Wat heeft de aardappel gemeen met het bewustzijn ? Victor Grippo en de kunst van de analogieën. In de “Antichambres” van het PSK.
OM z’n eerste radio ineen te steken verbond de kleine Argentijnse jongen een aardappel met een ontvangertje van eigen maaksel. Als puber studeerde Victor Grippo schilder- en beeldhouwkunst, en trok dan toch maar naar de universiteit om er biochemie en optika te studeren. De kunst liet hem niet los, maar de naturalistische en later symbolistische schilderijen die hij produceerde, brachten hem nergens.
In 1970 hij was toen 34 en leefde in Buenos Aires bracht hij alles wat hem ècht boeide plots samen in “Analogia I”, een soort primitief wetenschappelijk experiment, een filozofisch statement èn, onmiskenbaar, een poëtisch kunstwerk. Hij nam een hoop aardappelen en prikte er koperen en zinken elektroden in. Via elektrische draden liepen die naar een instrument dat een aanhoudende zwakke elektrische stroom meet. Hij stopte de kleine installatie in een wit kastje, vergezeld van een tekst waarin de analogie tussen de aardappel en het bewustzijn uiteengezet wordt. Zoals de aardappel niet enkel als basisvoedsel maar ook als energiebron (0,7 volt per eenheid) kan dienen, zo is ook het individuele bewustzijn in staat om een bron van energie-bewustzijn worden, schreef Grippo.
In de Latijnsamerikaanse kultuur is de aardappel niet zomaar een groente : hij vindt zijn oorsprong in dat kontinent, en werd door de Inca’s in een hoogwaardig agrarisch proces verbouwd. Ze kenden meer dan tweehonderd variëteiten en hadden een systeem van vriesdrogen om de aardappel langere tijd te bewaren. Een Peruaan lanceerde ooit het idee om de groente in een baan om de aarde te brengen, zodat hij de volgende generaties zou kunnen voeden. En het is eigenaardig dat stukken aardappel, wanneer ze hermetisch afgesloten in een atmosfeer van zuurstof, bij een gelijkmatige druk en temperatuur, een metabolische curve vertonen die “tegengesteld is aan de op til zijnde wijziging in de barometerdruk van de omgeving. De wetenschap kan dit verschijnsel niet verklaren. de aardappel “weet”, de mens kan “weten”… “(Grippo in een brief aan Guy Brett, cat. blz. 25).
“Analogia I” bouwt voort op deze overgeleverde mytologische en “wetenschappelijke” kennisvormen. Het is een basiswerk in een oeuvre dat de materie en de geest als energie opvat, en dus in de lijn ligt van de werkwijzes die Lucio Fontana, aansluitend de kunstenaars van de Arte Povera, en ook Joseph Beuys in Europa ontwikkelden. In de Latijnsamerikaanse kontekst werd Victor Grippo met dit werk gerangschikt tot het “ideologische konceptualisme” van de CAYC-groep. Tegenover de dominerende konceptuele kunst van Noord-Amerika en Europa, die naar een universele taal streefde, stond Grippo een kritisch en sociaal gericht regionalisme voor.
GISTEN.
Een tweede basiswerk geeft een oriëntatie aan de analogie tussen mens en natuur : de natuur menselijker maken, de mens natuurlijker, zo luidt de boodschap. “Naturalizar al hombre, humanizar a la naturaleza”(1977) bestaat uit een feesttafel waarop, naast enkele flessen met kleurrijke, primaire zoutoplossingen, ook verse èn uitlopende aardappelen geschikt zijn, en ten slotte een bokaal waarin stukjes aardappel een alkoholisch gistingsproces op gang brengen. De tafel, waar niet in de laatste plaats de geest tot gisten moet worden gebracht, is één van Grippo’s favoriete symbolen, als “instrument van gemeenschap”, van “intimiteit” en van “transmutatie”, zoals Ricardo Martin-Rosa schrijft (Cat. blz. 67).
Beide basiswerken vormen het vertrekpunt van de Victor Grippo-tentoonstelling in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten. Ze vindt plaats in de ruimtes aan de Koningstraat, voorbehouden aan de door Dirk Snauwaert gemaakte Antichambres-reeks.
Een syntese èn een uitbreiding van de grondgedachten vervat in “Antologia I” en “Naturalizar al Hombre… ” komt naar voren in de prachtige analogie “La papa dora la papa, la conciencia illumina la conciencia” (de aardappel verguldt de aardappel, het bewustzijn verlicht het bewustzijn, 1978). De energie, geleverd door de elektrische stroom van twaalf aardappelen, zorgt voor een goudlaagje op een andere aardappel. Die laatste zit in een glazen bol, geplaatst op een wit voetstuk, en is ondergedompeld in de zoute elektrolytische oplossing kopersulfaat, van een diepe blauwe kleur. (Bij de expositie in de Ikon Gallery in Birmingham, moet Grippo aan de groene kleur op de foto te zien nikkelsulfaat als oplossing gebruikt hebben. Het resultaat is even mooi.)
Grippo grijpt terug op een model van kunst dat dicht bij oude alchemistische praktijken aanleunt, waar het artistieke en scheikundige aspekt (van verandering) onlosmakelijk verbonden was met een onderzoek naar de relatie tussen de mens en de kosmos. In “La papa dora la papa” benadert de kunstenaar overigens zeer dicht het sleutelpunt van zijn estetika, waar hij in een zuiver poëtisch beeld zijn credo vertaalt dat “wetenschap schoonheid bevat, dat een oplettend oog de schoonheid van een wet kan ontdekken en zelfs de schoonheid van een experiment en dat de kunst, op haar manier, een natuurwet bevat. “
In deze kunst is een geïsoleerde estetiek absoluut uit den boze. Er is de inbreng van wetenschap en filozofie, en er worden ook etische, existentiële, ekologische en sociologische verbanden gelegd. Heel wat beelden worden daartoe aangevuld met teksten. Die maken, hoewel ze voor het leeuwedeel een didaktisch-verklarende rol spelen, integraal deel uit van de werken. In de installatie “La comida del artista”(De maaltijd van de kunstenaar, 1991) lijkt de tekst echter de raadselachtigheid van het kunstwerk te versterken.
Rond een smalle witte tafel op pikkels, staan taboeretjes. Op de tafel staan zeven bordjes met op elk daarvan een kleinigheid. Een gouden ei en een gebroken gipsen schaal, een zwart ei, een wit ei op een zwart bord met een vergulde eend op geschilderd, een lelijk aangebrand baksel (pizza ?), een bord met een dubbele optelsom (graankorrel + warmte = popcorn ; korrel + overdreven warmte = een wormachtig misbaksel).
GEOFAGIE.
De tekst die dit wel erg karige maal ondersteunt, is gegrepen uit het boek “La Cuisine des Pauvres” van Huguette Couffignal en vertelt hoe in sommige delen van de wereld de geofagie (het opeten van de aarde) okkasioneel als laatste redmiddel bedreven wordt. In Indonesië en op de Filippijnen worden er, uit klei- of kalkachtige aarde, zelfs koekjes gebakken. Voorzeker heeft de maaltijd van de kunstenaar daarmee gemeen dat ook hij behoorlijk oneetbaar is, uit de nood geboren, en de vrucht van de verbeelding.
De kunstenaar solidarizeert zich met de drommels, en maakt kunst met de poverste middelen. Elsa Flores Ballesteros heeft gewezen op de wisselwerking tussen de sociale kracht die de kunst van Grippo voedt, en de kreatieve verbeelding die op haar beurt een sociale kracht kan produceren. In 1972, tijdens het kolonelsregime, plaatste hij in één van de drukste straten van Buenos Aires een naar oeroude plattelandstradities gebouwde broodoven. Hij bakte en brak het brood en deelde pamfletten uit. De aanwezigheid van deze “Horno de Pan” onderlijnde de ondraaglijke tegenstelling tussen stad en platteland, en werd na luttele dagen door de politie verwijderd.
Naast tientallen kleine, witte boxen met poëtische “evenwichtsoefeningen”, zijn er nog enkele belangrijke, grote installaties van Grippo die in het PSK zelf gerekonstrueerd werden. Eén ervan is het environment “Mesas de trabajo y reflexion” (werk- en reflektietafels, 1994). In een donkere kamer staat een tiental tafeltjes, elk verlicht door een peertje. Bij de eerste opstelling, tijdens de Vijfde Biënnale van Havanna in 1994, bevatte het werk niet minder dan 104 tafels, ter plekke gekocht. De meeste waren restanten van de eerste alfabetizeringscampagne op Cuba in 1959. Ze hebben hun beste tijd gehad, komen uit bescheiden klaslokaaltjes of uit de eetruimtes van weinig bemiddelde families. Hun verbruikte uitzicht maakt ze rijk, en op elk ervan heeft Grippo een betekenisvolle tekst van een Argentijnse schrijver geschreven of gegrift. Op sommige is ook enig beeldend materiaal verwerkt, zoals de kluiten aarde bij de uitspraak van een seismoloog : “waar de aarde ooit gebeefd heeft, zal ze waarschijnlijk opnieuw beven. “
Een wel zeer merkwaardig experiment vormt de kern van het driedelige werk “Leven/Dood/Verrijzenis”(1980) dat in 1992 in Antwerpen te zien was in de grote tentoonstelling Amerika, bruid van de zon, gemaakt door Cathy de Zegher. In een glazen box staan vijf paar geometrische houders. Van elk paar is één volume leeg, het andere is gevuld met zwarte bonen. Door een klein gaatje in de basis van de loden houders met de bonen, werd water gegoten. De bonen gingen groeien en zwellen, tot ze ten slotte door de houders heen braken. De passende analogie kan ieder voor zichzelf uitmaken.
Jan Braet
Tot 3.9.95, PSK, Koningstraat 10, Brussel. Open van di. tot zo. van 10 tot 17 u. Gesloten op ma., op 21.7 en 15.8. Gratis toegang.
Victor Grippo, “La papa dora la papa, la conciencia ilumina la conciencia”, 1978, rekonstruktie 1995. Inzet : Grippo aan het werk in het PSK.