Ook de CVP wil een betere werking van het gerecht bovenaan de agenda van de nieuwe regering. “Het is tijd voor een Vlaming op Justitie, ” zegt kamerlid Tony Van Parys.

HET BELANG van geschriften over justitie en veiligheid wordt vaak pas na de feiten erkend. Dat was ook het lot van de teksten van de CVP-denkdag over “Justitie, veiligheid en waarden”, waarvan de neerslag dezer dagen in boekvorm verschijnt. De denkdag werd op 11 februari gehouden. Een maand vóór de VLD over de tematiek twintig lang voorbereide resoluties tijdens een kongres vastlegde, en voor de SP zijn “Noodplan voor justitie” voorstelde. Intussen heeft Agalev zijn “Groene standpunten justitie” met specifiek Antwerpse voorstellen aangevuld en kan het Vlaams Blok blijven verwijzen naar zijn kongres “Kriminaliteit Harde Aanpak” van april 1993. Justitie en veiligheid is nu eenmaal een politiek geladen tema geworden en zal dat ook zijn bij de regeringsvorming na de verkiezingen van 21 mei.

Volksvertegenwoordiger Tony Van Parys, die het CVP-kongres voorzat, heeft zich, als zoon en schoonzoon van vooraanstaande magistraten en als advokaat, de voorbije tien jaar in de kamer met grote beginselvastheid vooral om recht, gerecht en rechtvaardigheid bekommerd. Of de Vlaamse kristen-demokraten echt zoveel belang hechten aan justitie en veiligheid ?

– TONY VAN PARYS : Onze denkdag en het boek erover bewijzen dat we dit terrein meer dan ooit willen bezetten. De kristen-demokraten hebben er een cruciale rol in te vervullen. Solidariteit, rechtvaardigheid en de strijd tegen de sociale uitsluiting zijn essentieel om kriminaliteit en onveiligheid te voorkomen. Al zijn dit vaak subjektieve gegevens. De mensen voelen zich onveiliger dan vroeger. Mede omdat hun beroepscarrière en hun bestaanszekerheid onzeker worden, maar ook omdat hun vertrouwen in het gerecht aan het wankelen ging. De gerechtelijke achterstand, ophefmakende maar onopgeloste gerechtsdossiers, tergende vrijspraken omwille van procedurefouten of verjaring, het zijn zovele symptomen van de krisis binnen justitie.

Meteen wordt echter ook het normbesef uitgehold. Waarom zou de kleine man nog veel burgerzin opbrengen, als de groten ongestraft hun gang gaan ? Een beleidspartij, zoals de CVP, kan daar niet blind voor zijn.

– Wordt justitie voor de CVP een belangrijk luik bij de regeringsonderhandelingen ?

– VAN PARYS : Naast de sociale zekerheid wordt dit het belangrijkste hoofdstuk van het regeerakkoord. Justitie betreft immers ook het geloof in de instellingen en in de politiek.

– Wil de CVP de minister van Justitie leveren en zo ja, wil u dat worden ?

– VAN PARYS : Omdat wij justitie zo belangrijk vinden, is het nogal logisch dat de CVP de leiding van dit departement op zich wil nemen. Dat die uitdaging mij in hoge mate aantrekt, zal niemand verbazen.

– Sinds Renaat Van Elslande (CVP), vijftien jaar geleden, stond er geen Vlaming meer aan het hoofd van Justitie. En de kritiek op Justitie is groter aan Vlaamse dan aan Franstalige kant.

– VAN PARYS : Vlaanderen heeft redenen genoeg om het departement te claimen. Belangrijker nog lijkt mij de mogelijkheid om als Vlaming op Justitie een schokeffekt teweeg te brengen. Uittredend justitieminister Melchior Wathelet (PSC) miste vooral de bezieling om zich met justitie in te laten. Jarenlang spraken de meeste van zijn kabinetsmedewerkers geen Nederlands. Ze hadden geen voeling met al wie in Vlaanderen over justitie en veiligheid nadenkt. Vandaar ook de ontgoocheling van heel wat bekwame mensen. Zij wachten op een signaal om het apparaat weer op gang te brengen. Is dat geen schitterende opdracht voor een Vlaams minister van Justitie ?

– Uw kritiek op Justitie verscherpte de voorbije jaren, tot u zich eind 1994 met de toestemming van het partijbureau onthield bij de stemming van de rijksmiddelenbegroting. Er wordt al eens gezegd dat u het deed omwille van de erbarmelijke toestand van de gerechtsgebouwen in Gent en dat dit toch wel klein was.

– VAN PARYS : In de stemverklaring, die ik namens de fraktie gaf, is nergens sprake van de Gentse situatie, al heb ik daar inderdaad tegen geprotesteerd. De regie der gebouwen gedroeg zich de voorbije jaren zo onhebbelijk tegenover Justitie, dat Justitie zijn gebouwen beter zelf zou beheren. Ik onthield me echter vooral omdat wij, bij de behandeling van de justitiebegroting in de kamer, bij minister Wathelet niet de vereiste inzet en gedrevenheid vaststelden. Te veel van onze vragen en suggesties bleven onbeantwoord. Ik betwist niet dat hij een aantal goede initiatieven nam en zelfs een nuttige grondslag legde voor de justitie van morgen. Ik denk daarbij aan de sociale dimensie die de parketten kunnen krijgen door meer aandacht te besteden aan het slachtoffer : zowel bij het uitwerken van initiatieven, zoals slachtofferonthaal door maatschappelijke assistenten en kriminologen in dienst van de parketten, als bij de strafbemiddeling en het toewijzen van alternatieve straffen. Dat geeft een nieuw perspektief aan het vervolgingsbeleid. Door de hervorming van de politierechtbanken wordt ook de kans geboden om een verkeersbeleid uit te stippelen. Als de politierechters tenminste een rechtspraak creëren die aansluit op een almaar complexere verkeersproblematiek.

Met zijn budgettair inhaalmaneuver zorgde Wathelet ook voor een breuk met het verleden. Sinds hij een liberaal op Justitie opvolgde, heeft hij daar de begroting opgetrokken van ongeveer 20 naar 35 miljard frank en werkte hij nog andere tekortkomingen weg. De jaren van Jean Gol (PRL) op Justitie en Guy Verhofstadt (VLD) op Begroting waren niet meteen de vruchtbaarste voor justitie.

Het VLD-voorstel om een procedure- of justitiecheck in te voeren, om ook minder gegoeden toegang tot justitie te verschaffen, voert ons overigens terug naar de tijd van de kommissies van openbare onderstand of zelfs Winterhulp, dat tijdens de oorlog bonnetjes uitdeelde om eten te halen. Ik vind het mensonterend op die manier om rechtshulp te moeten bedelen. De overheid moet de rechtshulp financieren en de balie moet ze konkretizeren. De uittredende regering trok uiteindelijk de middelen voor rechtshulp, die ten tijde van Gol amper 70 miljoen frank bedroegen, op tot 320 miljoen. Ze zorgde ervoor dat er over twee jaar voor de pro deo-procedures een half miljard beschikbaar moet zijn. Dat is nog te weinig, maar de balie moet weer haar maatschappelijke verantwoordelijkheid leren opnemen.

Een minister kan middelen ter beschikking stellen, maar justitie kan niet draaien als zelfs maar het kleinste radertje dwars ligt. Als bepaalde advokaten stelselmatig misbruik maken van de procedure en het gerechtelijk apparaat in wezen misbruiken, moeten zij daarvoor verantwoordelijk kunnen gesteld worden.

Ook de belangen van de samenleving moeten gerespekteerd worden. Die vraagt dat bepaalde vormen van kriminaliteit doeltreffend en ernstig bestraft worden. Als een rechtbank oordeelt dat bepaalde proceduremiddelen niet dienstig waren voor de rechten van de verdediging, maar de samenleving daarentegen schade berokkenden, moet de rechter dat misbruik kunnen vaststellen en sanctioneren. De schadeloosstelling die daarvoor zelfs zou kunnen geëist worden, zou dan in een fonds voor rechtshulp worden gestort.

– Jaagt u hier, als voorzitter van de federatie van vrije en intellektuele beroepen, de advokaten niet tegen u in het harnas ?

– VAN PARYS : Ik ben een groot voorstander van de onafhankelijkheid van het vrij beroep. Die onafhankelijkheid impliceert voor sommigen echter een enorme verantwoordelijkheid. Ik verwijt de balie te weinig alert te zijn en onvoldoende selektief op te treden. Zij neemt ook te weinig initiatieven om de advokatuur te herinneren aan haar deontologische, etische plichten. Als advokaten zich zo makkelijk kunnen inlaten met lobbying, het doorsluizen van smeergeld, met witwas-technieken, oplichtingspraktijken, het achterhouden van curatele-gelden of het verduisteren ervan, brengen zij de hele balie in opspraak. Stafhouders die daar niet tijdig of helemaal niet op reageren, zullen ook hun onafhankelijkheid als advokaat op een bepaald ogenblik betwijfeld zien. De CVP stelt niet voor niets voor om de anti-witwaswet uit te breiden tot advokaten, notarissen en casino’s. Al zeg ik dit met pijn in het hart.

– Welke prioriteiten wil de CVP inzake justitie bij de regeringsvorming te berde brengen ?

– VAN PARYS : Er moet allereerst orde op zaken gesteld worden in het vervolgingsbeleid. De vijf prokureurs-generaal bij de hoven van beroep moeten dat vervolgingsbeleid zo eensluidend mogelijk maken. Het kollege van prokureurs-generaal vervult die taak niet naar behoren. Toch vind ik het SP-voorstel om één superprokureur-generaal gevaarlijk. Deels omdat zo’n verantwoordelijkheid omzeggens ondraaglijk is, maar ook omwille van de verschillende perceptie van het recht in Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Daarom wil de CVP de consensus-regel binnen het kollege afschaffen. De prokureurs-generaal zouden dan bij meerderheid kunnen beslissen. Ook het voorzitterschap van het kollege, dat nu door de oudste wordt voorgezeten, moet herbekeken worden. Zoals in het arbitagehof is een rotatiesysteem best denkbaar. De andere prokureurs-generaal zouden dan de belangrijke materies onder elkaar verdelen, in plaats van alle parketten-generaal dezelfde tema’s te laten bestuderen om dan toch tot dikwijls onverzoenbare voorstellen te komen. In dit verband moet de dienst voor strafrechtelijk beleid de plaats krijgen die hij als denktank van de prokureurs-generaal verdient. Het parlement mag dan van het kollege minstens een jaarverslag verwachten over het gevoerde en te voeren vervolgingsbeleid.

– Dat vroeg u al in mei 1993, toen Wathelet naar aanleiding van justitiële blunders in de kamer ter verantwoording werd geroepen.

– VAN PARYS : Het bleef bij pogingen om tot een eenvormig vervolgingsbeleid te komen. Wij willen, behalve een hervorming van het kollege van prokureurs-generaal, ook de figuur van de nationale magistraat opwaarderen. Nu rapporteren de enige twee magistraten met nationale bevoegdheid aan de ouderdomsdeken-voorzitter van het kollege, maar ze hebben geen statuut en evenmin logistieke diensten. Toch wordt van hen steeds meer verwacht, omdat de georganizeerde misdaad de arrondissements- en landsgrenzen overschrijdt. De prokureurs-generaal moeten specifieke onderzoeken aan een groter aantal nationale magistraten kunnen delegeren en die moeten over de nodige medewerkers beschikken. De beleidsbeslissingen die het kollege neemt, zijn wel vatbaar voor kontrole van de regering en het parlement. Individuele dossiers zijn dat niet. Wij willen trouwens de magistratuur zelf verantwoordelijker maken voor de gang van zaken binnen de hoven en de rechtbanken.

– Is zo’n responsabilizering de tweede prioriteit van de CVP ?

– VAN PARYS : Ja. We willen zowel de korpsoversten in hoven en rechtbanken als op de parketten bij die hoven en rechtbanken responsabilizeren. Een voorzitter van een rechtbank of een eerste-voorzitter van een hof van beroep moet daarom geen bedrijfsleider zijn. Hij of zij is wel verantwoordelijk voor de goede rechtsbedeling in zijn rechtsgebied en moet daarbij oog hebben voor wat in zijn ressort gebeurt en mogelijke gebreken sanctioneren. Een procedurefout is en blijft een beroepsfout. Hoe dikwijls worden professionele fouten of tekortkomingen echter gesanctioneerd ?

Een korpsoverste moet bovendien niet noodzakelijk de oudste zijn, maar diegene die de meeste kwaliteiten bezit om de leiding te nemen en zijn kollega’s te motiveren.

Anderzijds moet zeker binnen de parketten de hiërarchie herbekeken worden. Veel jonge juristen willen niet meer naar het parket, omdat ze de betutteling en de bijna karikaturale rapporteringsplicht beu zijn.

– Niet noodzakelijk de oudste magistraat eerste-voorzitter van een hof van beroep : schaft u dan ook het ritueel af waarbij die inter pares verkozen wordt ?

– VAN PARYS : Precies omdat die verkiezing zogezegd onder gelijken gebeurt, is zij ontaard in een korporatistisch gebeuren. De regering moet hier haar verantwoordelijkheid durven opnemen.

– Ook bij de aanstelling van een eerste-voorzitter van een hof van beroep ?

– VAN PARYS : Ja, omdat de zetelende magistratuur bewijst dat zij het soms moeilijk heeft om de meest geschikte kandidaten te kiezen. De hoven van beroep kunnen gerust één of meer kandidaten voordragen, maar deze voordracht moet niet bindend zijn. Het is niet aan de leden van het hof om te kiezen welke voorzitter zij liefst zien aantreden. Het voorstel van de VLD om de magistraten zoveel mogelijk zelf, via een hoge raad voor de magistratuur, te laten beslissen, gaat te ver. Bij benoemingen moet de regering haar rol spelen en moet het parlement daarop kontrole uitoefenen.

– De CVP is toch voor de depolitizering van de magistratuur ?

– VAN PARYS : Dit is zelfs onze derde prioriteit. Justitieminister Wathelet heeft toch de wet op de werving en opleiding van magistraten van 1991 doorgedrukt. Het is goed dat een kollege van magistraten, advokaten en academici de bekwaamste kandidaten selekteert en aan de benoemende overheid voorstelt. We willen deze logika doortrekken. Vandaar ons voorstel om de provincieraad niet langer te laten tussenkomen bij de voordrachten van de raadsheren in de hoven van beroep en van de voorzitters, ondervoorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg. Al biedt de provincieraad een tegenwicht voor het korporatisme van de magistraten, die de vermelde benoemingen liefst onder elkaar bedisselen. Ook hier zou het wervingskollege een rol kunnen spelen bij de voordracht van die kandidaten. In plaats van de provincieraad zou de regering dan kunnen kiezen. Zij het met een gemotiveerd advies.

– Zelfs de jonge magistraten verliezen er de moed bij. De rechtbanken van eerste aanleg worden stiefmoederlijk behandeld en de meeste magistraten willen zo vlug mogelijk, desnoods om louter financiële redenen, naar het hof van beroep opklimmen.

– VAN PARYS : Onlangs nog werd, na overleg met de vakbonden, de nationale kommissie voor de magistratuur en de vertegenwoordigers van het griffiepersoneel (Ceneger), aan alle leden van de rechterlijke macht een weddeverhoging toegestaan van 6 procent, gespreid over drie jaar. Bovendien worden zo mogelijk ook specifieke opdrachten beter beloond, om de vlakke loopbaan op de rechtbanken van eerste aanleg geleidelijk in te voeren. Daarvoor is op de begroting zeker een half miljard vrijgemaakt. Intussen geraakt justitie beetje bij beetje gemodernizeerd. In 1988 waren er welgeteld 135 pc’s en terminals, vandaag 2.536. Zodra de griffies over de nodige logistiek beschikken, zullen ze zich moeten bezinnen over hun opdracht. Daar zitten immers veel mensen die de werking van het gerecht kunnen verbeteren. De hoofdgriffiers zouden de bedrijfsmatige organizatie van hoven en rechtbanken ten dele op zich kunnen nemen. Zij zijn verantwoordelijk voor de administratieve aspekten van de rechtsbedeling. Zij, en de griffiers en het griffiepersoneel, kunnen in samenspraak met de magistraten een veel aktievere rol spelen. Er moet zo vlug mogelijk een job van griffier-referendaris gecreëerd worden. Die dames en heren zullen de magistraten dan met opzoekingswerk en dokumentatie bijstaan. Het heeft immers geen zin in informatizering te investeren als het denkwerk van de magistraten zelf niet ondersteund wordt.

– Justitie is meer dan gerecht en politie, zeker als justitie verwijst naar het rechtvaardigheidsgevoel bij de bevolking.

– VAN PARYS : Daarom spreken wij over “justitie, veiligheid en waarden”. De kristen-demokraten denken ook aan het belang van het gezin, het onderwijs, de ruimtelijke ordening, de sociaal veilige leefruimte, de bejaardenzorg en dies meer. De welzijnssektor heeft een belangrijke opdracht. Wie daarin investeert, investeert in preventie en veiligheid. Het is belangrijker misdrijven te voorkomen dan ze in overvolle gevangenissen zinloos te bestraffen. De afschrikking zal altijd een komponent van het justitiële beleid blijven, maar we kunnen de problemen niet oplossen door gevangenissen bij te bouwen. Wij moeten verder uitzien naar andere straffen en sanctioneringsvormen. Laten we demografisch nagaan hoeveel mensen in de toekomst in aanmerking komen om in de gevangenis te belanden. Ik ben altijd geboeid geweest door wat professor Sonja Snacken (VU Brussel) en haar team daarover publiceert. Een grotere wetenschappelijke onderbouw van het beleid lijkt me wenselijk. Al wat een kriminoloog, zoals professor Cyrille Fijnaut (KU Leuven), inzake justitie en politie publiceert, kan toch in eigen land niet onbenut blijven ? In hun domein luisterden de opeenvolgende SP-ministers van Binnenlandse Zaken wel naar vorsers en academici.

– Justitie is, via het welzijnswerk, ook een aangelegenheid van de gemeenschappen en gewesten geworden, maar heeft het daar moeilijk mee.

– VAN PARYS : Het afschermen van eigen bevoegdheden leidde tot immobilisme. De welzijnssektor in Vlaanderen is heel anders gestruktureerd dan in Wallonië. Nu de staatshervorming gestalte krijgt, kunnen wij een struktureel overleg op gang brengen om allerhande preventie- en andere initiatieven op elkaar af te stemmen.

– Wat denkt u van de onderhandelingsprocedure die binnenlandminister Johan Vande Lanotte (SP) opstartte tussen politie en rijkswacht, om zogeheten inter-politiezones (IPZ) te organizeren ?

– VAN PARYS : Er zijn lovenswaardige inspanningen geleverd om de verschillende politiekorpsen te doen samenwerken. De politiek heeft echter nooit een duidelijk streefdoel voorop gesteld. Precies die finaliteit mis ik. Sinds de demilitarizering van de rijkswacht staat niets de integratie van politie en rijkswacht nog in de weg. Inter-politiezones lijken mij aanvaardbaar, voor zover ze de eerste stappen toelaten naar een vorm van eenheidspolitie. De SP-tenoren willen daar niet van weten. Zij zullen echter gauw vaststellen dat de IPZ’s slechts lokale oplossingen bieden. De politiediensten waren in wezen nooit bereid tot samenwerking en hebben zich zo zelfs boven de politiek geplaatst. Dat kan niet. De politiek bepaalt hoe de politiediensten georganizeerd worden en niet omgekeerd. De CVP wil, desnoods via die IPZ’s, op termijn naar een eenheidspolitie. De meeste politiemensen geloven zelf niet meer in de huidige politiestrukturen en lopen even ontmoedigd als vele magistraten. Zo’n eenheidspolitie is echter niet zomaar de fusie van de politie en de rijkswacht.

– Wat dan wel ? En hoe gaat u dat aan de burgemeesters uitleggen, die graag een eigen politiekorps hebben ?

– VAN PARYS : Wij denken aan een federale politie die bevoegd is over het hele grondgebied, maar drie niveaus telt. De basispolitiezorg zou dan op stedelijk en gemeentelijk niveau georganizeerd worden. Het lokale misdaadbeleid zou op arrondissementeel niveau beheerd worden. Terwijl op het federale niveau gespecializeerde steundiensten zouden opgericht worden die het lokale of arrondissementele niveau overstijgen. Dat niveau zou ook verantwoordelijk zijn voor de samenhang van het politioneel beleid en voor de relaties met Binnenlandse Zaken en het parlement. Want, zoals het kollege van prokureurs-generaal er is om het justitiebeleid te helpen uitstippelen, kan de federale politie de minister van Binnenlandse Zaken dan bijstaan inzake politiebeleid. Het parlement kan in beide aangelegenheden efficiënt kontrole uitoefenen.

De burgemeesters zullen over de basispolitiezorg een stem in het kapittel hebben en bij het regionale politionele beleid betrokken worden. De basispolitiezorg is trouwens een topprioriteit. Het gaat om een geïntegreerde dienstverlening in de buurten, waarbij zowel de wijkpolitie als de gerechtelijke opdrachten die de buurtbewoners onmiddellijk aanbelangen, samen uitgeoefend worden. In Gent, bijvoorbeeld, zou de gerenoveerde Goemanskazerne ontruimd en verkocht kunnen worden om, mits het behoud van een centrale interventiedienst, de politie over de deelgemeenten en de wijken te spreiden. Dan zouden de mensen tenminste zien dat er politie in de buurt is en zouden zowel de politie als het gerecht weten wat in bepaalde buurten gebeurt en welke noden er zijn. Het welzijnswerk en het parajustitiële sluit aan bij de basispolitiezorg.

Politiekorpsen zoals die van Gent, Antwerpen en Brussel zouden dan wel ondersteboven moeten gekeerd worden. De VUB-studie over de Gentse politie-reorganizatie, waarnaar minister Vande Lanotte onlangs verwees, is trouwens vernietigend. Die stelt dat de centralizatie van de Gentse politie, die de grondslag is van haar reorganizatie, nefast is voor heel het korps en dat er geen enkele doorstroming is van de leiding naar de politie in de buurten. De studie stelt “een drastische decentralizatie voor van het basispolitiewerk naar de wijken. Eén grote kazerne past niet direkt binnen zulk koncept. We vrezen dan ook dat dit prachtige gebouw op een aantal punten in de toekomst wel eens tot de bestendiging van de aangebrachte problemen zou kunnen leiden. ” Deze VUB-studie komt uit een voor de SP toch onverdachte hoek. Laten wij hopen dat de Gentse SP-burgemeester Frank Beke daar rekening mee houdt, al beweerde hij aanvankelijk dat hij die studie niet kende. Tot de minister er ’s anderendaags, in Gent nog wel, mee uitpakte.

– Wil de CVP ook de minister van Binnenlandse Zaken leveren ?

– VAN PARYS : Ook dat departement biedt een biezonder interessante uitdaging. Justitie en Veiligheid gaan bovendien meer dan ooit samen, en we hebben geen tijd meer te verliezen.

Frank De Moor

Alleen een Vlaams minister van Justitie kan de lang verwachte kentering brengen.

Volksvertegenwoordiger Van Parys wil justitie dringend doen samenwerken met de preventie- en de welzijnssektor

Het kollege van prokureurs-generaal moet hervormd worden : (vlnr) de prokureurs-generaal Van Oudenhove (Brussel), Demanet (Bergen), justitieminister Wathelet, Giet (Luik), Van Camp (Antwerpen) en Schins (Gent)

Aktie van de gevangenisbewaarders van Sint-Gillis : een beter penitentiair beleid blijft uit.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content