Met elf keer winst in evenveel categorieën klimmen Peter Jackson en zijn ‘The Return of the King’, het derde deel van zijn titanentrilogie ‘The Lord of the Rings’, net boven eerdere winnaars van elf oscars uit. Of hoe een halfling van de ‘splatstick’ koning van de filmfabriek werd.
Een magische ring had men er niet eens voor nodig. Het oscarschouwspel van afgelopen zondagnacht moést naar jaarlijkse gewoonte theater worden. Zo was het te verwachten, zo was het ook voorzien. The Return of the King, het slot van de meest ambitieuze epentrilogie uit de filmgeschiedenis zou als koploper in de eindrace beslist in de hoofdprijzen vallen – de 5803 Academy-leden nomineerden de film in maar liefst elf categorieën.
Twee jaar na elkaar was regisseur Peter Jackson over het hoofd gezien, alsof de Academy eerst de kat uit de boom wou kijken vooraleer belangrijke onderscheidingen aan een film te schenken die tenslotte ‘maar’ uit het genre van de fantasy voortkwam. Howard Shore won wel de ‘beste oorspronkelijke score’ in 2002, maar dat was een behoorlijk veilige bekroning, zeker als je de overige buit van The Fellowship of the Ring zag: grime, fotografie en visuele effecten. En vorig jaar bleef The Two Towers zelfs erg bedeesd achter met beeldjes voor geluidsmontage en visuele effecten.
The Return of the King moest dus, zoals Steven Spielberg het zondag afrondde, wel een clean sweep worden. Het werd er een – en wat voor een. Juist, het was al de tweede keer dat drie films van een trilogie werden genomineerd voor ‘beste film’ (na The Godfather in ’72, ’74 en ’90). Maar Jacksons monsterproject speelde het drie jaar na elkaar klaar. En elf op elf halen bij de derde, laatste en dus goede keer was meer dan de grootste fan kon hopen. TRK behaalde in elke categorie waarin hij het moest opnemen tegen Goliaths als (het overigens flauwe) Master and Commander en Davids als Lost in Translation de overwinning: art direction, kostuumontwerp, make-up, visuele effecten, geluidsmix, oorspronkelijke score, oorspronkelijke song, montage, scenario naar een bestaand werk en regie. Om de cirkel te sluiten, werd hij dan ook nog beste film.
Jacksons vrouw Fran(ces) Walsh kreeg pardoes twee beeldjes: een voor het scenario, dat ze samen met haar man en Philippa Boyens schreef. En een voor de ‘oorspronkelijke song’ die ze samen met Annie Lennox en Howard Shore creëerde. Shore veroverde zo meteen een plaats in de annalen, want na zijn eerste beeldje in 2002 mocht hij er twee jaar later met-een nog twee mee naar huis nemen: beste oorspronkelijke score en beste oorspronkelijke song. De praaltocht leek nog niet historisch genoeg met een derde oscar op rij voor de visuele effecten, want toen het palmares finaal op elf stond, was de victorie net iets groter dan die van mederecordhouders Ben Hur (William Wyler) en Titanic (James Cameron). Wyler en Cameron haalden elf oscars op respectievelijk twaalf en veertien nominaties, Jack-son scoorde een perfecte elf op elf.
HALFLING
Het eeuwige T-shirt, een bermuda en sandalen waarin zijn tenen brutaal het daglicht trotseren: regisseur Jackson heeft de gouwbewoners uit zijn latere magnum opus beslist iets meegegeven van zijn eigen korte, corpulente lichaamsbouw. Geboren op Halloween (31 oktober) 1961 in Pukerua Bay, Nieuw-Zeeland, is zijn verhaal er een dat de reis van Tolkiens hoofdpersonage Frodo mooi nabootst. Zijn levensweg is een combinatie van voorbestemming en volharding, against all odds. Hij was als kind eerst flink geobsedeerd door modelbouw (nog steeds verzamelt hij miniaturen van vliegtuigen uit de Eerste Wereldoorlog), maar zodra papa Bill en mama Joan hem een Super8-camera cadeau deden, was de knaap verkocht aan de cinema.
Als tiener raakte hij in de ban, niet van de Ring, maar van extreem bloedige en satirische horrorfilms, zoals Tobe Hoo-pers The Texas Chainsaw Massacre, George Romero’s Dawn of the Dead en Sam Raimi’s The Evil Dead – wie de populaire roots van Jackson wil leren kennen, mag heus het retrospectief van Romero’s zombietrilogie en andere levende-doden-prenten op het Brussels Internationaal Festival van de Fantastische Film niet missen. Aan die prille nas-ties hield Jackson een zeer ironische, uitzinnige smaak voor spuitend bloed over, voor splatter, shlock en gore.
Als 22-jarige begon hij aan zijn missie, met een beetje geld van de New Zealand Film Commission en vooral veel doe-het-zelf-overtuiging. De als een half uur durende grap opgezette splatstick-prent Bad Taste, waarin een bende hersenvretende ruimtewezens een kuststadje belaagt, groeide echter uit tot een negentig minuten durende langspeler, waarvoor Peter en zijn vrienden zowel cast als crew waren. De latexprothesen bakte hij in zijn moeders oven, en volgens de overlevering kostte dat de familie ettelijke keren het gebraad. Bad Taste werd in Cannes ’87 een culthit en Jackson zag zijn kans schoon.
Met een grijns tussen snor en baard stortte hij zich op een parodie van The Muppet Show, het kostelijke Meet the Feebles, waarin in dierenkostuums gehulde acteurs een stel rare vogels spelen dat zich te buiten gaat aan porno en he-roïne. In een nog hogere versnelling volgt daarna Braindead, onder de splatter movies nog steeds de volstrekt geschifte recordhouder van het aantal kubieke liters vergoten bloed – de grasmaaierfinale is zonder discussie een groots moment in de filmgeschiedenis.
VOLWASSEN
Na de zelden vertoonde, al even maffe prent The Valley of the Stereos, werd onze held warempel ‘volwassen’. Althans, dat beweerde het filmbestel toen het eerst zijn schitterende mockumentary over de instandhouding van het filmverleden, Forgotten Silver, en daarna zijn briljante Heavenly Creatures in ’94 te zien kreeg. De laatste was een gevoelige, visueel bedwelmende ‘waarheidsgetrouwe’ studie van twee meisjes die in een soort van gedeelde, halflesbische psychose – onder meer rondom de figuur van Orson Welles – overgaan tot moedermoord (een van de waar gebeurde feiten waarvan hij doorheen de jaren een immense database had aangelegd). Jackson verraadt in zijn films overigens voortdurend zijn liefde voor de cinema: Buster Keaton, Stanley Kubrick, Stuart Gordon, George A. Romero, Sam Raimi, Martin Scorsese en James Cameron heten zijn lievelingen. King Kong, Goodfellas, The General, de oude James Bonds, Tim Burtons The Nightmare be- fore Christmas, de films van stop motion-animatiemeester Ray Harryhausen zijn enkele van zijn favoriete werken.
De naam van Peter Jackson was toen al tot het midden van de beschaafde wereld doorgedrongen, en het werd uiteindelijk Robert Zemeckis (aan wiens Contact hij later nog zou meewerken) die hem de kans bood om voor Universal en met Michael J. Fox de spokenprent The Frighteners te draaien. Hoewel het om een sterk onderschatte prent gaat die een mix tussen pure angst en bevrijdende lach zoekt, merkt een Jackson-fan dat de scherpe kantjes (onder druk van de studio) erg bijgevijld waren. Jackson leek even uitgeteld, zeker toen zijn eerste poging om een remake van Cooper & Schoedsacks King Kong uit ’33 op poten te zetten, mislukte. Onverschrokken zette hij dan maar zijn hele gewicht tegen een nog gigantischer project, het driedelige mythische werk van Tolkien, dat New Line aanvankelijk heel wat angstzweet bezorgde.
Vandaag kennen we de uitkomst van die reuzengok. Van de meest obscure lowbudget-regisseur uit de meest vergeten hoek van de wereld groeide Jackson uit tot de best betaalde Hollywoodregisseur van het nieuwe millennium. Voor de op stapel staande King Kong zou Universal hem 20 miljoen dollar en 20 procent van de inkomsten hebben beloofd. Het was Jackson die het klassieke epen-entertainment en daarbij de digitale technologie voorbij zijn eigen grenzen trok. Want het geheim van succes ligt volledig in de man zelf besloten: terwijl de hele filmfabriek niet weet waarheen het eerst te staren om zogenaamd films te maken zoals het publiek die wil zien, beklemtoont Jackson voortdurend dat hij films maakt zoals hij die zelf zou willen zien. Komende van een man die de hele wereld uren filmplezier heeft bezorgd en kassa’s deed ontploffen, is dat een radicale omkering van het box office-hoerageroep. Een filmmaker, zo zegt de meest succesrijke regisseur van het ogenblik, kan of mag enkel vertrouwen op dat soort cinema dat hij of zij zelf het hardst bemint.
Jo Smets
Een zeer ironische, uitzinnige smaak voor spuitend bloed, voor splatter, shlock en gore.