Wat wij nu gaan vertellen gelooft niemand. U herinnert zich dat vorig jaar de Rat van de NCD een proces zou aanspannen tegen Rik Van Cauwelaert, de hoofdredacteur van Knack die lelijke dingen over hem had geschreven. Daartoe is de eerste stap nog steeds niet gezet, maar voor méér dan wat lawaai maken heeft Johan Van Hecke nooit gedeugd.
Ter voorbereiding van die rechtszaak werd uw dienaar, vermaard onderzoeksjournalist, naar Kampala gestuurd om zoveel mogelijk bezwarende elementen te verzamelen over de vzw Sponsoring Kinderen Uganda. ‘Ga uitvissen hoe en door wie die vzw gefinancierd wordt’, beval onze chef-Wetstraat, ‘en welke banden er zijn met Yoweri Museveni en zijn gevreesde veiligheidschef Nobel Mayombo. Onderzoek of die knaap zakelijke belangen deelt met Van Hecke, hoe dat precies zit met zijn villa, en of het toeval is dat de kindsoldaten van Els De Temmerman steeds weer het slachtoffer blijken te zijn van Joseph Kony, de grote rivaal van Museveni. Ik heb zo het stille vermoeden dat Museveni die vzw betaalt. Zo niet rechtstreeks, dan toch minstens door het ter beschikking stellen van een gewapend escorte bij alle door Touring Miserie georganiseerde reizen.’ Onze chef-Wetstraat is niet de man die een groot vertrouwen heeft in liefdadigheidsorganisaties en in de Marie-France Bottes van deze wereld.
Yoweri Museveni, door de VN beschuldigd van plundering van Oost-Congo en indirect van massamoord, is jarenlang door Van Hecke geroemd als hét lichtende voorbeeld voor de democratie, toen nog de christen-democratie, in Afrika. Nadat het VN-rapport was gepubliceerd en bij de verkiezingen aan het licht kwam dat Museveni zijn tegenstanders in folterhuizen liet bijwerken, haastte de Rat zich om laf uit te roepen dat hij Museveni niet kende. Zoals Simon Petrus over Jezus, toen de grond wat te heet onder zijn sandalen werd. Voor sommigen is liegen een tweede natuur, voor anderen een eerste.
Dat alles moesten wij dus in Kampala gaan uitzoeken. U ziet van hier hoe dat is afgelopen. Onze chef-wetenschappen had ons het adres gegeven van het beste restaurant van Afrika: ‘Le Château’ van de West-Vlaming Jef Duyck, en daar trokken wij met een hongerige maag naar toe. Nu weet u dat wij de jongste jaren niet meer kunnen buitenkomen of wij kruisen het pad van Karel en Mireille De Gucht. Schets onze verbijstering toen wij ook in hartje Kampala bijna tegen Mireille opbotsten. Gehuld in een in meerdere betekenissen spannende leren broek, bloes open tot de navel, en haar roodgeverfde lippen vakkundig vastgezogen rond een wellustig sigaartje. Kortom: ravissante comme toujours. Wij dachten een fata morgana te zien, en datzelfde dachten alle mannelijke Ugandezen.
Van alteratie zijn wij een donkere portiek ingedoken en dat bleek een gouden reflex, zo niet waren wij twee tellen later dood achterover gevallen. Want in het spoor van Mireille kwamen nog drie andere blanke dames de hoek om geparadeerd. Luister: het kan dat wij ons kolossaal vergissen en in dat geval nemen wij alles terug wat wij nu gaan schrijven, maar in de eerste meenden wij de vrouw van Patrick Dewael te herkennen, in de tweede die van Noël Slangen, en in de derde… wel, wij hadden durven zweren dat het de vriendin van Yves Desmet was. Indien niet, zal Desmet dat via onze lezersrubriek laten weten, hebben wij nu al onze excuses aangeboden, en gaan wij de fotootjes wat nauwkeuriger bekijken.
Reageert Desmet niet, dan was het wel degelijk zijn vriendin. En dan moet u ons eens vertellen hoeveel geloofwaardigheid er overblijft van een journalist die privé zozeer verweven is met de mensen over wie hij objectief zou moeten berichten. Niemand minder dan de voorzitter van de persbond heeft in ons eigen bondsblad al geschreven dat Desmet niet alleen boekjes en politieke complotten ineenflanst voor de VLD, en bij die gelegenheid met zijn vriendin vakantie mag houden in een Toscaanse fattoria die premier Verhofstadt van een rijke kennis heeft afgeluisd, maar ook dat hij samen met de VLD-leiders wijnen aankoopt. Dan kan je beter, zoals Dirk Achten, officieel overstappen.
Maar terug naar Le Château. Jef Duyck heeft dertig jaar lang in Rwanda gewoond. Aanvankelijk als lekenbroeder, nadien als eigenaar van een verffabriek. Het een volgt logischerwijs uit het ander. Duyck was aanhanger van het Habyarimana-regime, maar toen de kansen keerden ging hij een brede volkspartij maken met het FPR van Paul Kagame. ‘Le nouveau Front Patriottique est arrivé’, zou hij ooit op een meeting hebben uitgeroepen.
Omdat het in Rwanda niet meer plezierig was, met al die genocides en zo, trok Jef naar Uganda en richtte daar een bloeiende handel in vlees op. En een restaurant. Van Hecke en De Temmerman zijn er kind aan huis. Een paar jaar geleden werd in De Bijsluiter van De Morgen een reportage van een volle bladzijde aan Duyck gewijd. Naast een lofzang op Museveni stelde hij daarin nog eens klaar en duidelijk waar het in Afrika op staat: blanken moeten de zaken leiden, zwarten moeten luisteren. Jef betaalde zijn zwart personeel 2600 frank per maand, zo stond er, terwijl de levensduurte in Kampala niet onderdeed voor die in België.
Het moet zijn dat Yves Desmet dat artikel in zijn eigen krant niet gelezen heeft. Anders zou zijn vriendin bij zo een oerkoloniaal toch niet gaan dineren? Nog goed dat Dominique Verhofstadt niet in Le Château komt. Tenminste, dat hopen wij. Geef toe dat dit wat al te kras zou zijn voor de vrouw van de voorzitter van de Rwanda-commissie, die in Kigali zijn excuses is gaan aanbieden voor uw betrokkenheid bij de misdaden van de vroegere Hutu-vrienden van Duyck.
Wij hebben ons onderzoek naar Van Hecke vorige maand afgesloten en ingediend bij onze chef-Wetstraat, die het met de grijns van de meesterstrateeg in zijn la heeft opgeborgen: ‘Dit brengen we een week vóór de Europese verkiezingen. Dat van Mireille kunt ge nu al schrijven, want Karel mag van Verhofstadt toch niet opkomen.’
Koen Meulenaere