De kiezers grepen de Europese verkiezingen aan om hun nationale regeringen en de Europese Unie zélf af te straffen.
verkiezingen
‘E uropa. Best belangrijk.’ Met die sinds zondag wat ironisch klinkende slogan trachtte de Nederlandse overheid haar inwoners sinds begin dit jaar bewust te maken van het belang van Europa en de Europese verkiezingen van 10 juni. Maar net als in de meeste andere Europese lidstaten bleef de kiezer massaal weg. De opkomst bereikte een dieptepunt. Slechts 39 procent van onze noorderburen ging stemmen. Dat was dan nog 9 procent meer dan vijf jaar geleden, maar ook 24 procent minder dan het gemiddelde van 1979. In Polen draaide de opkomst rond de 20 procent, in Slowakije bedroeg ze geen 17 procent.
‘ Europa. Best belangrijk… maar Den Haag is belangrijker’, voegden sommige Nederlanders er tijdens de campagne prompt aan toe. De nationale belangen primeren. Zo is dat voor de politici. Het blijkt duidelijk doorheen de werking van de Europese Unie: in de Europese Raad voeren de nationale ministers de besluitvorming achter gesloten deuren en ver weg van het Europees parlement. Maar ook de kiezer ziet het inmiddels zo. Niet alleen in Nederland, maar in bijna alle lidstaten van de Europese Unie bracht hij een nationale stem uit. Ook de ‘grote drie’ konden daar niet aan ontsnappen. De sociaal-democratische SPD van kanselier Gerhard Schröder kreeg een flinke pandoering en behaalde slechts 21,5 % van de stemmen, haar slechtste score in vijftig jaar. De Britse premier Tony Blair, die zichzelf zag als de man die zijn landgenoten het hart van de Europese Unie zou binnenloodsen, moest inleveren. De Franse UMP (Union pour un Mouvement Populaire) van Jacques Chirac moest meer dan de duimen leggen voor de Parti Socialiste. Maar ook Forza Italia van Silvio Berlusconi leed verlies. En de regering van Jan Peter Balkenende deed het ook niet al te best. Een uitzondering op de regel was de regering van Jean-Claude Juncker: de Europese verkiezingen vielen in Luxemburg samen met de parlementsverkiezingen en Juncker kreeg daarbij een nieuw mandaat.
Ook in de nieuwe lidstaten kregen de regerende meerderheden rake klappen. In Polen, in Tsjechië en in Hongarije ging de winst naar de oppositie. In geen van deze landen werden wervende Europese campagnes gevoerd. De opkomst ging veeleer gepaard met de nood om de regerende partijen te beoordelen, zo luidt het. De voorzitter van het Europees parlement, Pat Cox, heeft een andere verklaring. ‘De kiezers uit de nieuwe lidstaten menen dat ze zich al over Europa uitgesproken hebben tijdens de referenda voor de toetreding.’ Ze lijden aan wat onderzoekers zo mooi de post accession blues noemen. Een gemoedstoestand die hen duur kan komen te staan, als de vijftien de lage opkomst aangrijpen om de nieuwe lidstaten tijdens de onderhandelingen over de toekomstige financiering van de EU een zwakke positie toe te meten.
Britain out!
Het uitgebreide Europa is amper anderhalve maand oud en er is nauwelijks belangstelling voor. Die wordt ook, noch bij ons noch in de nieuwe lidstaten, echt aangewakkerd. In de campagnes kwam de Europese Unie amper aan bod. Tijdens voorbeschouwingen over de Europese verkiezingen werden lijstjes gemaakt van de belangrijke Europese thema’s: het lidmaatschap van Turkije, de Europese veiligheid en defensie, het buitenlands beleid, de sociale politiek, werkgelegenheid. Maar behalve de Bolkestein-richtlijn (over de liberalisering van alle dienstensectoren) kwamen de Europese onderwerpen in discussieprogramma’s nauwelijks ter sprake. Europa is geen voer voor de gewone kijker, zo lijkt het. Of gaat het misschien nergens over?
Even zag het ernaar uit dat de verkiezingen een pre-referendum over de Europese grondwet konden worden. 13 juni was een deadline die de lidstaten zichzelf leken op te leggen voor de onderhandelingen over de grondwet. Maar de verdere onderhandelingen werden uitgesteld. En dus kon ook de kiezer zich daar niet over uitspreken. Waarover gaat Europa dan voor de kiezer? En wat is de rol van de Europese parlementariërs waar de 155 miljoen Europeanen voor hebben gestemd? De lijsttrekkers van enkele grote partijen in België – federale kopstukken – hielden hun doelstelling voor de kiezer alvast heel vaag. Ze wonden er ook geen doekjes om: zij zouden toch niet zetelen. Ook al zagen ze hun plaats op de lijst als ‘een indirect referendum over Europa’ (dixit premier Guy Verhofstadt), voor de kiezer is dat niet echt duidelijk.
Hoe dan ook, de geringe belangstelling voor Europa leidde in verschillende lidstaten tot winst voor de eurosceptici. In Zweden behaalde de ‘Lijst van Juni’ in één klap 14,8 procent. In Tsjechië scoorde de partij van president Vaclav Klaus (ODS) bijzonder hoog, en ook in Oostenrijk kenden de eurosceptici succes. In eigen land sleepte het Vlaams Blok drie zetels in de wacht.
Maar dé grote overwinnaar onder de eurosceptici is wel de UK Independence Party (UKIP) van gewezen televisiester Robert Kilroy-Silk. Met zijn slogan ‘ Britain Out’ is hij niet langer een gewone euroscepticus, hij is voor een euro-exit. De UKIP bracht met haar campagne niet alleen de positie van premier Blair aan het wankelen, ze veegde ook de Conservatieven van Michael Howard electoraal de mantel uit. De grote sterkte van Kilroy-Silk: hij durft hardop te zeggen wat de Conservatieven ook denken, maar niet durven uit te spreken. De Tory’s zitten vast aan hun afspraken met de Europese Volkspartij, waarmee ze de grootste fractie vormen in het parlement. Dat betekent dat ze zich niet ongedwongen over de Europese Unie kunnen uitspreken. Het keurslijfje waar ze zich in gewrongen hebben, wordt nu misschien wel een beetje klein.
Nieuwe verhoudingen
Er is een democratisch deficit. Er is een gebrek aan Europees leiderschap. Maar wanneer eenmaal de ontwerpgrondwet goedgekeurd zal zijn, zouden we al een stap dichterbij moeten zijn. ‘Op basis van die tekst kan het Europees parlement mee bepalen wie de voorzitter van de Commissie wordt’, zegt de voorzitter van de Europese Volkspartij, Wilfried Martens (CD&V). Een democratisch principe dat Europa alweer een stuk dichter bij de burger moet brengen. Martens geeft toe dat het aantal eurosceptici in Europa toeneemt. Maar hij maakt zich sterk dat de stichtende partijen van de Europese Unie (de christen-democraten en conservatieven, de sociaal-democraten en de liberalen) – die in de meerderheid blijven – dankzij de grondwet in de toekomst een transparantere politiek zullen kunnen voeren.
De drie stichtende partijen blijven inderdaad het sterkst vertegenwoordigd. De EVP-ED (Europese Volkspartij en de conservatieven) wordt opnieuw de grootste fractie, met daarbinnen de Duitse christen-democraten als de grootste groep. Een resultaat dat de verkiezing van Hans-Gert Poettering tot voorzitter van het parlement zeer waarschijnlijk maakt. Na de EVP-ED-fractie volgen de sociaal-democraten (PES) als tweede groep, met de Spanjaarden en de Fransen als de kwantitatief sterkste vertegenwoordigers. De derde groep zijn de liberalen, waar ook Annemie Neyts (VLD) opnieuw zal zetelen. Bij de Groenen, die het Europees over de hele lijn aanzienlijk beter deden dan verwacht, krijgt Bart Staes een nieuw mandaat. Ook Frieda Brepoels (N-VA) gaat naar Europa, Nelly Maes (Spirit) betreurt dat ze het niet haalde.
Over een paar weken kan het nieuwe parlement weer aan de slag. Maar eerst moeten nog de interne machtsverhoudingen worden vastgelegd. De fracties moeten worden samengesteld, en dat kan nog tot verrassingen leiden. Met wie gaan de Groenen samenwerken? Zal de liberale ELDP een nieuwe grote groep van centrumpartijen vormen, zoals de huidige fractievoorzitter Graham Watson liet verstaan? En welke implicaties zal dat hebben op de dagelijkse werking van het parlement?
De EVP-ED-fractie zit al een paar stappen verder in haar planning. Samen met de socialisten, met wie ze voor de verkiezingen onderhandelde, wil ze een vinger in de pap bij de aanwijzing van de voorzitter van de Europese Commissie. Op het EVP-congres van deze week zal het onderwerp hoe dan ook op tafel komen. Premier Guy Verhofstadt (VLD) kan dan maar beter een kaarsje branden.
Ingrid Van Daele