Patrick Martens

De financiën van kleinere steden en gemeenten en van hun OCMW’s worden in de gaten gehouden door gewestelijke ontvangers. Zij klagen over de werkdruk.

‘Toestanden zoals in Antwerpen, waar de OCMW-ontvanger werd ontslagen wegens problemen met de boekhouding, kunnen we missen als kiespijn’, zegt Jan Galle. Hij is gewestelijk ontvanger voor de OCMW’s van Opwijk en Liedekerke. In Vlaanderen heeft hij 80 collega’s, die de financiën beheren van 150 OCMW’s en 30 gemeenten. Tot ze worden afgelost door federale rekenplichtigen doen ze dat werk ook nog in een tiental politiezones.

De inzet van de gewestelijke ontvangers stoelt op een regeling die al enkele decennia oud is. Terwijl grote steden en gemeenten eigen lokale ontvangers hebben, dragen gewestelijke ontvangers door die regeling (met ‘inwonerspunten’ voor kleinere steden en gemeenten en voor hun OCMW’s mét en zonder een rust- of ziekenhuis) de verantwoordelijkheid voor de financiën van twee en vaak drie of meer lokale besturen.

Maar het takenpakket van de OCMW’s werd de laatste jaren steeds groter. Naast het toekennen van leeflonen hebben ze een belangrijke opdracht inzake asielzoekers. Ze organiseren arbeidsprojecten, breiden hun dienstverlening uit (dagopvang van bejaarden, schuldbemiddeling, enzovoorts) en anticiperen op de veroudering van de bevolking via het beheer van rusthuizen en serviceflats. Vanaf 1998 werd de boekhouding van de OCMW’s ook gemoderniseerd. Gewestelijke ontvangers worden steeds meer financiële managers die lokale bestuurders adviseren over een meerjarenbeleid.

‘Door deze evolutie is de werkdruk enorm gestegen. Op die manier dreigt de gewestelijke ontvanger een kip zonder kop te worden die onvoldoende tijd heeft om zijn werk voor verschillende lokale besturen tegelijk goed te doen’, aldus Galle, die ook militant is van de christelijke ambtenarenbond CCOD. ‘Daarnaast gebeuren er sinds 2002 en tegen enkele uitspraken van de Raad van State in, geen vaste benoemingen meer. Niet alleen werkt een kwart van de gewestelijke ontvangers nu met een gewoon arbeidscontract. Er is in die groep ook een groot verloop, zodat telkens nieuwe mensen zich moeten inwerken. Dat schaadt onze onafhankelijkheid en de continuïteit van het financieel beheer. Op sommige plaatsen heeft dat al geleid tot een achterstand bij de financiële boekingen en het afsluiten van jaarrekeningen.’

Het Vlaamse niveau

Fouten kunnen de gewestelijke ontvangers zich niet veroorloven, want ze zijn persoonlijk aansprakelijk voor het financiële reilen en zeilen bij de lokale besturen waarvoor ze werken. Dat resulteert in fikse borgstellingen (via een hypotheek op onroerend goed of een borgsom op een aparte rekening). Voor die aansprakelijkheid zijn er blijkbaar geen vaste regels. De borgstelling varieert van 2500 euro in sommige Limburgse gemeenten tot 12.500 euro in Vlaams-Brabant.

De provinciegouverneurs werven de gewestelijke ontvangers aan. Door het Lambermontakkoord verhuisden ze in 2002 van het federale naar het Vlaamse niveau. Dat akkoord was destijds een alibi voor de federale regering om het overleg met de ambtenarenbonden en de beroepsfederaties van de gewestelijke ontvangers te omzeilen. Zij dringen al sinds 1997 aan op nieuwe inwonerscriteria om de werkdruk te verlagen. Ook de Vlaamse regering schoof deze zaak voor zich uit omdat ze werkte aan een nieuw gemeentedecreet. Wel kregen de gewestelijke ontvangers in juni 2004 een nieuw statuut, maar dat lost het probleem van de werkdruk niet op. Bovendien is volgens Theo Daemen, secretaris van de beroepsfederatie Vlagewo en gewestelijk ontvanger voor de OCMW’s van Neerpelt en Overpelt, in dat statuut een en ander over het hoofd gezien. ‘We krijgen nu bijvoorbeeld 35 vakantiedagen. Dat zijn er negen meer dan vroeger. Maar zonder een herziening van de inwonerscriteria, resulteert dit in een verlies van drie voltijdse gewestelijke ontvangers in Vlaanderen en dus nog meer werkdruk.’

Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Marino Keulen (VLD) wil na de zomer met de vakbonden overleggen. Hij verwijst naar het nieuwe gemeentedecreet dat het Vlaams parlement voor het zomerreces goedkeurt en dat van ontvangers ‘financiële beheerders met een andere taakinhoud’ maakt. Voortaan betaalt de stads- of gemeentesecretaris de rekeningen, terwijl de ontvanger vooraf controles uitvoert en de boekhouding doet. Tot nu toe combineerde een ontvanger de drie taken. ‘Je kunt ook zeggen dat onze opdracht wordt uitgekleed’, aldus Daemen. Keulen ziet dan weer een nieuwe rol voor de gewestelijke ontvangers in gewestelijke auditteams die in de toekomst het (financiële) beleid van steden en gemeenten regelmatig zullen doorlichten. Over de OCMW’s spreekt de minister voorlopig echter niet, terwijl de gewestelijke ontvangers net daar het meest onder de werkdruk kreunen.

Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content