Leven achter de tralies van Vorst, Sint-Gillis, Leuven-Centraal en Brugge en in de open velden van het penitentiair landbouwcentrum in Ruiselede : een doorlichting van het Belgische gevangeniswezen.

HET zonlicht werpt dikke strepen schaduw over de celvloer. De traliedeur draait dicht met een schurend geluid. Het kleine kamertje, amper zes vierkante meter groot, biedt plaats aan een houten stapelbed, een primitieve wasgelegenheid, een tafel en een kast. Achter een laag, geïmproviseerd scherm is een toilet verstopt, op een halve meter van het hoofdeinde van het bed. Onder het tralieraam brullen uit een miniatuurtelevisie de jongste hits van de Franstalige versie van MTV. ?Soms zitten er twee mensen in een cel, vaak maar één,? vertelt onderdirecteur Dirk Jansens van het arresthuis in Vorst. ?Eén cel per gevangene is de Europese norm, maar België kan daar voorlopig niet aan voldoen. In Vorst, bijvoorbeeld, is er plaats voor 550 mensen. Tijdens piekmomenten verblijven hier echter tot achthonderd verdachten.?

Sint-Gillis kampt met een overbevolking in dezelfde orde van grootte, de gevangenissen van Leuven en Brussel kunnen deze problemen nog gedeeltelijk op afstand houden met een politiek van wachtlijsten. Dat kan evenwel in een arresthuis niet. Jansens : ?Een arresthuis moet mensen opvangen, die hier onder bewaking blijven tot na hun proces. Na de uitspraak moeten ze onmiddellijk naar een andere instelling. Maar dat is slechts theorie. Omwille van de ellenlange wachtlijsten in de Belgische gevangenissen blijven veroordeelden hier geregeld plakken. Dat is bepaald vervelend, ook voor hen. Omdat dit een arresthuis is, kunnen ze hier namelijk niet van de faciliteiten genieten die een gevangenisregime ze wel biedt.?

De gevangenissen proberen iets te doen aan de overbevolkte arresthuizen, maar het lijkt meer op dweilen met de kraan open. Directeur Etienne Verberckmoes van de Brugse penitentiaire instelling : ?Wij zitten overvol, maar we besparen op het regime en zetten veroordeelden en beklaagden samen in één vleugel. Hopelijk gebeurt dat slechts tijdelijk, want eigenlijk horen beide categorieën niet gemengd te worden.?

ONGEWAPEND.

Zo’n gemengd stelsel maakt namelijk de beveiliging moeilijker en schreeuwt om een strenger regime. Strenge regimes, zo hoor je vaak, worden in feite opgelegd door een tekort aan bewaarders. Een zestal cipiers patrouilleert voortdurend door elke vleugel van de gevangenis van Vorst. Alleen in het weekend werken de cipiers met verminderde bezetting. ?Geen probleem,? vindt het afdelingshoofd van de sterkst beveiligde vleugel. ?In het weekend zijn er ook minder mensen nodig, omdat een aantal diensten wegvallen. Trouwens, hoe minder cipiers, hoe hoger de veiligheidsgraad. Als we hier met te veel mensen rondlopen, verliezen we elk overzicht. Dan weten we niet meer wie er achter slot en grendel zit, wie er onder de douche staat of wie er met zijn advocaat of familie ging praten.?

Sint-Gillis klaagt wel over het personeelsgebrek. ?We moeten werken met één kwartieroverste en één bewaarder per etage,? zegt bewaarder Patrick Gordts. ?In totaal houden 259 bewaarders een dikke zeshonderd delinquenten in toom. Deel dat aantal cipiers door drie ploegen en trek er de zieken en de vakantiegangers van af en je komt aan één bewaarder voor elk groepje van tien gevangenen. Dat is niet bepaald overvloedig.? Vooral ook omdat geen één van de bewakers een wapen aan de broeksriem heeft. ?We hebben zo wel bewakers,? aldus Gordts, ?maar ze bevinden zich niet in de vleugels. Dat doen we uit veiligheidsoverwegingen : als een gevangene ons zou overmeesteren, krijgt hij nog altijd geen wapen in handen.?

Ook Leuven-Centraal moet de klus klaren met een onderbezette groep cipiers. Hoofdbewaarder Roger Rentiers : ?En dat is absoluut niet het gevolg van het systeem dat de gedetineerden toelaat om zich overdag vrij door hun vleugel te bewegen, om de celdeuren al die tijd open te laten. Wel vloeit het voort uit het feit dat we hier met langgestraften werken, waardoor de bevolkingsdichtheid kleiner is dan in Vorst of Sint-Gillis.? Volgens hoofdbewaarder Achille Deville zit de directie nog in de aanwervingsfase. Het bewaarderscontingent, 502 cipiers voor 600 gevangenen op een totale gevangenisoppervlakte van 65.000 vierkante meter, is nog niet helemaal volzet. Maar Deville voelt intussen wel een ander schoentje knellen. Dat van de opleiding, namelijk. ?Het is niet meer van deze tijd dat we een nieuwe cipier een sleutelbos in de hand stoppen en hem zonder begeleiding voor de krokodillen gooien. Het bewaardersexamen is ook veel te summier. Ik pleit voor een degelijke vorming, eventueel in een speciale cipiersschool, gevolgd door een lange stageperiode. Want nu werken beleid en praktijk op twee snelheden. De overheid wil iets aan drugspreventie binnen de gevangenissen doen, maar de bewaarders kunnen niet volgen, want zij zijn er niet voor opgeleid.

Binnen afzienbare tijd krijgen we precies dezelfde problemen, als de agressie van de jongere generatie zich binnen de gevangenismuren zal doorzetten. Het bewaarderspersoneel zal daarmee moeten omgaan, maar we zijn daar niet in getraind en dreigen dus voor verkeerde oplossingen te kiezen.?

PRIVACY.

Gevangenisdirecties proberen stress en agressie te temperen door voor bepaalde gevangenen een soepeler regime in te voeren. Niet zelden gelden voor gedetineerden andere regels, afhankelijk van de vleugel waarin ze zich bevinden. ?De mogelijkheden om te werken, zijn gering, sport- en ontspanningsfaciliteiten hebben we amper in Vorst,? zucht Dirk Jansen. ?Alleen in de oude vleugel van de instelling kan de gevangene even onder het juk uit. Hij moet zich dan wel schikken in het geringe comfort van een vervallen cel, maar hij kan wel werken en genieten van een rudimentaire vorm van gemeenschapsleven.?

De hoofdbewaker in de oude vleugel bevestigt dat. ?We behandelen de gevangenen anders dan in de beveiligde zone aan de overkant. Het regime is soepeler, de figuurlijke wand tussen gevangenen en cipier is dunner. Onze relatie stoelt op respect.?

En inderdaad : de afstandelijkheid tussen arrestanten en personeel lijkt beduidend kleiner in de fel verouderde vleugel van de gevangenis uit het begin van de twintigste eeuw. Zelfs de controle van de cel, twee keer per dag, gebeurt met de glimlach. ?We proberen die controles trouwens zoveel mogelijk met de werkuren gelijk te laten lopen,? geeft de hoofdbewaker aan. ?Op die manier hebben de gevangenen er het minste last van. Ook onze patrouilles door de gangen hebben we ingeperkt. In de beveiligde zone gaan de cipiers soms om het half uur checken of een gevangene nog op zijn cel zit. Hier gaan we hooguit om het uur kijken, soms laten we er zelfs nog iets meer tijd overheen gaan. Zo kan ook de arrestant even van een streepje privacy genieten.?

Privacy blijft in een gevangenis een rekbaar begrip. Net als sociaal contact, trouwens, want ook dat is in de arresthuizen sterk geïnstitutionaliseerd. Het sociaal contact valt samen met de werkuren, soms met de maaltijden (al worden die vaak gewoon in de cel genuttigd) en met de wandelingen. Dirk Janssens : ?Elke dag mag het gros van de arrestanten anderhalf uur op de binnenkoer. Daar kunnen ze rondwandelen, maar ook zitten en praten. Enkele uitzonderlijke gevallen, onder wie onder meer de Gia-beklaagden, krijgen ook die wandeling, maar moeten ze wel in hun eentje afhaspelen.?

De binnenkoer van de oude vleugel doet onwillekeurig terugdenken aan de oude films over concentratiekampen. Rollen vlijmscherpe prikkeldraad bakenen het terrein af, voor en op de hoge muren. ?Dit binnenplein krijgt binnenkort een beurt,? zegt, verontschuldigend, de directeur onder de met kippegaas afgezette, getraliede ramen, terwijl de laatste wandeling van de dag richting douches schuift. Douchen, werken, slapen, eten, zelfs winkelen gebeurt binnen de gevangenismuren op door hogerhand bepaalde tijdstippen. Tegen groothandelsprijzen kunnen gedetineerden zich een busje scheerzeep aanschaffen, een blikje maïsolie of een flesje shampoo. De kantinelijst ligt voor bij het bewakingspersoneel. Eén keer per week neemt dat de bestellingen op. Betalen gebeurt meestal bij gratie van de familieleden, die één keer per week achter glas op bezoek kunnen.

TELEFONEREN.

Telefonisch contact met de buitenwereld kan ook, maar binnen bepaalde perken. Zegt een cipier in de vernieuwde vleugel van de gevangenis van Vorst : ?Alle gevangenen moeten vooraf toelating vragen om te bellen. Ze mogen enkele nummers opgeven van familieleden die ze tijdens hun opsluiting willen bellen. Andere nummers worden van hieruit niet gevormd.?

De relatieve vrijheden verschillen ook in Sint-Gillis van vleugel tot vleugel. ?De meeste gevangenen zitten 22 uur van de 24 in hun cel,? legt Patrick Gordts uit. ?Wie werkt, krijgt een kans om naar de prefabvleugel te verhuizen. Eerst belandt hij op de benedenverdieping, waar het gevangenisregime versoepelt, maar de reglementen iets strikter worden nageleefd. Als blijkt dat de man met zijn vrijheden kan omgaan, wordt hij opgewaardeerd.? In Sint-Gillis’ prefabvleugel valt dat letterlijk te nemen. Nergens krijgt de gevangene meer mogelijkheden om te leven dan op de bovenste verdieping van de prefab. ?Soms zijn het kleine dingen, hoor,? merkt bewaarder Rudi Aerts. ?Die deur, die op een kier mag staan. De gedachte, dat ze elke dag mogen telefoneren als ze dat willen. Het geloof, dat ze elke avond in gemeenschap hun avondmaal kunnen nemen. De gedetineerden maken lang niet elke keer gebruik van hun privileges. De wetenschap dat ze dat zouden kunnen doen, volstaat voor hen.?

Tot die bevinding komen ze ook in Leuven en Brugge, waar de vrijheden binnen de gevangenisvleugel op de spits gedreven worden. Een soepeler aanpak, die volgens Brugse hoofdbewaarder Achille Devilder veel positieve effecten sorteert. ?We proberen een leefgemeenschap binnen de gevangenismuren te creëren, die de toestand in de buitenwereld imiteert. De gedetineerden werken samen, ze eten samen en ze ontspannen zich in gemeenschap, als ze dat willen. Er zijn mogelijkheden om te sporten, gezelschapspelletjes te doen, er is ook een volwaardige toneel- en bioscoopzaal. Die aanpak maakt de beveiliging wat moeilijker, maar het geeft ons wel een extra troef op het vlak van de heropvoeding van de gedetineerden.?

De directie van Leuven-Centraal gaat nog een stap verder dan haar Brugse collega’s. Daar heerst tijdens de dag een volledig open-deurregime voor de, overwegend, langgestrafte gedetineerden. ?Alleen voor de maaltijden of de appèls gaat de deur dicht. En als de gedetineerde uit werken gaat, vragen we ook dat hij zijn deur dichttrekt. Voor het overige mag hij vrij rondlopen in zijn vleugel,? zegt bewaarder Roger Rentiers over het systeem. Het speciale regime is gegroeid uit de gevangenisstakingen van 1976, en werd sindsdien mondjesmaat verruimd. Het heeft de spanningen tussen gedetineerden onderling en de schermutselingen tussen gevangenen en personeel sterk verminderd, zo voelen alle partijen het aan. Het sociaal contact is sterker geworden. ?Al blijft er een afstand,? betreurt Lucas, een gedetineerde. ?Vrienden zullen we nooit echt worden. Er heerst bij ons meer een gevoel van : we moeten jaren samen leven met deze mensen, laten we hen niet het leven zuur maken. Bij hen bespeur ik trouwens een identieke gedachtengang.?

Het valt op, dat er niet uitzonderlijk veel gebruik van de vrijheden gemaakt wordt. ?Ik blijf vaak op mijn cel zitten,? zegt Nicolas. ?Het volstaat voor mij, dat ik de deur open weet. Dat ik voel, dat ik naar de douche of de telefoon kan, zonder daarvoor een bewaarder te moeten aanspreken. Daardoor valt heel wat stress van me af.?

Ook Brugge voelt de voordelen van een opener systeem. ?Op termijn moeten we daar naartoe,? vindt algemeen directeur Etienne Verberckmoes. ?Dat was altijd al onze bedoeling. We kwamen er alleen nog niet toe, omdat we met een overbevolking zitten : we hebben zo’n honderd gedetineerden méér dan beschikbare plaatsen. Daardoor zitten langgestraften samen met mensen in voorarrest. Zolang dat euvel niet verholpen is, blijft een open-deursysteem uit den boze.?

Frank Demets

Het dagelijkse leven in de gevangenis.

De namen van gedetineerden in dit verhaal zijn verzonnen.

De gevangenis van Sint-Gillis : De bewakers die werken in de vleugel van de gevangenen zijn ongewapend.

Leuven-Centraal : de deur staat meestal open.

De binnenkoer van de gevangenis van Vorst : anderhalf uur wandelen per dag.

Ruiselede is een voorbeeld van een open inrichting.

De vrouwengevangenis van Brugge : moeders mogen hun baby’s twee jaar bij zich houden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content