Jan Braet
Jan Braet Jan Braet is redacteur cultuur bij Knack.

Zijn beelden zijn bedoeld voor binnen. In Middelheim liet de Britse sculpteur Anthony Caro ze op de gazons en onder de bomen zetten.

Zijn leermeester Henry Moore toonde hem in de vroege jaren vijftig een uitweg uit het academische classicisme. Dankzij de Amerikaan David Smith ontdekte Anthony Caro (73) in 1959 een abstract-geometrische taal, de techniek van de assemblage met staal en het gebruik van kleur in de sculptuur. De wat industriële look van Smith’s beelden moet hem, ingenieur van opleiding, bijzonder bekoord hebben. Hem restte het vocabularium zelf verder te ontwikkelen en, als leraar aan de St. Martin’s School of Art in Londen, over te dragen aan een nieuwe generatie Britse sculpteurs, onder wie Phillip King en William Tucker.

Sinds zijn eerste polychrome staalsculpturen uit 1960 heeft hij een weg bewandeld die bezaaid is met stijlbreuken, sneuvelende taboes en inbraken in schilderkunst en architectuur. Uit een oeuvre van meer dan 2.500 beelden heeft hij er voor zijn tentoonstelling in het Openluchtmuseum voor Beeldhouwkunst Middelheim een veertigtal gekozen. Daarmee beweren de conservatoren de ?grootste openluchttentoonstelling van Caro ooit? te hebben binnengehaald. Nu is dat niet zo moeilijk, aangezien het leeuwendeel van het werk gewoon niet voor de openlucht bedoeld is. Het gaat dus, op de Ziggurats na, vreemd genoeg om private en niet om publieke sculpturen.

Het kenmerkt Caro dat hij bereid is om na te denken over een totaal afwijkende tentoonstellingssituatie. Net zo heeft hij zich altijd aangepast aan de werkomstandigheden. Wanneer hij werkte op een plaats waar een bepaald materiaal niet beschikbaar of transporteerbaar was. Wanneer de specifieke situatie van een workshop hem tot een samenwerking met andere beeldhouwers, met schilders of architecten noopte. Wanneer een plek hem haar sfeer en vormen in de schoot wierp ( Barcelona Series). Eigenlijk zijn het vaak de omstandigheden die een hevige opstoot van creativiteit losmaakten en tot series van een nieuw type leidden.

De opstelling van de 40 werken op Middelheim-laag respecteert die typologie door de seriegewijze verdeling over de gazons. De niet-relatie met de omringende natuur is telkens gemarkeerd door een ronde of rechthoekige grindstrook (dolomiet) waarop de meeste werken neergezet zijn. Dat is een geslaagde operatie. Problematisch is pas de verhouding van Caro’s sculpturen tot de vaste beelden op Middelheim-laag. Deze collectie die in 1993 startte, moest de aanzet zijn tot een verzameling belangrijke hedendaagse sculptuur met als onveranderlijke kwaliteit de intelligente inplanting in situ, rekening houdend met de specificiteit van het park en de andere aanwezige werken. De totaliteit van de beeldende situatie stond voorop.

Caro is de eerste die het globale evenwicht hier en daar uit het oog verliest, en hij hoort dus eigenlijk beter thuis in de afdeling klassiek-modern op Middelheim-Hoog, waar de conservatoren elk beeld een plek geven waar het niet hoeft te interfereren met de rest. (Overigens is de hedendaagse collectie op Middelheim-laag behoorlijk aan haar lot overgelaten.)

COLOURFIELD

De voorgestelde wandeling begint bij enkele verspreid opgestelde polychrome staalsculpturen uit de jaren zestig, toen hij koos voor het gebruik van kleur vanwege het frisse en het nieuwe, het verminderen van de zwaarte en het creëren van een sfeer van spirituele abstractie zoals hij die in het werk van de Amerikaanse colourfield painters ontwaarde. Het parcours stopt bij de recente Promenade, een soort van monumentale, abstracte bomenrij. Toch een vleug natuur dus.

Het is de oude meester zelf klein, getaand, blauwe ogen onder een Romeins gekapte witte haardos die een lichte openluchtles geeft langsheen de tentoongestelde groepen. Een indrukwekkende serie vormen de Flats uit het midden van de jaren zeventig, toen kleur hem niet langer relevant leek voor sculptuur. Het zijn een soort van stalen kaartenhuisjes, sommige in de hoogte strevend, andere laag bij de grond uitgestrekt. Het spel van over elkaar heen schuivende vlakken, met oog voor onverwachte, maar perfecte evenwichten wordt visueel beheerst door de geroeste en bruin geverniste platen die als roetsjbanen naar beneden komen. Ze verraden iets van het kinderlijke plezier in het vaak van het toeval afhangende lassen, schroeven, schuiven, samenpersen, uit elkaar halen en weer samenbrengen van vormen waar Caro zo bedreven in is. De hoekigheid en de scherpe randen van de dunne staalplaaten, die in de breedte soms aan de ijsschotsenzee van Caspar David Friedrich doen denken, corrigeren het ludieke element.

De ?Flats? zijn ontstaan tijdens een drukke pendelsessie tussen een fabriek van York-staal in Toronto en Caro’s Londense atelier, zo vertelt hij. Bijna seriegewijs, en als een écriture automatique, liet de kunstenaar in Toronto de onafgewerkte sculpturale vormen met kranen op een plateau tillen, aanwijzingen gevend hoe het verder moest. Bij zijn terugkeer uit Londen kon hij de vergissingen corrigeren, lassen laten stuksnijden, desnoods alles omkerend. Ten slotte werden de zowat dertig stuks in een broeierige hitte op een veld in York University gelegd. Caro : ?Toen ik terug in Engeland was en een bad nam, zat het bad vol kleine beestjes die helemaal uit Canada meegereisd waren met mij. De kevertjes en dergelijke moeten in het gras gezeten hebben terwijl ik er aan het werken was. Maar in Engeland zijn ze verzopen.?

In een mooie ronde arena staan vier werken uit de Emma-reeks, zo genoemd naar het gelijknamige meer in Canada waar hij in de zomer van 1977 aan een workshop deelnam. Het gebrek aan staal maakte dat de kunstenaar veeleer met stangen en buizen in de weer ging, lineaire constructies ontwikkelend als ?tekeningen in de ruimte?, leegtes makend en volumes suggererend. Grillige en gebroken lijnen worden al bij al strak bijeengehouden, niet vanuit een centrum maar wel met een ?binnenkant?. De draadsculpturen van Picasso uit 1928-29 en het werk van Julio Gonzalez dienden als klankbord.

Zonder twijfel de elegantste set zijn de vijf beelden uit de Barcelona Series (1987), een in carrouselformatie uitgestalde groep van sleevormen of lage landbouwwerktuigen, om het veld kunstig te bewerken. ?In deze sculpturen lijkt het vaak alsof de ruimte door een zeef is gehaald,? schrijft Tim Marlow in de catalogus. Ze zijn uit egaal donkerbruin vernist staal dat geroest was. Eén voor één bekeken, blijken ze elementen uit typische ornamentale en architecturale vormen van de stad Barcelona te bevatten.

Ze hebben een lange voorgeschiedenis. In de jaren tachtig zette Caro zelf de Triangle Workshops voor schilders en beeldhouwers op. De oorspronkelijke Triangle tussen Edmonton (Canada), Londen en New York bleek een internationale schare kunstenaars aan te trekken. Pasqual Maragall, toen burgemeester van Barcelona, nodigde de bende uit om in zijn stad te werken, trakteerde op champagne. Daarna was het alsof er een fluitsignaal gegeven werd, herinnert Caro zich. Engelsen, Amerikanen en Canadezen stormden op de beschikbare hoop staal af en graaiden dat het een aard was. De Spanjaarden stonden rustig sigaretten te roken en vroegen Caro of ze hem de stad mochten laten zien.

Naderhand vroegen ze hem : wat ga je nu doen ? ?Ik ben erg onder de indruk van uw balustrades, uw trappen en balkons,? antwoordde hij, ?en toen zeiden ze : we hebben een plek in de stad waar we al het oud ijzer gegooid hebben, zou je willen komen kijken ? Ik ging er naartoe. Nu moet u weten dat ik een aaseter ben. Alle beeldhouwers zijn aaseters, alles wat ze zien kunnen ze gebruiken. Dus kreeg ik heel wat geleverd, erg leuke balustrades bij huizen. Ze zijn in zekere zin zeer kubistisch, en ze zijn allemaal om op neer te kijken.?

Het algemene ontwerp van uw tentoonstelling heeft erg veel weg van een speeltuin, zeg ik. Caro : ? Dat zou fijn zijn, ik hou van het idee van kinderen die zich amuseren. Bij ons kleine huis in Londen hebben we een binnenplaats, en toen mijn kinderen er speelden, was je veilig als je op een sculptuur zat. En ze hebben nooit iets gebroken.?

MESOPOTAMIE

De twee Ziggurats (1994), opgesteld bij de overgang naar het tweede gazon als een poort, breken de elegante speelsheid van de vorige sculpturen totaal af. Opgebouwd uit trapvormig geschikte spoorwegbiels tot een soort piramidevorm, roepen ze de eeuwenoude tempels van Mesopotamië voor de geest. Maar voor Caro, die hier een zeldzame keer op massa en volume speelt, wijzen ze de weg naar de toekomst, hoewel hij niet precies weet waarom : ? Ik denk alleszins dat de toekomst niet erg uitnodigend is. Maar vandaag willen we allemaal iets dat je recht in je bakkes treft. En ik denk dat publieke sculptuur zo moet zijn. Ze kan niet delicaat en zoet en vriendelijk zijn. Ze moet sterk zijn.?

De Ziggurats zijn ontstaan in fabrieksruimtes van de Henry Moore Studio in Dean Clough, Halifax. Zo komt het dat de ruimte die ze in beslag nemen, deel uitmaakt van een architecturale vorm : je kan er binnen en buiten lopen, in het besef een soort van heilige plaats te betreden. De schaal van de Ziggurats is opgewassen tegen het park, en versterkt hun aspect van publieke sculpturen.

Uit een samenwerking met architect Frank Gehry ontstond het idee om een houten dorp te maken. Gehry probeerde zich in de denkwijze van een beeldhouwer in te leven en schikte met Caro de stukken met behulp van een kraan in plaats van te vertrekken van een maquettte. Gehry’s assistenten hielden dit niet uit en gingen toch iedere keer tekeningen maken. ?Ten slotte maakte hij ( Gehry, jb) niets dat echt zeer goed was, maar het gaf hem heel wat oriëntaties en ideeën.? Twee multiplex sculpturen uit deze Architectural Village werden geschikt bevonden om in roestvrij staal te worden uitgewerkt en geschilderd. Cathedral (1988/91) in zilver en geel, en Palanquin (1987/91) in zilver, zien er koket uit door de opvallende aanwezigheid van gebogen vormen onder een fris verflaagje. Roestig en robuust daarentegen, maar van een gebalder en geheimzinniger sculpturaliteit zijn Forum (1992/94) en Dream City (1996), ontstaan uit een kruisbestuiving van architecturale elementen en een soort huishoudelijke objecten.

Het sluitstuk is de zeer recente Promenade (1996), een rij van vijf monumentale beelden in grijs geschilderd staal, op lage sokkels en op funderingen. Ze zien er uit als kubistisch geconstrueerde bomen. Vrij zeldzaam in Caro’s taal zijn de ronde organische vormen die zich tussen zijn meer vertrouwde variaties van ontplooide rechte vlakken en volumes genesteld hebben. Zo netjes geordend voor een rij Middelheimbomen doen ze allerminst vermoeden dat ze uit een heel andere context gehaald zijn.

De kunstenaar vertelt hoe Daniel Abadie, curator bij het Parijse Jeu de Paume hem vorig jaar voor de tentoonstelling ?Sculpture in the XX century in Britain? probeerde te verleiden om zijn sculptuurgroep Night Movements uit te vergroten en in het Tuilerieënpark bij het museum neer te zetten als een soort progressie van bomen in een laan. Niet gewoon om zich door anderen te laten vertellen wat hij moet doen, zwichtte Caro toch voor het idee. Domweg een uitvergroting van Night Movements maken, zagen hij noch de Tate Gallery (die ze in bezit heeft) zitten, en dus werd het slechts een voorbeeld en een vertrekpunt.

?Het leuke was dat de kinderen ervan hielden,? zegt de kunstenaar. ?Al de kinderen trokken er in, sommigen maakten er hun zitjes, speelden verstoppertje, leuk. Niet dat ik per se sculpturen voor kinderen wil maken, wèl moet er een interactie zijn. Je zegt niet : o kijk naar dat aanmatigend monster, je zegt : dat is iets wat ik kan naderen en er een verhouding mee aangaan.?

Jan Braet

Tot 17.8.97, Middelheimlaan 61, Antwerpen. Open : juni/juli 10-21 u, Aug. 10-20 u. Maandag gesloten.

Barcelona Series, geroest en gevernist staal, 1987 : de Spanjaarden rookten sigaretten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content