‘Knack moet altijd in de oppositie zitten’
Rik Van Cauwelaert (71) leidde de redactie van 1998 tot 2012 als hoofdredacteur en directeur.
‘Een blad als Knack moet met grote argwaan naar de macht kijken’, zegt Rik Van Cauwelaert. ‘Als hoofdredacteur zorgde ik ervoor dat we altijd in de oppositie zaten. Welke partijen er ook aan de macht waren. Een van de covers die ik me nog goed kan herinneren, symboliseert een politiek breekpunt: het aantreden van Guy Verhofstadt als premier. Toen verlegden we onze kritische blik naar zijn paars-groene regering. Belangrijk was dat we die sfeer op de lezers konden overbrengen, zodat ook zij die machthebbers – zelfs als ze tot hun eigen partij behoorden – kritischer gingen bekijken.
Politiek zit u in het bloed. Was het altijd al duidelijk dat u over de Wetstraat zou schrijven?
Rik Van Cauwelaert: Helemaal niet. Ik ben destijds bij Roularta terechtgekomen om Sportmagazine te helpen opstarten. Toen nog vooral als fotograaf, maar gaandeweg begon ik ook meer te schrijven. Midden jaren tachtig vroeg Sus Verleyen me om als journalist naar Knack over te komen. Toen hij informeerde waarover ik het liefst wilde schrijven, antwoordde ik: ‘Over alles behalve over politiek, want daar wordt bij ons in de familie al genoeg over gepraat.’ Dat het anders is gelopen, komt door de verkiezingscampagne van 1987. Tijdens een redactievergadering opperde ik dat we niet genoeg oog hadden voor wat er aan de andere kant van de taalgrens gebeurde. ‘Als dat je interesseert, schrijf er dan over’, zei Sus. Ik heb toen een interview met José Happart (PS) gedaan, ben me vervolgens in de Franstalige politiek beginnen te verdiepen en binnen de kortste keren had ik heel goede contacten met mensen als Guy Spitaels (PS). Zo ben ik haast vanzelf in de politieke journalistiek gerold.
Wat beschouwt u zelf als uw grootste realisatie als hoofdredacteur?
Van Cauwelaert: Ik ben er nog altijd trots op dat we Knack Focus hebben opgestart. Eind jaren negentig voelden we dat ons blad samen met zijn lezers aan het verouderen was en daar wilden we iets aan doen. Zo is het idee ontstaan om een apart magazine over muziek en film te maken waar jongeren zich in thuis kunnen voelen. Onder leiding van onze filmman Patrick Duynslaegher groeide Focus al snel uit tot een jongerenblad dat niet alleen heel goed gemaakt was, maar Knack ook een frisser imago gaf.
Daarnaast heb ik de redactie vervrouwelijkt en heb ik eindredacteurs in dienst genomen. Tot het eind van de jaren negentig hadden we geen echte eindredactie zoals we die vandaag kennen. Op een bepaald moment kreeg ik de vraag of ik misschien de dichter Willem Bilderdijk als redacteur in dienst had genomen. Bleek er die week een artikel in het blad te staan dat uit twee ellenlange zinnen bestond. Toen heb ik een eindredacteur in huis gehaald die écht in de artikels zou ingrijpen. Ik weet nog dat ik hem bij wijze van sollicitatieproef een tekst van een van onze vaste redacteurs liet redigeren. ‘Ik hoop dat ik zoiets niet elke dag hoef te doen’, zei hij achteraf. En ik liet hem in de waan. (lacht) Later zijn er nog andere eindredacteurs bij gekomen en tot op vandaag kun je in Vlaanderen geen betere eindredactie vinden.
Denkt u dat Knack er nog vijftig jaar bij kan doen?
Van Cauwelaert: Wel als het blad nauw aansluit bij de actualiteit en aan hoogstaande journalistiek blijft doen. Kijk maar naar Die Zeit: hoewel die wekelijkse krant er veel grijzer uitziet dan de meeste bladen, is ze nog altijd een van de sterkhouders van de Duitse pers. Dáár moet Knack zich aan spiegelen, en niet aan populaire bladen. Populariteit blijft niet duren, maar degelijke journalistiek wel. Je moet ervoor zorgen dat mensen zich bij elk belangrijk nieuwsfeit afvragen wat Knack ervan vindt. Een blad dat daarop inzet, zal zich – zij het met ups en downs – nog lang weten te handhaven.