Over verkiezingsakkoorden, Nederlands op de speelplaats en overbelaste toppolitici.
1 Na de beroering die ontstond toen bleek dat de medeverdachte van de moord op Joe Van Holsbeeck een wedstrijd van de Rode Duivels had mogen bijwonen, besliste de federale regering dat jonge delinquenten voortaan minder makkelijk uitgaanspermissie krijgen.
JEAN-LUC DEHAENE: Tegenwoordig voelen politici zich blijkbaar genoodzaakt om meteen op ieder incident te reageren met een instantbeslissing. Men drijft voort op de emotiegolven van de publieke opinie en laat zijn eigen agenda bepalen door de waan van de dag. Hetzelfde hebben we gezien na die schietpartij in Antwerpen – ’s anderendaags moest er blijkbaar al een nieuwe wapenwet klaar liggen om de publieke opinie tevreden te stellen. Natuurlijk begrijp ik de commotie die ontstaan is na de uitstap van die jonge delinquent, de moord op Joe Van Holsbeeck is immers een symbooldossier. Maar een politicus moet over die muur van emotie heen kunnen kijken om in alle rust verstandige beslissingen te nemen.
Het gevaar bestaat immers dat men in het heetst van de strijd maatregelen gaat uitvaardigen die veel te radicaal en rechtlijnig zijn om in de praktijk toe te passen. Maar een beleid dat zijn beslissingen op zo’n korte termijn neemt, houdt dat wel rekening met de nuances die de mensen in het veld steeds moeten maken? De opvoeders stellen, niet geheel onterecht, dat als het dan toch de bedoeling is dat die jongeren opnieuw geïntegreerd worden in de samenleving, daar bepaalde consequenties aan vasthangen. Bijvoorbeeld dat ze af en toe gegund wordt om de buitenwereld te zien.
2 Johan Vande Lanotte (SP.A) en Yves Leterme (CD&V) geven in Knack en Humo toe dat ze al heel wat voorakkoorden hebben gesloten voor de gemeenteraadsverkiezingen. ‘Het gebruik is van alle tijden’, verklaarde minister-president Leterme.
DEHAENE: Vande Lanotte en Leterme hebben gewoon gezegd hoe het er in de praktijk toegaat. Ik begrijp de verontwaardiging van mensen zoals Vera Dua (Groen!) niet. Zij stellen een voorakkoord voor als een uitholling van de democratie en dat is het geenszins. Het is nog altijd de kiezer die de kaarten schudt. Pas als die de betrokken partijen voldoende zetels schenkt, heeft een voorakkoord enige waarde. Ik zie niet in wat daar ondemocratisch aan is.
Dat toppolitici op het lokale niveau coalities proberen te smeden, is inderdaad een gebruik van alle tijden. Het is daarbij ook niet ongewoon dat men binnen een provincie tot één globale afspraak probeert te komen, waarbij toegevingen die men in deze gemeente doet, elders gecompenseerd worden. Maar de invloed van de toppolitici is bij dit soort onderhandelingen echt bijzonder relatief – ik kan het weten, in mijn tijd als CVP-voorzitter van het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde heb ik het ook nog gedaan. Wat de hogere onderhandelaars ook overeenkomen, als de kiesverhoudingen verkeerd liggen of als de lokale mandatarissen het niet met elkaar kunnen vinden, wordt het na de verkiezingen vlot van tafel geveegd.
3 Vanaf dit schooljaar mag in de gemeentescholen van Merchtem enkel Nederlands worden gesproken. De bepaling geldt zowel op de speelplaats als bij het oudercontact. Het gemeentebestuur wil zo beletten dat anderstaligen gaan samenklieken.
DEHAENE: Een populistische maatregel die meer voor de perceptie bedoeld is dan dat ze de bestaande problemen gaat oplossen, denk ik. Is een verbod op andere talen volgens het gemeentebestuur van Merchtem echt de beste manier om het Nederlands te laten doordringen bij de anderstalige gemeenschap? Ik twijfel daar toch aan. Nu, de mensen van Merchtem kaarten hier wel een reëel probleem aan: veel anderstaligen die zich in de Brusselse Rand komen vestigen, zijn het Nederlands nog niet machtig. Ik betwijfel of een repressieve maatregel hen zal overtuigen om Nederlands te leren.
In Vilvoorde pakken we het helemaal anders aan. Wij moedigen de scholen aan om ook de ouders, en dan vooral de moeders, zo veel mogelijk te betrekken bij het Nederlandstalig onderwijs. Ook tijdens de ‘Speelpleinen in de zomer’ hebben we lessen Nederlands ingebouwd. Minister Frank Vandenbroucke (SP.A) heeft voor dit soort initiatieven trouwens recent bijkomende middelen vrijgemaakt.
Wat mij ook vooral stoort in het Merchtemse taalverbod, is dat het een maatregel is die niet te controleren valt, en dus bij voorbaat zinloos is. In het slechtste geval kan het de sfeer op de speelplaats en aan de schoolpoort danig verpesten, vrees ik. Men kan beter naar échte oplossingen zoeken dan de zoveelste maatregel nemen tot heil van de perceptie.
4 Secretaris-generaal Kofi Annan van de Verenigde Naties riep Israël nogmaals op om de zee- en luchtblokkade van Libanon op te heffen en hun troepen terug te trekken. Binnenkort vertrekken Belgische troepen naar het nog steeds erg woelige gebied.
DEHAENE: Toch hebben de Belgische en Europese beleidsmakers volgens mij de juiste beslissing genomen. Als de Europeanen zich werkelijk willen inzetten voor de wereldvrede, kunnen we ons niet beperken tot stoere verklaringen, maar moeten we ook durven in te grijpen. Zeker in het Midden-Oosten is dat onze historische taak. Het beleid van de Verenigde Staten volgt, onder invloed van de machtige Joodse lobby, steeds onvoorwaardelijk het standpunt van Israël. De VS zijn daardoor in het Midden-Oosten niet langer de verantwoordelijke globale partner die rust wil brengen in de regio, maar slechts een permanente en onvoorwaardelijke bondgenoot van Israël. De Israëli’s weten dat ze te allen tijde de absolute steun van de Amerikanen genieten. Dat maakt de situatie explosiever dan velen misschien denken.
Het is lang geleden dat Belgische soldaten naar een gebied trokken dat zo onveilig is. Zolang er lessen werden getrokken uit de fouten van het verleden, onder meer van de missie in Rwanda, is dat echter geen reden om het niet te doen. Je kunt niet zeggen: we grijpen alleen in als onze jongens voor honderd procent de garantie hebben in een veilig gebied terecht te komen. Dan verlies je je geloofwaardigheid. Onze soldaten nemen een risico door naar Libanon te trekken, maar zulke risico’s horen bij het leven van een militair. Het is aan de politiek om ervoor te waken dat er nodeloze risico’s worden genomen.
5 Volgens ABVV-voorzitter Rudy De Leeuw omzeilen diverse bedrijven doelbewust het Generatiepact door hun saneringen in schijfjes door te voeren. Zo ontsnappen ze aan de plicht om een tewerkstellingscel op te richten en kan hun personeel meteen op brugpensioen.
DEHAENE: De top van het VBO en van andere werkgeversorganisaties mag dan de mond vol hebben van de problematiek van de vergrijzing en van het langer werken, de bedrijven, de basis van die organisaties, kiezen in de praktijk voor de korte termijn en zoeken altijd de oplossing die hen het minst kost. Dat is een contradictie die niet van vandaag dateert. Nochtans beseffen de werkgevers ook dat het systeem van het brugpensioen, met de huidige demografische ontwikkelingen, niet houdbaar blijft. Maar ja, gaat men dat besef ook vertalen naar een gewijzigde attitude op het terrein?
Het Generatiepact heeft de verdienste dat het dit maatschappelijk probleem op de agenda heeft gezet. Alleen komt het te laat en zijn de voorgestelde maatregelen te zwak. Ik vind dat de regeringen-Verhofstadt het dossier te lang op zijn beloop hebben gelaten. Als men de weg had ingeslagen die ik in 1999 mee had uitgetekend, dan stonden we vandaag verder.
Destijds lokte het Generatiepact veel protest uit, maar dat is logisch. Men heeft het psychologisch verkeerd aangepakt en te veel gefixeerd op het brugpensioen, wat maar een van vele maatregelen was. En degenen die een perspectief hadden op brugpensioen, zijn natuurlijk massaal op straat gekomen. Maar de jongeren, voor wie men al die maatregelen in feite neemt, zijn niet gaan tegenbetogen.
6 In een opmerkelijke reeks zomerinterviews in Het Laatste Nieuws klagen zowel Patrick Dewael (VLD), Freya Van den Bossche (SP.A) als Yves Leterme (CD&V) erover dat zij als toppolitici overbelast worden en nog nauwelijks tijd hebben voor enig privéleven.
DEHAENE: Ik was vooral verrast door de reactie van Louis Tobback, die vindt dat men moet ‘stoppen met klagen en zagen’. Tobback vergeet dat de nieuwe generatie politici op een heel andere manier politiek bedrijft dan wij vroeger deden. Ze hebben vaak een andere gezinssituatie en delen hun tijd op een andere manier in. Ik heb daar begrip voor, ook al was het in mijn tijd anders. Wij leefden inderdaad honderd procent voor ons vak, en daar moest veel voor wijken. Maar ik vind niet dat ik het recht heb om deze generatie politici wat dat betreft met de vinger te wijzen.
Toegegeven, de druk waaronder politici vandaag de dag staan, is ook niet te vergelijken met vroeger. Vooral dan de nood om altijd alles onmiddellijk te kunnen beslissen en de doorgedreven mediatisering van het vak, zijn zwaar om te dragen. Het lijkt wel alsof alles tegenwoordig op internetsnelheid geregeld moet worden. Ik voel mij wat dat betreft een politicus van een andere eeuw – en dat meen ik.
Zeker degenen die erg jong in de nationale politiek gestapt zijn, zullen daar vlug aan opbranden. Die mensen gaan vroeg of laat iets anders kiezen. Ook omdat de houdbaarheidsdatum van politici steeds korter lijkt te worden.
samengesteld door jef van baelen