In een volgende regeerperiode krijgt Limburg een splinternieuw justitiegebouw in Hasselt. Maar om een vonnis in beroep aan te vechten, dienen Limburgers zich nog altijd naar Antwerpen te begeven. En voor procedures inzake strafuitvoering moeten ze het zelfs nog verder, in Gent, gaan zoeken.
Heikel thema: Justitie
Veertig jaar geleden behoorde Limburg nog tot het Franstalige rechtsgebied Luik. Daar kwam in 1967 verandering in. Bij een grondige hervorming van de gerechtelijke organisatie werd het aantal hoven van beroep toen uitgebreid van drie naar vijf – dat staat sindsdien ook zo in artikel 156 van de grondwet – en verhuisde Limburg naar het Nederlandstalige rechtsgebied Antwerpen. Voor het arbeidshof werd meteen ook een afdeling Hasselt opgericht, maar voor het hof van beroep gebeurde dat niet. Het gevolg is dat Limburgers, die in beroep willen gaan tegen een uitspraak in eerste aanleg van de rechtbanken in Hasselt en Tongeren, daarvoor nog altijd naar Antwerpen moeten.
Die tweede beslissing botst vier decennia later almaar harder met het door Paars II aangekondigde beleid om de rechtsbedeling meer toegankelijk en het gerecht efficiënter en klantvriendelijker te maken. Geplaagd door het dagelijkse fileleed op de Koning Boudewijnautosnelweg, klagen Limburgse advocaten steen en been over tijdrovende verplaatsingen die hun drukke werkagenda’s overhoophalen. Om dezelfde reden en ook omdat ze er financieel niet echt beter van worden, staan Limburgse magistraten niet in de rij voor een promotie tot raadsheer bij het hof van beroep in Antwerpen. Het verklaart grotendeels waarom amper een vijfde van de ongeveer 60 raadsheren bij de verschillende gespecialiseerde kamers van dat hof Limburger is.
In de groene provincie is er dan ook al geruime tijd een algemene consensus in de politiek en bij de magistratuur en de balies van Hasselt en Tongeren dat voor procedures in tweede aanleg een eigen Limburgse afdeling van het hof van beroep meer dan noodzakelijk is. In de campagne voor de parlementsverkiezingen van 2003 etaleerden de kopstukken van alle partijen in Limburg die eensgezindheid in de debatten: er moest en zou een doorbraak komen in dit dossier.
Twee keer leek het ook effectief die richting uit te gaan. In het regeerakkoord van Paars II dook in juni 2003 de afspraak op dat zou ‘worden onderzocht om, naar analogie met de arbeidshoven, naast de zetel van de hoven van beroep bijkomende afdelingen binnen hetzelfde rechtsgebied op te richten’. In Limburg lazen velen dat als een politieke honorering van hun justitiële verzuchting. Tijdens de bijzondere ministerraad over justitie en veiligheid in maart 2004 vroeg en kreeg vicepremier, minister van Binnenlandse Zaken én Limburger Patrick Dewael (Open VLD) een herbevestiging van de coalitieafspraak. Maar in mei 2007 blijkt dat ze dode letter is gebleven.
VASTGELOPEN IN KOPPELING
‘De Limburgse vraag kan op drie manieren worden beantwoord’, zegt Hugo Lamon. Hij is advocaat in Hasselt en bestuurder van de Orde van Vlaamse Balies. ‘Een eerste mogelijkheid is dat Limburg een eigen hof van beroep krijgt, maar dat zou een herziening van de grondwet vergen en zo hoog heeft niemand in de provincie ooit de lat willen leggen. Een tweede optie is de oprichting van een permanente afdeling van het hof. Daarvoor volstaat een Koninklijk Besluit. Alternatief nummer drie is een variante en houdt in dat raadsheren van het hof samen met een griffier de verplaatsing naar Limburg maken om in Hasselt zitting te houden. De frequentie voor de raadsheren hangt dan af van de aard van de zaken waarover de kamers van het hof in beroep moeten oordelen.’
Geholpen door de positieve ervaringen met een eigen afdeling van het arbeidshof, gaat de Limburgse voorkeur duidelijk naar de tweede mogelijkheid. Maar helaas voor de Limburgers, ook die meer bescheiden ambitie heeft in de voorbije vier jaar minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS) niet in beweging gekregen. Eerst achtte ze het moment ongeschikt omdat ze van de magistratuur al veel tegenwind verwachtte voor haar plannen om de mobiliteit van rechters en de organisatorische verantwoordelijkheden van korpsoversten te vergroten. Dat bange vermoeden van de minister bleek alleszins juist te zijn. Vervolgens haalde ze een even primair als doorslaand argument uit de kast: er is geen geld. ‘Nochtans is de impact van een Limburgse afdeling van het hof van beroep op logistiek en budgettair vlak heel beperkt. Voor de oprichting ervan is vooral politieke wil nodig, maar die is er niet geweest’, aldus CD&V-voorzitter Jo Vandeurzen. In de Kamercommissie voor Justitie trok hij Onkelinx over deze kwestie meerdere keren aan de mouw, tevergeefs.
Minister Dewael hangt een genuanceerder beeld op. ‘De Limburgse vraag naar een afdeling van het hof van beroep heeft binnen de regering snel geleid tot suggesties om gelijkaardige afdelingen op te richten in bijvoorbeeld de rechtsgebieden Luik-Luxemburg en Oost- en West-Vlaanderen. Op zich was dit positief. Er valt ook iets voor te zeggen om zo’n experiment niet uitsluitend in Limburg te beginnen. Maar door die koppeling is het dossier van mijn provincie jammer genoeg vastgelopen. Ook budgettair is de situatie verslechterd. Bij Begroting wilden ze het dossier alleen goedkeuren als collega Onkelinx dit binnen haar budget kan realiseren, en dat is in deze regeerperiode al elk jaar met 4,1 procent verhoogd.’
Klap op de vuurpijl in het debat tussen Onkelinx en de Limburgers was een door haar besteld advies van Christian De Vel, de eerste voorzitter van het hof van beroep in Antwerpen. In een nota van vijftig bladzijden verzette hij zich begin vorig jaar vierkant tegen een decentralisering. De Vel noemde de operatie praktisch onuitvoerbaar en geldverslindend. Volgens hem zou ze ook niet in overeenstemming zijn met het statuut van de griffie en de eenheid van rechtspraak in het rechtsgebied Antwerpen-Limburg bedreigen. Het advies van De Vel sterkte Onkelinx in haar overtuiging om niets te doen.
In Limburg daarentegen kropen de toenmalige stafhouders van de balies van Tongeren en Hasselt in de pen voor een furieuze open brief. Daarin somden Xavier Gielen en André Janssen de nadelen van de huidige situatie en de voordelen van een eigen afdeling van het hof van beroep opnieuw op. Hun conclusie was scherp: ‘Het komt niet aan de magistratuur toe om de uitvoering van politieke beslissingen te dwarsbomen.’ Vandeurzen voegt daar een punt over de eenheid van rechtspraak toe: ‘Die bestaat al in arbeidszaken en wordt bewaakt door het Hof van Cassatie. Ik zie dus het probleem niet.’
NIEUW JUSTiTIEGEBOUW
De mogelijkheid van een afdeling van het hof van beroep in Hasselt kwam midden vorig jaar een laatste keer aan bod tijdens een parlementaire discussie over de plannen voor een nieuw rechtsgebouw in de Limburgse hoofdplaats. Die plannen werden overigens al begin 2000 aangekondigd door de toenmalige Open VLD-ministers Marc Verwilghen (Justitie) en Rik Daems (Overheidsbedrijven), maar zitten pas sinds februari van dit jaar in een stroomversnelling.
Parket en rechtbanken in Hasselt zijn nu verspreid over zes verschillende locaties in gebouwen die te klein, verouderd en onveilig zijn. Deze huisvestingssituatie zorgt voor allerlei meerkosten, staat een efficiënte werking in de weg en is allesbehalve publieksvriendelijk. Een centralisering van alle diensten in een nieuw ‘justitiepaleis’ ligt dan ook voor de hand.
Dat opzet is ondertussen onderdeel geworden van de inspanningen van het Hasseltse stadsbestuur om de omgeving van het station te herwaarderen. De stad werkt daarvoor samen met de NMBS in de nv Hasselt Stationsomgeving. Die vennootschap is er al begonnen met de aanleg van een ondergrondse parkeerplaats voor 825 auto’s. Bovengronds komt er een kantoorgebouw (25.000 vierkante meter). Het ontwerp is van de Berlijnse architect Jürgen Mayer, die samen met twee Hasseltse bureaus Lens en a2o een architectuurwedstrijd won. Voor de diensten van Justitie zouden aan dat ontwerp slechts enkele kleinere ingrepen nodig zijn, zoals een aparte ingang voor een veilig vervoer van gevangenen. De hele bouw en inrichting moeten eind 2010 klaar zijn. In februari heeft de regering aan de Regie der Gebouwen de opdracht gegeven om met de nv Hasselt Stationsomgeving voor het grootste deel van het nieuwe kantorencomplex een huurcontract (voor 36 jaar en aan een vaste prijs van 3,97 miljoen euro per jaar) te sluiten.
Maar zelfs in dat nieuwe, centrale rechtsgebouw in Hasselt ziet minister Onkelinx geen plaats voor een mogelijke afdeling van het hof van beroep. Als die er al zou komen, moet daarvoor volgens haar onderdak gezocht worden in een ruimte die vrijkomt door de verhuizing van de Hasseltse diensten van Justitie. Haar argument dat rechtbanken van eerste en tweede aanleg best in verschillende gebouwen ondergebracht worden, begrijpen ze in Limburg evenwel niet goed. Vandeurzen: ‘Waar staat geschreven dat dit nodig is? Om logistieke redenen en ook omwille van de krantvriendelijkheid worden alle diensten toch veel beter samen gehuisvest.’ Ook Dewael vindt dat een afdeling van het hof van beroep in het nieuwe gerechtsgebouw in Hasselt ‘optimaal’ zou zijn. Samen met de koppeling aan de oprichting van afdelingen van het hof van beroep in andere rechtsgebieden opent dit volgens hem in elk geval ‘perspectieven voor de komende regeringsonderhandelingen’.
‘Een afdeling in Hasselt is ook meer een kwestie van interne organisatie bij het gerecht, dan van infrastructuur en logistiek’, zegt Dewael nog. Advocaat Lamon maakt dezelfde inschatting. ‘Toen Joseph Poelaert rond 1860 het justitiepaleis in Brussel ontwierp, heeft hij ervoor gezorgd dat magistraten en rechtsonderhorigen elkaar buiten de rechtszalen niet tegen het lijf zouden lopen. Maar verder hebben in dat gebouw decennialang alle diensten van Justitie – van het vredegerecht tot het Hof van Cassatie en het parket – een plaats gekregen’, aldus Lamon. ‘Ook los van deze infrastructuurdiscussie, blijft een afdeling van het hof van beroep in en voor Limburg op de agenda staan. De Orde van Vlaamse Balies zal de oprichting in haar verkiezingsmemorandum opnemen. Voorts gooien de nieuwe stafhouders van Hasselt en Tongeren, Ivo Valgaeren en Paul Engelen, het enigszins over een andere boeg, en hebben ze gekozen voor discreet overleg met de top van de magistratuur. Die breekt sowieso al niet uit in spontaan applaus voor dergelijke veranderingen en was ook niet echt gediend van de stappen die de Limburgse balies in de voorbije jaren richting politiek en pers hebben gezet.’
PURE KAFKA
De wrevellijst van die balies is intussen nog langer geworden door een andere beslissing van de minister van Justitie. Op 1 februari zijn de strafuitvoeringsrechtbanken in werking getreden. Ze vervangen de commissies voor voorwaardelijke invrijheidstelling. Daarbij heeft Onkelinx de nieuwe gevangenis van Hasselt toegewezen aan strafuitvoeringsrechters in Gent. Om dossiers in te zien en andere procedurefacetten te respecteren, moeten veel Limburgse advocaten daardoor zowat naar de andere kant van Vlaanderen reizen. Omgekeerd dient de strafuitvoeringsrechtbank van Gent naar Limburg af te zakken om haar zittingen te houden in de gevangenis van Hasselt. Die instelling biedt plaats aan 450 gedetineerden. De opening ervan in maart 2005 betekende het einde voor twee hopeloos verouderde strafinrichtingen in Hasselt en Tongeren.
Volgens Onkelinx is deze regeling uitgedokterd om de werklast tussen de strafuitvoeringsrechtbanken billijk te verdelen. Omdat men in Antwerpen de handen al meer dan vol heeft, is Gent in haar ogen de meest aangewezen plek voor Limburgse advocaten, veroordeelden en hun slachtoffers in procedures van strafuitvoering. Maar in Limburg wordt dit ervaren als ‘een kaakslag voor magistraten en advocaten’. ‘Pure Kafka’, zo luidt het.
Terwijl Dewael nog denkt dat dit ‘geen bewuste discriminatie van Limburg’ is, neemt Vandeurzen de Limburgse kritiek op de strafuitvoeringsregeling van Onkelinx over. In één adem noemt hij ook het uitblijven van oplossingen voor de toenemende werkdruk bij de magistraten, de krakkemikkige informatisering van de diensten en het niet of laattijdig uitvoeren van werkstraffen in Limburg. ‘Ergerlijk is bovendien dat er nog altijd geen objectieve werklastmeting is, terwijl de paarse meerderheid mijn voorstel daarover bijna vijf jaar geleden mee heeft goedgekeurd’, aldus Vandeurzen. ‘Hoe nuttig en nodig dit is, maakt een vergelijking tussen de gerechtelijke arrondissementen van Hasselt en Bergen duidelijk. De rechtbank van eerste aanleg in Hasselt telt 19 rechters, in Bergen zijn er dat 26. Een Hasseltse rechter bedient meer dan 23.000 inwoners en doet gemiddeld 405 uitspraken per jaar. Zijn collega in Bergen werkt voor goed 16.000 inwoners en komt niet verder dan 241 vonnissen per jaar.’
Vandeurzen zwaait daarom met het ‘SOS-plan voor Justitie’, dat CD&V bij de volgende regeringsvorming op tafel wil leggen. Zijn partij wenst daarvoor 1 miljard euro extra uit te trekken, onder meer om 1500 nieuwe cellen te bouwen. Maar daar houdt de Limburgse consensus ook op. ‘Volgens CD&V moet de helft van dat geld komen van een samenwerking met de privé, maar net die financieringsmethode wordt Paars verweten. Bovendien vereist dit extra cipiers en volstaat 1 miljard amper om hen te betalen’, aldus Open VLD-opponent Dewael. ‘Het is ook niet allemaal kommer en kwel. Sinds 1999 is het vertrouwen van de mensen in Justitie weer gestegen. Maar de hervormingen moeten zeker worden voortgezet. Ik denk aan magistraten die verantwoording afleggen over hun werk en werking, efficiëntere rechtsprocedures, een grotere gevangeniscapaciteit en meer alternatieve straffen.’
Door Patrick Martens