Alle partijen zijn het er over eens dat onze justitie mank loopt. Nu kongresseert de VLD over het tema. Hoe wil die partij het vertrouwen in het gerecht herstellen ?

PROPERE HANDEN. De kreet waarmee de Italiaanse rechters in Milaan de korruptie in hun land te lijf gingen, maakte snel school. Hij werd namelijk ook de naam van een campagne die de Vlaamse Liberalen en Demokraten begin vorig jaar lanceerden. Toen fraktievoorzitter Patrick Dewael de aktie op 31 januari 1994 niet zonder moeite in het partijbureau doordrukte en drie dagen later publiek toelichtte met de VLD-kamerleden Hugo Coveliers en Marc Verwilghen aan zijn zij, was het land in de ban van meerdere affaires. Zelfs koning Albert II had in zijn nieuwjaarstoespraak gevraagd dat gezagsdragers hun mandaat “nauwgezet en onberispelijk” zouden uitvoeren. Ook acht Vlaamse socialisten bundelden in allerijl enkele individuele voorstellen en pleitten op hun beurt voor “een propere lei”. Bij de voorstelling ervan heette het dat “de ontwikkelingen rond wat nu gemeenzaam het Agusta-dossier wordt genoemd en de moord op André Cools de bevolking beroerd hebben en, of wij dat willen of niet, een breuklijn vormen. ” Vandaag, dertien maanden later, mag worden verondersteld dat geen van die acht SP’ers weet had van het Agusta-smeergeld, dat toen al als een sluipend gif in de meanders van hun partij was gelopen.

Ter voorbereiding van haar Paasprogramma hield de CVP onlangs een open denkdag over “Justitie, Veiligheid en Waarden”. De SP werkt aan een oekaze over het onderwerp. De VLD kongresseert dit weekeinde drie dagen over “Justitie en Veiligheid”. Dat kongres, onder het voorzitterschap van Patrick Dewael, volgt bovendien op de leden-enquête die eind vorig jaar werd georganizeerd. Daaruit bleek onder meer dat 91,8 procent van de ondervraagden niet tevreden is over de werking van de hoven en rechtbanken in België. Aan kongresvoorzitter Dewael en aan de verslaggevers Hugo Coveliers en Marc Verwilghen eerst de vraag welke hun onmiddellijke prioriteiten zijn, mocht de VLD in de volgende regering de minister van Justitie leveren.

– PATRICK DEWAEL : Alle partijen blijken nu ineens te beseffen hoe belangrijk Justitie is. Minister van Binnenlandse Zaken Johan Vande Lanotte (SP) claimt zelfs de portefeuille al ; zij het als antwoord op de CVP die op zijn denkdag in Zemst volksvertegenwoordiger Tony Van Parys (CVP) als toekomstig minister van Justitie profileerde. Maar uitgerekend deze twee partijen lieten Justitie de voorbije zeven jaar verkommeren. Wij claimen Justitie niet zomaar. Wij zullen bij een mogelijke regeringsvorming enkele voorafgaandelijke voorwaarden stellen. Om te beginnen, mag de minister van Justitie geen bijkomende bevoegdheden hebben : dat ambt is meer dan een voltijdse baan waard. De volgende regering moet bovendien budgettair bereid zijn Justitie meer middelen te geven, zeg maar positief te discrimineren. Intussen moet Justitie in al zijn geledingen grondig doorgelicht worden. Niet door een privé-onderzoeksbureau, maar door de bevoegde parlementaire kommissies van kamer en senaat.

– U bent lid van die kommissies. Wat heeft u belet om dat al eerder op de agenda te plaatsen ?

– DEWAEL : Onze parlementaire traditie wil dat er in termen van meerderheid en oppositie wordt gewerkt. Als, bijvoorbeeld, de begroting wordt besproken, valt daar geen letter meer aan te veranderen. Sommige leden van de meerderheid, zoals Renaat Landuyt (SP) proberen dan nog een nummertje schijnboksen op te voeren of mogen zich, zoals Tony Van Parys, op het einde van de legislatuur al eens onthouden. Maar niemand in de meerderheid had de moed om minister Melchior Wathelet (PSC) naar huis te sturen, al was het maar om zijn huiswerk over te doen. Toch weet iedereen dat daar redenen genoeg voor waren. Hij was de minister van de pannes en van de incidentele wetswijzigingen.

– Wat is voor u dan prioritair ?

– DEWAEL : Het recht op recht én het recht op veiligheid. De rechterlijke macht moet opnieuw in staat gesteld worden om het gezag en het vertrouwen in te boezemen dat de burger ervan verwacht. Dat er spanningen zijn tussen de burger en de politiek is gezond, als er maar een rechterlijke macht is die over een aantal essentiële grondrechten waakt en mogelijke konflikten tussen burgers onderling of tussen de burger en de staat tijdig oplost.

Vandaag is niet alleen het vertrouwen van de burger in de politiek, maar ook in justitie geschonden. De mensen gaan ervan uit dat alles altijd en op alle niveaus kan worden geregeld. Daarom moet het gerecht de mogelijkheden krijgen om zowel een simpele passionele moord als de meest ingewikkelde fraudezaken aan te pakken. Nu lijkt het wel alsof vele van die zaken het gerecht te machtig zijn.

– Wat is het eerste dat een VLD-minister van Justitie doet ?

– MARC VERWILGHEN : Als wij het gezag van de rechterlijke macht willen restaureren, moet de burger eerst overtuigd zijn dat wel degelijk de gepaste magistraten benoemd worden en dat zij allemaal de gepaste funkties naar behoren uitvoeren. Daarvoor willen wij een Hoge Raad voor de Magistratuur oprichten, zoals in Frankrijk of Italië. Daarin zouden, bijvoorbeeld, drie rechters, drie parketmagistraten en drie leden op voordracht van de senaat (gedurende hoogstens twee termijnen van vijf jaar) zetelen.

– DEWAEL : Die Hoge Raad dient niet alleen om magistraten te benoemen. Hij moet ook instaan voor de interne werking van het gerechtelijk apparaat : zowel de vorming, de bevorderingen als de tucht. De Hoge Raad zou dan, na de doorlichting van het gerecht, evenals de justitieminister de gesprekspartner van het parlement worden. Op die manier worden magistraten en korpsoversten verplicht om verantwoording af te leggen over de gang van zaken in de hoven en rechtbanken.

– COVELIERS : Een tweede belangrijke prioriteit betreft de opwaardering van de rechtbanken van eerste aanleg door het uitbouwen van een vlakke maar financieel meer aantrekkelijke loopbaan. Er zijn immers veel goeie magistraten die de eerstelijnszorg om louter financiële redenen verlaten en dikwijls met heimwee in de hoven van beroep belanden. Als wij de magistratuur bovendien de kans zouden geven om een aantal geschillen buiten de rechtbanken te laten beslechten, dan zouden veel magistraten meer tijd en motivatie kunnen opbrengen voor echt belangrijke zaken.

– DEWAEL : Altijd weer meer magistraten benoemen, lost niets op. Want er komen altijd opnieuw gerechtszaken bij, die dan bij gebrek aan logistiek, akkommodatie en motivatie almaar slordiger behandeld worden zodat het aantal zaken in beroep dan weer toeneemt. Die vicieuze cirkel kan slechts doorbroken worden als er minder zaken worden ingeleid en als de magistraten die ze behandelen beter geselekteerd en geoutilleerd zijn. Wie voelt zich vandaag nog geroepen om magistraat te worden ? Minder suksesvolle advokaten en tweede-verdieners. Op die manier wordt het gerechtelijk apparaat vanzelfsprekend ondergraven. De herwaardering van de eerstelijnsmagistraten zal geld kosten, maar dat doen ook de kaderuitbreidingen van Wathelet en die lossen niets op.

– Hoe denkt u de toevloed van het aantal dossiers te beperken ?

– DEWAEL : De boze burger die denkt dat hij of zij in zijn of haar rechten geschaad is, voelt zich niet geremd om naar de rechter te stappen. Financieel mogen er geen drempels worden ingebouwd : in een rechtsstaat moet iedereen zijn recht kunnen opeisen. Toch gaan wij allemaal ten onder aan de myte van de kosteloosheid. De burger begrijpt immers niet dat de gerechtskosten, waarvan de betaling een deel van de veroordeling is, slechts een klein deel van de reële kosten dekken, waarvoor Justitie opdraait. Als de burger daarentegen gelijk haalt, heeft hem dat al die jaren voordien ook geld gekost ; de tegenpartij mag dan nog veroordeeld zijn tot het betalen van een rechtsplegingsvergoeding. Vandaar ons voorstel om een systeem van rechtsbijstandsverzekering in te voeren. Voor de lagere inkomens kan de overheid de premie zelfs ten laste nemen. Dat zou toelaten dat de partij die een burgerlijk geding verliest tevens veroordeeld wordt tot het betalen van een substantieel deel van de werkelijke proceskosten, met inbegrip van de erelonen van de advokaat van de tegenpartij.

Om verder te vermijden dat iedereen zomaar voor de kleinste bagatel naar het gerecht stapt, zoeken wij naar een consensuele in plaats van konfliktuele geschillenbeslechting. Onze rechtspraak heeft terzake geen traditie, maar in een aantal landen bestaan officiële bemiddelaars of mediators die de konflikten eerst door overleg met de betrokkenen op minnelijke wijze proberen te regelen.

– COVELIERS : In de Verenigde Staten zijn de mediators advokaten of rechters uit andere rechtbanken. De partijen kunnen hen vrijwillig raadplegen, maar kunnen daartoe ook gedwongen worden als de rechtbank oordeelt dat er eerst in onderling overleg een oplossing moet gezocht worden. Komt die er niet, dan zal de rechtbank de zaak naar zich toe trekken en daarbij rekening houden met het verslag van de mediator. Ook Zwitserland heeft een goed uitgebouwd bemiddelingssysteem, zowel in burgerlijke zaken als in strafzaken.

– DEWAEL : De advokatuur zal haar mentaliteit ook moeten wijzigen. Er zijn veel advokaten die denken dat zij hun ereloon kunnen blijven opdrijven door het rekken van de procedures. De advokaat moet opnieuw de eerste rechter worden.

Een derde weg om de toevloed van gerechtszaken in te dijken, is die van de arbitrage. De partijen die dat in gespecializeerde materies willen, moeten dat kunnen. Arbitrage mag echter geen surrogaat worden voor de bestaande rechtbanken.

– Maar de grootste knoop zit nu wel bij de hoven van beroep.

– DEWAEL : Het recht op hoger beroep is heilig. Het kongres zal echter moeten uitmaken of wij de ontvankelijkheid van het hoger beroep eerst willen laten beoordelen en dus een leave to appeal naar Angelsaksisch model invoeren. Anderen verkiezen het gebruik van de notie tergend en roekeloos beroep te propageren. De varianten zijn talrijk. Maar de beste manier om het aantal dossiers in beroep te beperken, is efficiënte rechtbanken van eerste aanleg en een bemiddelingssysteem uit te bouwen.

– Verschillende partijen willen ook aan de opdracht van het openbaar ministerie sleutelen.

– COVELIERS : De SP’er Renaat Landuyt kiest voor een systeem waarbij het openbaar ministerie (OM) omzeggens uitsluitend de vervolging moet instellen. Een andere keuze heeft te maken met de relatie tussen het OM, zeg maar het parket, en de politie. Elke politieman wordt nu verondersteld elke vaststelling van overtreding over te maken aan het parket, dat oordeelt of er gevolg aan gegeven wordt of niet. In ernstige zaken is deze procedure een fiktie. In werkelijkheid leidt de betrokken politiedienst het onderzoek en wordt de bevoegde parketmagistraat zonodig geraadpleegd.

Dus, ofwel neemt het OM daadwerkelijk de leiding over de politiële opsporing in handen, kan het OM tot één korps versmolten worden en wordt de onderzoeksrechter de rechter van het onderzoek, die zijn zegen geeft over bepaalde onderzoeksdaden. Ofwel neemt het OM de vervolging waar in individuele dossiers en behoudt elke rechtbank en elk hof van beroep aparte parketmagistraten. In dat geval mag het OM zich, zoals in de Angelsaksische landen, niet meer bemoeien met de organizatie van de politiediensten en de opsporing als dusdanig.

– DEWAEL : Het statuut van het openbaar ministerie is hoe dan ook aan de orde. Het strafrechtelijk beleid ontsnapt nu immers aan de wetgever en aan de demokratische kontrole van het parlement. De minister van Justitie vergadert wel met de vijf prokureurs-generaal bij de hoven van beroep om zo mogelijk het strafbeleid van de vijf parketten-generaal en de zesentwintig parketten op elkaar af te stemmen, maar dat lukt niet.

– De CVP wil het kollege van prokureurs-generaal institutionalizeren. U kiest daar blijkbaar niet voor ?

– VERWILGHEN : Het CVP-voorstel is voor interpretatie vatbaar. Ik heb de indruk dat de institutionalizering van het kollege precies bedoeld is om in tal van domeinen een koherent strafrechtelijk beleid te ontwikkelen. Wij beogen een grotere individuele verantwoordelijkheid voor de parketmagistraten en andere hiërarchische strukturen.

– COVELIERS : En die kan er niet komen als het kollege geïnstitutionalizeerd wordt. Het is bovendien niet voldoende een strafrechtelijk beleid te willen uitstippelen als het preventie- en politiebeleid daar niet op afgestemd wordt. Wat zijn we met parketmagistraten die de hormonenmafia willen vervolgen als zij dat al willen als de rijkswacht daar niet langer een prioriteit van maakt of omgekeerd. Daarom denk ik dat het parket zo dicht mogelijk bij de opsporingsdiensten moet aanleunen, dat de parketmagistraten uitsluitend in hun rol als openbaar aanklager tot de rechterlijke macht behoren en dat de onderzoeksrechter best de rechter van het onderzoek zou worden.

– DEWAEL : In een andere resolutie pleiten we trouwens, zoals vorig jaar al, voor de oprichting van een nieuwe federale dienst ter bestrijding van korruptie, fiskale fraude en georganizeerde misdaad, onder leiding van een federale magistraat, die met zijn diensten niet langer gebonden is aan de grenzen van de 26 gerechtelijke arrondissementen om een zaak uit te spitten. Ons werd vorig jaar verweten België met Italië te vergelijken. De voorbije maanden hebben ons helaas geen ongelijk gegeven. Tal van magistraten en speurneuzen zijn wel druk bezig, maar iedereen blijft op zijn specifiek domein wroeten en dat komt geen enkel onderzoek ten goede.

– Lezen wij uw teksten goed, als wij menen te mogen besluiten dat u voor strengere straffen pleit ?

– DEWAEL : Nee. Wij willen geen zwaardere straffen, maar we vragen wel dat een verhouding van de uitgesproken straffen zeker zou uitgevoerd worden. Dat zou een principe moeten zijn, waaraan niet getornd wordt. Maar dat is niet hetzelfde als zeggen dat wij zwaarder willen straffen, dat is iets anders. Ook op die manier kan het gerecht een deel van zijn geloofwaardigheid herwinnen.

Bovendien, het toezicht op de uitvoering van de straf is niet het werk van de minister. Er moeten rechtbanken komen die daarmee worden belast.

– Lektuur zou ook tot de konklusie kunnen leiden dat u meer gevangenissen wil.

– DEWAEL : Ik pleit niet voor meer gevangenissen omdat ik repressief ben, maar omdat de huidige toestand onmenselijk is. Wij hebben nu plaats voor 5.800, 5.900 gevangenen, in werkelijkheid zijn er 7.300 tot 7.500. Dat is niet houdbaar. Ja maar, zegt Wathelet dan, de helft zit daar niet op zijn plaats. Goed, haal de illegalen er dan uit en de drugsverslaafden. Een gevangenis dient om de maatschappij te beschermen tegen personen die zich hebben schuldig gemaakt aan gevaarlijk gedrag. Gevangenis moet worden voorzien voor mensen die een bedreiging vormen voor de samenleving, een fysieke bedreiging. Er zijn veel gesofistikeerde vormen van kriminaliteit vermogensdelikten, drugstrafiek waar financiële straffen veel meer op hun plaats zijn. Die mensen liggen niet wakker van de gevangenis, die liggen wakker van hun centen. Die kun je veel beter treffen in hun vermogen. Ik bestrijd dus diegenen die zeggen dat er meer mensen in de cel moeten ; ik zeg : haal diegenen eruit die er niet thuis horen.

– Wat is het VLD-standpunt over de doodstraf ?

– COVELIERS : Filozofisch en etisch moet je zeggen : de doodstraf, dat kan niet.

– DEWAEL : Als de mensen zien dat het gerechtelijk apparaat niet funktioneert, neemt de roep om strengere straffen natuurlijk toe. Dan is het van : oog om oog, tand om tand. Ik beweer dat als opnieuw de basis wordt gelegd van een apparaat dat wel werkt, dat die roep om meer gestrengheid dan vanzelf zal afnemen. Dat zal dan maatschappelijk en politiek geen punt meer zijn.

– Jullie willen de bezem halen door de bestaande strafwetten, alles opnieuw ordenen en herschrijven ter wille van de duidelijkheid. Wil dat zeggen dat er nog maar eens een koninklijk kommissaris zal worden aangesteld ?

– DEWAEL : U moet daar niet zo smalend over doen. Wij zijn vandaag het slachtoffer van 101 vormen van incidentele wetgeving. Wetten én dekreten én het Europese luik én de uitvoerende macht daar bovenop. Dat wordt op den duur zo’n kakofonie, een kat vindt haar jongen daar niet meer in terug. De burger niet, maar ook diegene die het recht moet toepassen, heeft geen overzicht meer.

Als er dan ongelukken gebeuren, dan stoot dat de mensen tegen de borst. Neem het proces-Van Rossem. De substituut gaat een sandwich eten met de rechters, en de zaak kan worden overgedaan. De mensen accepteren niet dat er gespekuleerd wordt op procedurefouten om tot een vorm van permanente straffeloosheid te komen.

– VERWILGHEN : Wij hebben op zeker ogenblik gezegd : wetsoberheid en wetsaktueel. Parlementsleden die een wetsvoorstel indienen en de regering als ze een wetsontwerp voorlegt, zouden moeten worden verplicht om tegelijk voor de koördinatie te zorgen van alle wetteksten die hun tekst zou wijzigen. Op straffe van onontvankelijkheid. Dan zou er misschien niet meer zo lichtzinnig met voorstellen en ontwerpen worden omgesprongen. Want dat is nu een wedloop. De finaliteit van het recht is wetten maken, rechtszekerheid verschaffen, regels waaraan de mensen zich kunnen vasthouden. Daarin moet ook soberheid worden betracht. Het kan niet dat mensen honderdduizenden wetten, besluiten, dekreten over hun hoofd krijgen. Overreglementeren is uit den boze. Pas dus de wetten aan, zijn ze in onbruik geraakt, schrap ze dan.

– Veiligheid, dat is ook politie. Hoe kijkt de VLD aan tegen de hervormingen die daar de voorbije jaren zijn doorgevoerd ?

– DEWAEL : Een aantal hervormingen hebben hun verdienste. Vanuit demokratisch oogpunt denk ik dan aan de kontrole op de politie en de inlichtingendiensten. Ook het statuut van de politie als dusdanig is verbeterd. Maar aan de sleutel van alle politieproblemen is niet geraakt, te weten het naast elkaar bestaan van verschillende korpsen : de rijkswacht aan de ene kant en de politie aan de andere kant. Als kersvers burgemeester van Tongeren moet ik die rivaliteit ook vaststellen, en dat komt een efficiënt politie-optreden als dusdanig niet ten goede.

Wij staan niet alleen met ons standpunt dat er hervormd moet worden. Maar de CVP, bijvoorbeeld, maakt er zich wel gemakkelijk van af : haar pleidooi voor een eenheidspolitie wordt nergens konkreet gemaakt. Moet dat federaal of op het niveau van elke stad ? De CVP kan of durft niet kiezen, zij durft de lobby van haar burgemeesters niet voor het hoofd stoten, die de stedelijke politie onder hun gezag willen houden. Een andere overweging geldt de SP. Die partij zweert natuurlijk bij het beleid dat Louis Tobback en Johan Vande Lanotte op Binnenlandse Zaken hebben gevoerd : het vijfhoeksoverleg en de veiligheidskontrakten. Ik noem dat wishfull thinking : je kan zoveel mensen rond de tafel zetten als je wil, als die niet willen of kunnen samenwerken, blijft alles bij het oude.

– In de kommissariaten circuleert een diskussienota van de minister, die het bestaan van twee korpsen naast elkaar institutionalizeert. Dat zou ook de oorlog tussen die korpsen institutionalizeren.

– COVELIERS : Hij wil de rijkswacht, een korps dat sterk centralistisch en hiërarchisch piramidaal georganizeerd is, doortrekken tot op het niveau van de wijkgendarm om daar met de gemeentepolitie te konkurreren. Dat is, ten eerste, verspilling. Maar, ten tweede, is het ook nefast omdat zo op het terrein mensen met verschillende mogelijkheden qua ondersteuning en dergelijke tegenover elkaar komen te staan. Een rijkswachter zal altijd zijn hele korps achter zich hebben, terwijl het grootste politiekorps van het land, dat van Antwerpen, nog altijd niet meer dan 1.900 man sterk is.

Wij gaan uit van de vraag : wat is politie en hoe kunnen we die het best organizeren ? De politie moet, volgens ons, de gemeenschap in het algemeen en de individuele burger beschermen. Er is een basispolitie nodig, waar elke burger een beroep kan op doen en die alle funkties kan vervullen die de politie moet vervullen. Er is geen nood aan specialisten, maar aan generalisten die zeer dicht bij de mensen staan en die 24 uur op 24 bereikbaar zijn.

Wij stellen voor om tot één korps te komen, dat per regio wordt georganizeerd. Hoe groot zo’n regio moet zijn, daarover kun je diskussiëren, laten we voorlopig zeggen ter grootte van een gerechtelijk arrondissement. Dat korps zal de volledige basispolitie doen in zijn gebied, van preventie tot recherche.

Daarnaast komt dan op federaal niveau een ondersteunende dienst, voor zaken die te technisch zijn of die de omschrijving van de regio qua omvang overschrijden. Daarin kunnen dan alle ook nu al bestaande ondersteunende diensten worden ondergebracht. Daar is plaats voor de kriminele informatiediensten, logistieke steun, de school voor kriminalistiek, voor de experts. Als dat allemaal een wettelijke basis heeft, kan je zeggen, kijk : de federale diensten kunnen de lokale politie geen opdrachten geven, maar ze kunnen wel eisen dat bepaalde informatie wordt doorgespeeld. Zodanig dat er op een hoger niveau aan misdaadanalyse kan worden gedaan. Dat stukken puzzel bij elkaar kunnen worden gelegd.

– Wat is dan de relatie tussen uw regionaal korps en dat federale ?

– COVELIERS : Die is louter funktioneel. Er zullen tussen die twee geen hiërarchische lijnen lopen. De lokale bestuurlijke overheden krijgen nog wel een kontrolefunktie over de regionale politie, maar de burgemeester zal geen korpschef meer zijn. De Nederlanders noemen dat bestuurlijke inbedding : toezien op de toepassing van de normen, het gebruik van het geld, enzomeer. De politieke kontrole op dat federale korps zal voor alles wat bestuurlijk is bij de minister van Binnenlandse Zaken berusten en voor alles wat gerechtelijk is bij de minister van Justitie.

– Stel, een burgemeester wil twee agenten meer in een bepaalde wijk. Wie beslist daar dan over ?

– COVELIERS : De politiechef. De burgemeester kan vastellen dat er in een bepaalde wijk meer kriminaliteit groeit en hij kan de politie vragen om daar iets aan te doen en er verslag over uit te brengen.

– DEWAEL : Dat regionale politiekorps wordt dan eigenlijk een soort interkommunale. Alle steden en gemeenten binnen de afbakening die wordt afgesproken, zijn via hun burgemeester vertegenwoordigd in een soort, ja, raad van bestuur van dat korps waar ze dan hun bekommernissen kwijt kunnen.

– COVELIERS : Wat wij voorstellen, is vergelijkbaar met de operatie die enige tijd geleden in Nederland werd doorgevoerd. Daar duurde het achttien maanden voor de fusie rond was, bij ons moet het op twee, drie jaar ook kunnen.

– Dus binnen de termijn van één legislatuur ?

– COVELIERS : Moet kunnen.

– Maar de regiopolitie in Nederland is toch niet zo’n groot sukses ?

– COVELIERS : Dat weet ik niet. Het systeem kampt natuurlijk met kinderziekten, maar die zullen er hier ook zijn. Je zal altijd moeten evalueren en aanpassen. Alsof we nu bij ons geen problemen hebben…

– DEWAEL :… wij zitten nu in de geriatrie.

Frank De Moor

(Met de medewerking van Hubert van Humbeeck)

Marc Verwilghen, Patrick Dewael en Hugo Coveliers : “Justitie moet voorrang krijgen. “

Patrick Dewael : “We willen geen strengere straffen. We willen wel dat ze worden uitgevoerd. “

Hugo Coveliers : “De doodstraf, dat kan niet. “

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content