Hoe zou het ondertussen met de Vlamingen zijn gesteld? Een feestdag zoals 11 juli zou een geschikt moment kunnen zijn om daarover iets meer te vernemen. Trommels en trompetten, maar daarnaast ook een woord over hoe het land ervoor staat en hoe de dag van morgen zich aankondigt. Maar geheel in de traditie van zijn voorgangers, legde minister-president Patrick Dewael een tekst op tafel over meer autonomie, en zo verder. Geheel in dezelfde traditie wezen de Franstalige Belgen die tekst van de hand. Misschien hadden zij na drie jaar van paars-groen ook iets meer verwacht.
Er is niets verkeerds mee om op de communautaire evenwichten te letten. Grote stappen in de hervorming van België zijn verzet, maar het beheer van de staat is een dynamisch proces. Elk gebouw heeft onderhoudswerken nodig. Wat ooit harmonieus in elkaar paste, moet af en toe worden bijgesteld. Dat werk is nodig, maar het kan bezwaarlijk een groot project voor de toekomst worden genoemd.
Misschien hadden de Vlamingen naar aanleiding van 11 juli daarom wel iets anders willen horen. Zo, bijvoorbeeld, hoe het komt dat de werkloosheid de voorbije maanden opmerkelijk is gestegen. Of het waar is dat Vlaanderen echt zo onaantrekkelijk is voor buitenlandse investeerders. Waar die wachtlijsten in de zorgsector ineens vandaan komen, of we in dat vlak misschien dezelfde weg opgaan als Nederland. Of, over ons onderwijs. Dat heeft blijkbaar alleen nieuwswaarde als het vrije net weer eens ruzie maakt met dat van het rijk.
Misschien zijn er Vlamingen die toch een beetje bezorgd hebben vastgesteld dat miljarden aan gemeenschapsgeld zijn toevertrouwd aan een minister, die als puntje bij paaltje komt zijn zenuwen niet de baas is. Wat wil dat zeggen over de kwaliteit van de beslissingen die Bert Anciaux de voorbije jaren heeft genomen? Wat wil dat zeggen over zijn voornemen om met een Pim-Fortuyncampagne in het najaar zijn terugkeer te forceren? Wie emoties in de politiek voor argumenten neemt, speelt een gevaarlijk spel. Emoties zijn niet hetzelfde als principes en moreel besef.
Uitgerekend naar die laatste kwaliteiten was het in de dagen voor 11 juli ver zoeken. Een jaar voor er verkiezingen worden gehouden voor het federale parlement maakt iedereen zijn rekening. Vlaamse partijvoorzitters hebben tegenwoordig iets van kruideniers onder elkaar, waarbij de VLD op weg is een heus supermarktje te worden – met sinds kort ook afdelingen ‘christelijke’ en ‘Vlaamse waarden’.
Een mens zou daarbij heimwee kunnen krijgen naar de tijd toen de liberalen er niet mee ophielden de andere partijen om de oren te slaan met de kloof tussen het echte land en datgene wat de politici in de Wetstraat zich daarvan voorstellen. Ze bouwden toen aan een heel eigen project en ze verweten met name de christen-democraten van het voeren van een pure machtspolitiek. Vandaag bestaat het enige, dwingende verlangen van de VLD erin om de grootste te worden en te blijven. Na amper drie jaar aan het hoofd van de regeringen: zo snel kan het gaan.
Misschien gaat het Vlaanderen goed, misschien iets minder goed. Deze 11 juli maakt ons daarover niet wijzer. Maar we krijgen van onze goede regering wel allemaal centen voor de barbecue. Het oude verhaal van brood en spelen, op een Vlaamse maat gesneden.
Hubert van Humbeeck