Dreiging van burgeroorlog in Azerbeidzjan of ekonomische ineenstorting in Georgië ? De Russen hebben de boter gegeten.
DE GEORGISCHE hoofdstad Tblisi kraakt in haar voegen. Een niet aflatende ragfijne poedersneeuw valt over straten en daken door een kille soepmist heen. Vermoeid sloffen de mensen langs de weg. Sommigen naar hun werk maar de meesten proberen slechts wat eten te vinden of hout te sprokkelen. Brandstof, want het energiegebrek is de grootste nachtmerrie. Benzine is nog slechts op de zwarte markt verkrijgbaar. Met oude tankwagens van het leger verkoopt de “brandstofmafia” benzine en diesel tegen 1.600 en 1.200 roebel per liter. Zijnde ongeveer 160 en 120 frank, het modale weekloon.
Bussen zijn schaars ; de metro, tram en trolleybus staan het grootste deel van de dag stil bij gebrek aan stroom. Voor meer dan drie kwart van de bevolking is het lopen of thuisblijven geblazen. In de kou, want de centrale stadsverwarming zal de hele winter niet werken.
De meeste elektriciteit in Georgië wordt gewonnen uit waterkrachtcentrales tegen de hellingen van de Kaukasus. En die werken niet, want de rivieren zijn bevroren. Pas in april smelt het ijs en kan het licht weer aan. Erger nog : de gasvoorziening staat op een laag pitje, omdat het gas uit Turkmenistan komt en Georgië kategoriek weigert de rekening te betalen.
Geldgebrek is het grootste probleem. De vlees-, zuivel-, groente- en fruitstalletjes in de bazars zijn in aantal tot een fraktie van een half jaar geleden gezonken. Niet omdat er geen voorraad is, integendeel. Maar de waren zijn zo duur dat een normaal mens ze zich niet meer kan veroorloven.
Dramatische geldontwaarding heeft de vroegere middenklasse tot de bedelstaf gebracht, maar de zwendelbanken en dito investeringsmaatschappijen hebben geholpen. Die trokken het afgelopen anderhalf jaar tienduizenden spaarders aan met fabelachtige rentetarieven tot 20 procent per maand in harde valuta. Ze werkten met de bekende kettingbriefmetode en knepen er op het cruciale moment met het spaargeld tussenuit. In totaal zijn de kriminelen van de banken met minstens driehonderd miljoen dollar aan de haal gegaan.
Veel Georgiërs zoeken de oorsprong van alle euvelen maar in één richting : de Russen. De ekonomische krisis ? “Russische blokkade. ” De honderdduizenden vluchtelingen, als gevolg van de oorlogen om Zuid-Ossetië en Abchazië, van wie er tienduizenden in de hoofdstad in leegstaande hotels en soms niet eens afgebouwde panden bivakkeren ? “De Russen hebben die oorlogen uitgelokt ! “
En de opstandige Tsjetsjeense leider Dzjochar Doedajev is meer dan populair op straat : “Hij heeft nee durven zeggen tegen de Russen. Wij hebben dat niet gedurfd en kijk, we leven als clochards… “
Eind 1990, nog voor de ineenstorting van de Sovjetunie, verklaarde Georgië zich onder leiding van ultra-nationalist Zviad Gamsachoerdia eenzijdig onafhankelijk. Veel tijd om te reageren, had Moskou niet. Maar later nam het nieuwe Kremlin revanche in oude stijl. Eerst met de ondersteuning van de opstanden in de autonome deelstaten Zuid-Ossetië en Abchazië inmiddels “onafhankelijk” ingelijfd bij de Russische Federatie en later door de min of meer gedwongen toetreding van rest-Georgië bij de door de Russen overheerste Gemeenschap van Onafhankelijke Staten (GOS).
LINKE HULP.
De nood van Georgië is niet onopgemerkt gebleven bij de talloze internationale en andere hulporganizaties. Vrijwel de komplete humanitaire supermarkt is in Tblisi neergestreken, met inbegrip van het Leger des Heils en tal van Amerikaanse, agressief-evangelische organizaties. Die hulpverleners leven in luxe-appartementen of in hotels, dineren in restaurants, rijden rond in glimmende Nissan Patrols. Allemaal dingen die voor de Georgiër zes jaar geleden nog gewoon waren, maar waarvan hij nu nog slechts bitter mag dagdromen. Een plaatselijke gynekologe heeft voor de behandeling van zieke, zwangere vrouwen dringend chemische preparaten nodig die bij elkaar hooguit een paar honderd dollar kosten. En de ene na de andere hulporganizatie legt haar uit dat haar problemen niet in het prioriteitenbeleid passen.
Een andere arts, een Georgiër die zelf bij een internationale hulporganizatie werkt, moet met een wrange glimlach een en ander toegeven : “Ik heb lang gedacht dat al die hulp echt altruïstisch was. Nu ik zelf in zo’n organizatie zit, weet ik dat het big business is. Westerse medische en farmaceutische leveranciers zijn in een moordende slag verwikkeld. Vraag je maar eens af waar Hoffmann-La Roche zou wezen zonder het Rode Kruis. Maar een andere realiteit is dat we op dit moment levens moeten redden. “
Naar schatting ter waarde van om het miljard frank aan westerse medicijnen zijn het afgelopen anderhalf jaar Georgië ingepompt. Het gros ervan eindigt op de zwarte markt. Minstens drie kwart van die medikamenten had evengoed door de plaatselijke farmaceutische industrie geproduceerd kunnen worden voor minder dan een vijfde van de kostprijs. Door simpelweg een paar Europese of Noordamerikaanse orders bij die industrie te plaatsen, had Georgië duizenden banen kunnen behouden en had de plaatselijke industrie een markt kunnen krijgen voor een produkt van vergelijkbare kwaliteit.
Sommige geneesmiddelen kunnen hier immers veel goedkoper worden gemaakt en, ondanks forse winst, veel goedkoper verkocht dan in het Westen. Maar de Europese Unie, die zich fervent in het koor van hulpverleners mengt, heeft het niet begrepen op nieuwe “tijgers” : landen die, zoals in Oost-Azië, op de eigen markt dure westerse produkten vervangen door even goede plaatselijke produkten voor minder dan de helft van de winkelprijs en daarna de westerse markt proberen binnen te dringen.
CENSUUR.
Azerbeidzjan beleeft een krisis van geheel andere aard. Het is een sjiïtisch land, hoewel het afstand neemt van de zwartekousen-islam van machtige buur Iran. Het hoeft zich op langere termijn geen geldzorgen te maken. Onder de Kaspische Zee, voor de Azerische kust, liggen voor honderden miljarden dollar aan olievelden op ontginning te wachten. Het gaat sociaal-ekonomisch in Azerbeidzjan dan ook aanzienlijk beter dan in Georgië : een hoogleraar verdient dertig dollar in de maand. De stroom valt alleen in geval van technische storing (veelvuldig) uit en de hyperinflatie bleef er “beperkt” tot 700 procent over 1994 tegen 1.700 procent in Georgië.
Het beeld is echter bedrieglijk. De ontevredenheid is groot, en de relatieve welvaart wordt genoten door een nog kleinere minderheid dan in Georgië. Reden is de politieke stagnatie, korruptie en anarchie, terwijl het gebrek aan maatschappelijke moraal in Azerbeidzjan met de dag prangender wordt in een land dat om zijn sociale integriteit bekend heeft gestaan.
Dat is al merkbaar voor wie gewoon een metro-station betreedt. Sinds de reeks bomaanslagen door Armeense terroristen, begin 1994, heeft de militaire politie de opdracht gekregen de bagage van de passagiers na te kijken. Daar is niks mis mee, ware het niet dat die militaire politie minder op zoek is naar springstof dan naar “geschenken”, en minder is geïnteresseerd in uw bagage dan in uw portefeuille en de harde valuta daarin. “Een schande, ” fulmineert een zestig jaar oude advokaat. “Een aanslag op de eer en goede naam van onze natie, waarop we ondanks zeven generaties Russische overheersing zo trots zijn gebleven, meneer ! ” De ironie wil dat onder de militaire censuur “aanslagen op de waardigheid van natie” van publikatie uitgesloten zijn.
In een eerste reaktie geven veel Azeri’s de schuld aan de zeven jaar oude oorlog met Armenië over het omstreden Opper-Karabach. Bij de gratie van een precair bestand en zich voortslepende onderhandelingen bezetten Armeniërs die provincie van Zuidwest-Azerbeidzjan plus omliggende gebieden alles bij elkaar bijna een zesde van het Azerisch grondgebied. De jonge generatie slikt dat met toenemende moeite. Een studente bedrijfskunde aan de (partikuliere) Westerse Universiteit schrijft in haar derdejaarsskriptie : “Met de olie-opbrengsten die binnenkort het land zullen binnenstromen zal vijf tot tien procent van de bevolking stinkend rijk worden en de resterende 90 tot 95 procent straatarm blijven. Er zal een burgeroorlog nodig zijn om het land politiek en ekonomisch te stabilizeren. (…) Als mijn generatie aan de slag kan, zullen we de zaken anders aanpakken. “
Ongewilde protagonist van de “verloren generatie” is de president van Azerbeidzjan, de voormalige kommunistenleider en beschermeling van Leonid Breznjev, de drieënzeventigjarige Guidar Alijev. Op eieren lopend, moet hij de politieke jungle in Azerbeidzjan in goede banen leiden. Maar dat zal hij moeilijk alleen kunnen doen. Zijn tweede man, vice-president en parlementsvoorzitter Rasoel Goelijev, wordt er door de oppositie, censuur of geen censuur, luidop van beschuldigd aan de haal te zijn gegaan met miljoenen dollars toen hij president-direkteur van de staatsoliemaatschappij Socar was. Neutrale politici in Bakoe halen desgevraagd hun schouders op : “Alsof hij de enige is. “
THRILLER.
In augustus tekende de Azerische regering een kontrakt van tientallen miljarden dollar met een consortium bestaande uit BP, Pennzoil, Statoil en andere westerse maatschappijen voor de ontginning van off shore-olievelden voor de Kaspische kust. De Russen vochten de “rechtmatigheid” van de overeenkomst aan, hoewel hun Lukoil voor tien procent in de deal participeerde. Wat er volgde, lijkt op een aflevering uit een spionageserie. In september schoten onbekenden één van de architekten van het oliekontrakt, vice-parlementsvoorzitter Afijedin Djalilov, op straat dood. Het weekend erop beschuldigde prokureur-generaal, Ali Omarov, staatssekretaris Djavadov van Binnenlandse Veiligheid ervan achter de moord te hebben gezeten. Waarop Djavadov met een groep gewapende mannen de openbare aanklager ontvoerde en zich met zijn gijzelaar verschanste in een kazerne in Neftsjilar, aan de rand van Bakoe nabij de luchthaven. Op de avond van 4 oktober gaf hij zich over na een kort maar hevig vuurgevecht.
Enkele dagen later zou het parlement de onschendbaarheid opheffen van premier Soerat Hoesseinov, die intussen de wijk had genomen naar Moskou om aan arrestatie te ontkomen. In de zomer van 1993 was Hoesseinov met tanks en artillerie naar Bakoe opgerukt en bij wijze van kompromis regeringsleider benoemd. Een meerderheid in Azerbeidzjan is ervan overtuigd dat hij een stroman van de Russen is en dat hij in de coulissen van het Kremlin nu broedt op een come-back, die Azerbeidzjan terug in de armen van Rusland moet drijven.
In deze sfeer moeten er vóór de herfst nieuwe presidentsverkiezingen in Georgië en de eerste vrije parlementsverkiezingen in Azerbeidzjan worden gehouden. Op de vraag of hij nogmaals kandidaat is, hult Sjevardnadze zich in stilzwijgen. En voor tal van oude Moskou-getrouwen in het Azerische parlement betekent demokratie het einde van hun uiterst geprivilegieerde positie. Ook daar lijkt het geweld nog niet bezworen.
Charles van der Leeuw
Tblisi ’92 : president Sjevardnadze nam de plaats in van Gamsachoerdia en Georgië kantelde weer naar Rusland toe.
Joost Hiltermann : nieuwe Georgische oorlog in voorbereiding.