaar in dit huis, we hebben een zoon die gisteren 35 werd. Ik kon hem niet aan de telefoon krijgen en heb aan een stuk door gehuild. En hij is een dichter. Hij publiceerde drie boeken, en we zijn zeer trots op hem. Dat is alles. Ik roep Christo. (In de intercom) : Chérie mon amour, tu peux descendre. Calixte please, ask Christo to come down, please.

– CHRISTO : (In de intercom) : Yes, yes, I’m coming down, ik kom eraan.

– JEANNE-CLAUDE : Christo haat machines, en hij beantwoordt nooit de telefoon.

– Christo, in ons eerste interview in 1987 naar aanleiding van uw tentoonstelling “Surrounded Islands” in het Gentse Museum van Hedendaagse Kunst, zei u dat het kunstwerk enkel in “prime time” bestaat dat is het sublieme moment waarin de kunstenaar het werk realizeert. Wel, gisteren zag ik een Stilleven met Appels van Cézanne in het Metropolitan Museum en het was alsof hij ze slechts gisteren geschilderd had, speciaal voor mij.

– JEANNE-CLAUDE : Ik ga daarop antwoorden. Waarom bent u naar het Metropolitan gegaan ?

– In de eerste plaats voor de negentiende-eeuwse Franse schilderkunst, denk ik.

– JEANNE-CLAUDE : Had u er tevoren over gehoord ?

– Ik had ze al eens gezien, ja.

– JEANNE-CLAUDE : Weet u het een en ander over Cézanne ?

– Ja.

– JEANNE-CLAUDE : U had die bagage dus op uw schouders. U bent daar naartoe gegaan omdat u al iets wist over Cézanne en de geschiedenis van de kunst… Maar hoe was u gekleed ?

– Zoals vandaag. (Wit hemd, rode pull, zwarte broek).

– JEANNE-CLAUDE : Maar dat is helemaal verkeerd. De mensen die Cézanne zagen toen hij dat schilderde, waren helemaal niet zo gekleed. Het waren zijn tijdgenoten. En zij hadden hun ideeën over wat toen hedendaags was, toen Cézanne een revolutie in de kunst teweegbracht. Als jij er naar kijkt, is het geen revolutie. Dat is zeer, zeer verschillend.

– CHRISTO : Kunstenaars maken hun werk altijd in de eerste plaats voor zichzelf, niet voor iemand anders. En uiteraard draagt het werk die geheimzinnige werking in zich van het moment waarop het gemaakt is. Dat kan niet vervangen of verwijderd worden. En natuurlijk zijn er veel problemen om te zien wat we over onszelf weten. Gewoonlijk is archeologie ons geheugen. Mensen leren over zichzelf door de dingen, de objekten. Ze halen de aarde open, ontdekken dingen en leren zo waar we vandaan komen. Hoe zullen de mensen iets over ons leren, binnen duizend jaar ? Zullen ze leren via objekten, via wat ze in computerchips vinden ? Nu is het onmogelijk om erover te spekuleren hoe het legaat van ons bestaan zal bekeken worden. En evengoed hebben we stukjes en dingen die van voorbije tijden tot ons komen, maar die niet de komplete ervaring van die voorbije tijd zijn. Zo weten wij zeer goed dat de Venus van Milo niet dat ding in het Louvre is, we weten dat vele van de…

– JEANNE-CLAUDE : Ekskuzeer… als wij één goede dia hadden van de Venus van Milo, zoals ze was, met bruine of blauwe geschilderde ogen, en zoals ze stond tussen de zuilen, met de zee op de achtergrond, en al de skulpturen er omheen… Eén dia, dan zou de kunstenaar die het gecreëerd heeft, zeggen : ja, kijk naar de dia, ik heb dat gemaakt. Maar telkens als er iemand naar dat arme afdankertje in het Louvre kijkt, weet ik dat de arme kunstenaar zou zeggen : asjeblief, kijk niet, ik heb dat niet gemaakt. Dat is mijn werk niet.

– CHRISTO : Het probleem is dat onze estetische waardeoordelen veeleer op vooroordelen en ruïnes berusten. Wij weten zeer goed dat tachtig procent van de schilderijen allemaal herschilderd zijn. Ze zijn niet zoals ze er daar uitzien. Prime time is iets unieks. De grote kunsthistoricus van de renaissance, professor Steinberg, gaf eens een schitterende lezing over “Het Laatste Avondmaal” van Leonardo, waarbij hij uitging van de gravures van artiesten die Het Laatste Avondmaal zagen in de zestiende eeuw, zoals Greco en Dürer, die deze gravures gebruikten als de fotografie van hun tijd. Die kunstenaars zagen Het Laatste Avondmaal, en interpreteerden het natuurlijk, ze voegden dingen toe, maar zij interpreteerden echt wat belangrijk was voor de mensen van die tijd. Ze zijn contemporain. Daarom is die innerlijke, die belangrijke prime time van de kreatie natuurlijk onmogelijk om te restaureren.

– JEANNE-CLAUDE : Er is een ander Laatste Avondmaal, ik weet niet van welke kunstenaar. Je zag het op reprodukties en vond het erg leuk, met Jezus in het midden, omringd door de apostelen. En er is een aardig hondje op de vloer… maar voor de tijdgenoten was dit beledigend, monsterlijk !

– CHRISTO : Veronese…

– JEANNE-CLAUDE : Een hond bij Het Laatste Avondmaal plaatsen ! En er was een groot schandaal. Als wij nu kijken… waar is het schandaal ? Het schilderij is veranderd.

– CHRISTO : Jeanne-Claude en ik, wij willen ons werk ook een tijdelijk karakter geven omdat het te maken heeft met iets wat voorbehouden is aan onze kindertijd en ons leven…

– JEANNE-CLAUDE :… Wij zijn gesteld op de kindertijd omdat wij weten dat hij tijdelijk is. Wij hebben tere gevoelens voor ons leven omdat wij weten dat het niet zal blijven duren. Die liefdevolle gevoelens willen wij bij wijze van extra kwaliteit toevoegen aan onze kunstwerken. Wij willen er een cadeau van maken voor ons kunstwerk. Ook jij bent een kunstwerk, jij kan dat liefhebbende en tedere gevoel hebben.

– Wat is de prime time van uw Reichstag-projekt ? De voorbereiding van 24 jaar, de zes dagen van de realizatie ?

– CHRISTO : Al die 24 jaren van het samenstellen van het kunstwerk ! De prime time is de opbouw-werkelijkheid van het werk. Het werk behoort tot de realiteit, en de realiteit van het werk is vele, vele facetten. Wanneer het ding eenmaal gerealizeerd is, dan is het in de volgende veertien dagen alleen nog een kwestie van onderhoud.

– JEANNE-CLAUDE : Het kreatieve proces zal stoppen op de dag dat we de ingepakte Reichstag kunnen zien. Daarna is het een kwestie van onderhouden, tuinieren, het toonbaar houden voor veertien dagen.

– Is dat geen masochisme, 23 jaar voor een werk dat veertien dagen bestaat ?

– JEANNE-CLAUDE : Wij willen het zìen, en wij werken zo hard omdat wij het willen zien. Wij zijn niet alleen niet masochistisch maar integendeel zeer genereus door het veertien dagen te laten… want Christo en ik, wij hebben heus geen veertien dagen nodig om het te zien. Neen. Maar wij denken dat we het publiek dat niet kunnen aandoen. Het publiek heeft ons gesteund. We moeten het tijd geven, twee weekends.

– CHRISTO : Als je aan een normale kunstenaar of beeldhouwer zegt dat je tien jaar nodig hebt voor de “Pont Neuf”, twee en een half jaar voor de “Running Fence”, zes en een half jaar voor de “Umbrellas”… dan denken ze dat we gek zijn. Maar als we praten met architekten of urbanisten, dan wordt dat zeer normaal gevonden. Om een luchthaven te bouwen, een snelweg, een brug of een wolkenkrabber, duurt het zovele jaren. De mensen hebben problemen om echt te vatten dat al de projekten elementen bevatten van schilderkunst, beeldhouwkunst, architektuur en urbanisme. Om al de 1.340 Umbrellas in Japan te installeren, vroegen we het ministerie van Konstruktie van Japan om één vergunning. Dat ministerie werkte anderhalf jaar om ons die te geven. Zij gaven ons één vergunning om 1.340 huizen te installeren. Ze begrepen immers : een installatie van 19 kilometer, 1.340 Umbrellas, zo hoog als een huis van twee verdiepingen, dat is als huizen zonder muren. Ze snapten dat het projekt alle elementen in zich draagt die tot hun bevoegdheid behoren : architektuur, urbanisme, schilderkunst en skulptuur. En daarom hadden ze zoveel tijd nodig.

– En daarom zijn die projekten ook ruimtelijk zo complex ?

– CHRISTO : Wij lenen graag ruimte die gewoonlijk niet voor kunst gebruikt wordt. Gedurende de veertien dagen dat hij ingepakt was, werd de driehonderd meter lange Pont Neuf beschouwd als een gigantische skulptuur ingepakt in weefsel in plaats van uit marmer gehouwen. Maar in die veertien dagen bleef de Pont Neuf ook een brug. De mensen liepen over de Pont Neuf, de boten voeren voorbij, de Pont Neuf was ook architektuur. Wij kozen niet zomaar een brug maar één van de meest suksesvolle urbane ontwerpen in Parijs, vierhonderd jaar geleden gebouwd en vol van belangrijke historische referenties voor de Parijzenaars. Wij leenden al die belangrijke betekenissen en relaties met de mensen die de brug gebruiken, en die deel van het werk werden. Wij vonden die betekenissen en relaties niet uit. (Wijzend naar een werktekening van de Wrapped Reichstag aan de muur 🙂 Dit is een tekening van de Reichstag, maar als de Reichstag binnenkort ingepakt zal zijn, zal het geen projekt over de Reichstag zijn, en niet de Reichstag : wij gaan uit van de lichamelijkheid, de ruimte, de eigenheden van het terrein, alles… het werk draagt al die dingen, zelfs dingen waar we geen weet van hebben. Al de projekten houden dit in.

Alles in de wereld is eigendom van iemand en wordt beperkt door een enorme hoeveelheid privileges. We stappen uit ons huis en iemand heeft tekens aangebracht op het trottoir, iemand heeft tekens aangebracht op de straat. Zelfs de luchtwegen zijn vierentwintig uur op vierentwintig een in grote mate gereglementeerde ruimte met een enorme hoeveelheid jurisdiktie, eigendomsrechten. Precies die ruimte willen we lenen omdat we het gevoel hebben dat die zo rijk en zo complex is. We willen er toegang toe krijgen en er een kunstwerk in verweven, wat een grote belevenis zal zijn. Gewoonlijk is het driedimensionele kunstwerk als objekt erg maagdelijk, geplaatst in een smetteloze ruimte. Als we de energie van die ruimte nu eens overbrengen naar de zo gekontroleerde en ingenomen ruimte…

– U omschreef uw projekten ooit als een geweldig gebaar van vrijheid.

– CHRISTO : Het projekt is estetisch en heeft een enorme irrationele dimensie. Niemand heeft behoefte aan een “Valley Curtain”, een “Running Fence” of “Umbrellas”. Maar natuurlijk, wanneer ze plaatshebben, bereiken ze een absolute vrijheid : niemand kan die projekten kopen, niemand kan ze bezitten, niemand kan er tickets uit slaan of ze commercializeren. Daarom zijn ze een zuivere expressie van vrijheid. En daarom kunnen ze niet blijven. Want vrijheid is de vijand van bezit. En bezit staat gelijk met duurzaamheid. En zelfs de financiering van het projekt is een estetische beslissing, om die vrijheid absoluut te houden, onvoorwaardelijk. Daarom doen we de financiering zelf.

– Daarvoor heeft u een firma opgericht en moet u dezelfde technieken gebruiken als de kapitalisten : kapitaal verzamelen, investeren….

– CHRISTO : Nee, nee !

– JEANNE-CLAUDE : Nee ! We doen dat niet. We hebben een firma. Als ik die tekeningen verkoop, ontvangen we geld en dan geven we het uit. We investeren het niet. Nooit van z’n leven. Je ziet ons geld, het hangt hier aan de muren. We verkopen alles.

– CHRISTO : Al de projekten zijn betaald van ons geld… ons bloedeigen geld… àl ons geld. Het werk dat ik al eenendertig jaar doe, hier op de bovenste verdieping, heb ik met mijn eigen handen gemaakt, zonder assistenten. Vraag eens hoeveel hedendaagse kunstenaars dat kunnen zeggen ? Bijna geen.

– JEANNE-CLAUDE : Hij maakt zelfs de lijsten.

– CHRISTO : Al het originele werk heb ik zelf gemaakt. Galeristen, verzamelaars, vrienden of privé-dealers kopen het werk en het geld is voor ons. Het geld, dat is onze beslissing. Je kan een kasteel in Spanje of Duitsland kopen, zoals veel kunstenaars doen… een herenhuis in East Hampton of welk luxe-ding dan ook. In plaats daarvan spendeerden we in 1981 zesentwintig miljoen dollar van ons geld om de “Umbrellas” te realizeren. Daarom zijn ze zo sterk. Daarom hebben wij zoveel kracht om die projekten te maken, want al onze integriteit zit er in, al onze kreativiteit is in stelling gebracht. Een Japanse firma bood ons een miljoen dollar om 66 sekonden een commerciële boodschap in te spreken. Uiteraard weigerden we, want we kunnen geen produkt promoten. Firma’s kunnen ons materiaal kopen, maar er niet mee adverteren.

– JEANNE-CLAUDE : Je moet niet denken dat het zo gemakkelijk is, want we hebben geen geld. Maar we zijn rijk omdat elke kunstenaar kan maken… Als ik zeg tegen Christo, “ik heb meer geld nodig”, zegt Christo : ik ga er je wat maken.

– CHRISTO : We zijn de grootste verzamelaars van ons werk. We kopen voortdurend ons werk terug, als we er een zaakje mee kunnen doen. Een zaakje in de veiling, in de verkoop, bij dealers, tegen een goeie prijs. Onlangs kochten we een zeer mooie Reichstag-collage uit 1978, en natuurlijk hebben we onze eigen voorraden van ons werk, in Zwitserland, in Duitsland, in Amerika. Die stellen ons in staat om zeer vrij te zijn.

– En zo biedt u de politici die hun zegen moeten geven aan de projekten, een gemakkelijkheidsoplossing. Ze moeten geen geld van de belastingbetaler op het spel zetten en kunnen mooie debatten houden in het parlement.

– CHRISTO : (opgewonden) Het is geen gemakkelijkheidsoplossing ! Voor het eerst in de geschiedenis van het parlementair systeem en van de kunst was er een debat voor het volledige parlement. Dat is nog nooit gebeurd, voor geen enkel kunstwerk. Nooit in het kongres van de Verenigde Staten, nooit in het Britse parlement, nooit in de Assemblée Nationale in Frankrijk. Het gebeurde in Duitsland. We hebben hard gevochten, en de kanselier was tègen het projekt. Je kan niet zeggen dat dit een makkelijk politiek debat was, dat is onzin. Dat is naiëf. We werkten drie en een half jaar voor het “Gates”-projekt en de stad New York had een boek van tweehonderd vijfendertig pagina’s nodig om nee te zeggen. Is dat een makkelijk politiek debat ? Dat is niet waar.

– JEANNE-CLAUDE : Ze wisten dat we er gingen voor betalen, en nog altijd wilden ze er niet van weten.

– Was u onder de indruk van de kwaliteit van het politieke debat ?

– CHRISTO : Zag je het debat op de televisie ?

– JEANNE-CLAUDE : Las je het ?

– Ja.

– CHRISTO : In orde. Iedere keer dat de journalisten vragen waarom ik de Reichstag wil doen, verwijs ik naar de edelhoogachtbare leden van de Duitse Reichstag verkozen door 80 miljoen Duiters argumenterend waarom de Reichstag ingepakt zou moeten worden, of waarom de Reichstag niet ingepakt zou moeten worden. Precies om al die redenen, voor of tegen het projekt, willen we graag de Reichstag hebben.

– JEANNE-CLAUDE : Om al die redenen, voor en tegen. Laat me je vertellen waarom we de toelating nodig hadden van de Bundestag. Vooreerst is de Bundestag de eigenaar. Nu, toen wij de “Umbrellas” in de rijstvelden van Japan wilden zetten, gingen wij met elke eigenaar, met elke Japanse rijstboer één voor één praten : “kunnen wij onze Umbrella in uw rijstveld zetten ? ” Soms was onze Umbrella groter dan hun rijstveld…

– CHRISTO :…459 rijstboeren…

– JEANNE-CLAUDE :… maar het parlement van Duitsland is eigendom van 80 miljoen Duitsers. Wij kunnen niet met iedereen praten, maar zij hebben mensen verkozen om hen te vertegenwoordigen. We komen naar hun kantoor waar we een afspraak hebben. We gaan zitten en lezen catalogi en boeken. Dan vertellen we hen drie dingen. Eerst : wij zijn kunstenaars en wat we creëren heeft geen enkel ander doel dan een kunstwerk te zijn. Wij beiden geloven dat alles wat we tot vandaag gecreëerd hebben erg mooi was, en wij geloven dat de Reichstag zeer mooi zal zijn. Ten tweede : we betalen onszelf, geen geld van de belastingbetalers, geen industrie, geen sponsors. Ten derde : de materialen zullen gerecycleerd worden. En als we dat allemaal verteld hebben, zeggen we : “alstublieft, zeg ons : bent u voor of tegen ons ? Laten we diskussiëren. “

– CHRISTO : Die vrijheid die we willen behouden, maakt ook deel uit van de lange traditie van individualisme, die in de negentiende eeuw begon. Toen begon de kunstenaar pas echt voor zichzelf te werken.

– JEANNE-CLAUDE : Cézanne is een goed voorbeeld.

– CHRISTO : Niet in alles, maar de appels maakte hij voor zichzelf. De vrijheid die hij had, bestond enkel in het atelier. Jackson Pollock ging een stap verder. Hij maakte een groot schilderij in een kleine kamer, deed de deur open en nam de ruimte van de gang in beslag om het schilderij te voltooien. Waarom neemt de kunstenaar die ongelofelijke buitenruimte niet in beslag om er zijn kunstwerk in te laten wortelen met datzelfde individualisme dat een essentieel deel is van de twintigste-eeuwse kunst ? Waarom gaat hij niet naar die grootse landelijke en urbane ruimte ?

Dit hele projekt is doordrongen van de idee dat de kunstenaar het werk in de eerste plaats voor zichzelf moet maken, want de zogenaamd publieke kunst heeft onvermijdelijk te maken met demagogie, belastinggeld-rechtvaardiging, weet je. Alle publieke kunst behoeft politici, gekke moralizeringen vanwege kunstenaars in de trant van “we maken dat plein of die straat beter”, gewoon omdat de belastingbetaler betaalt. Daarom hoeft dit projekt geen enkele rechtvaardiging, geen gemoralizeer, niets.

– Houdt u er iets aan over ?

– CHRISTO : Elk projekt is opwindend omdat het als een expeditie is, met een buitengewone ontdekking als resultaat. In Japan en Californië (het trajekt van blauwe “Umbrellas” in Japan, gele in Californië) was het een projekt van vergelijking. Je kon alles met alles vergelijken : verschillen van licht, hoe de mensen de ruimte gebruiken, de kleur, twee valleien in de twee rijkste landen in de wereld. Japanners en Amerikanen hebben veel gemeenschappelijks, dezelfde levensstandaard, elektronika, alles, maar ook veel grote verschillen. Hoewel we met 459 Japanse rijstboeren te maken hadden, was het geen probleem. Het duurde lang, de jongste was 65 en de oudste 89. Het kostte ons twee en een half jaar praten met hen, luisteren…

– JEANNE-CLAUDE : Eén voor één, met schitterende vertalers.

– CHRISTO : We hadden slechts 26 cowboy-ranchers in Californië. En het was verschrikkelijk.

– JEANNE-CLAUDE : Zeer moeilijk.

– CHRISTO : Zeer ingewikkeld.

– JEANNE-CLAUDE : Bah.

– CHRISTO : Er waren aardig wat verschillen. Toen we tegen de Japanse boeren zeiden dat we een kunstwerk wilden maken, “Umbrellas” genaamd, en we hen het visuele materiaal toonden, hadden ze daar geen moeite mee. De Japanse opvatting van kunst is dan ook heel ruim : van tekeningen en bloemschikkingen tot stenen in de tuin en takken van de bomen, dat is allemaal kunst. Ook de Umbrellas konden kunst zijn. Maar voor de cowboy was daar geen sprake van. Alleen het schilderij aan de wand en het bronzen beeld…

– JEANNE-CLAUDE :… en de cowboy zei : “Umbrella ? Wat voor kunst is dat ? “

– CHRISTO : Maar daar staat tegenover dat we met de overheden uit Californië en Washington een schitterende samenwerking hadden. Van het Highway Department in Californië mochten we 37 Umbrellas tussen de twee grote snelwegen opstellen. Als je dan weet dat op de highways van Californië zowat alles verboden is ! Het was ondenkbaar maar ze zeiden ja. In Japan integendeel, was de samenwerking met de centrale overheid in Tokio en met de provinciale overheden absoluut monsterlijk.

– JEANNE-CLAUDE : Afgrijselijk.

– CHRISTO : Afgrijselijk. De regering…

– JEANNE-CLAUDE : Twee en een half jaar lang ging gewoon praten met hen zelfs moeilijk, en telkens behandelden ze ons zodanig dat ze konden hopen dat we niet zouden terugkomen. Maar we bleven terugkomen, almaar weer. En op een goeie dag, na drie jaar, begrepen ze dat we hun hele leven lang zouden terugkomen. Ze veranderden kompleet, en gaven ons een sensationele samenwerking.

– CHRISTO : Alle projekten bestaan bij de gratie van al die verwikkelingen, en daarom zijn ze ook uniek. Er zullen nooit meer “Umbrellas” zijn, nooit meer “Running Fences”, nooit meer “Surrounded Islands” of een nieuwe ingepakte brug, nooit meer een nieuw parlement. En daarom is het zo opwindend voor ons, omdat elk projekt zoiets is als een nieuwe expeditie en een ongelofelijke ontdekking.

Jan Braet

Christo en Jeanne-Claude voor de Reichstag : “We doen wat we willen, waar we willen. “

Christo, “Wrapped Reichstag, Project for Berlin”, tekening 1994, 2 delen : “Het projekt is estetisch en heeft een enorme irrationele dimensie. “

Christo, “Wrapped Reichstag, Project for Berlin”, tekening 1994, 2 delen : “De prime time van de kreatie is onmogelijk om te restaureren. “

Christo en Jeanne-Claude, “The Pont Neuf Wrapped”, Parijs 1975-85 : niet zomaar een brug.

Christo en Jeanne-Claude “The Umbrellas, Japan-USA”, 1984-91, gele parasols in Californië : “het was ondenkbaar, maar ze zeiden ja. “

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content