Volgens het jeugdbeleidsplan van de Vlaamse regering moeten 16-jarigen stemrecht krijgen bij gemeenteraadsverkiezingen. Want jongeren zijn belanghebbenden bij het beleid en nu wordt er nog te vaak over hun hoofd heen beslist. Zij hebben dus recht op politieke inspraak. En bovendien kan dat stemrecht ‘de betrokkenheid van de jongeren bij het maatschappelijk gebeuren sterk (…) verhogen’. Het zal dus hun integratie en verantwoordelijkheidszin bevorderen.
Met exact dezelfde argumenten kan het stemrecht voor niet-Europese allochtonen worden verdedigd. Maar daar heeft de VLD, zoals bekend, geen oren naar. Om er zich van af te maken, zei Guy Verhofstadt zondag nog sussend dat niet ‘overhaast’ moet worden beslist – al is de zaak inmiddels al een jaar of twintig hangende. Het vreemde is dat de liberale partijleiding, haar ideologie getrouw, het migrantenstemrecht best een goed idee vindt. Voor haar njet beroept ze zich evenwel op de publieke opinie: ‘de bevolking’ (of toch haar eigen achterban) zou er geen pap van lusten.
Hebben de VLD’ers in de Vlaamse regering dan eerst gecheckt of de bevolking wel wil dat 16-plussers meestemmen? Het is Patrick Dewael en de zijnen hoe dan ook ernst; zij willen nu ‘deelstatelijke volksraadplegingen’ (een Vlaams referendum, zeg maar), en daaraan mogen jongeren alvast meedoen. Het opvallende is: allochtonen mogelijk ook. De ironie zal dan zijn dat migranten straks meestemmen in een referendum – Verhofstadt heeft erop gealludeerd – over de vraag of migranten gemeentelijk stemrecht mogen krijgen.
Het VLD-standpunt getuigt van een merkwaardige opvatting over politiek. In principe vragen politici bij verkiezingen het vertrouwen voor een programma dat ze goed en noodzakelijk en rechtvaardig et cetera vinden, waarna ze na vier jaar bij de kiezer verantwoording afleggen over wat ze met dat mandaat hebben uitgericht. De VLD draait dat nu om: ze peilt het volksgemoed om te weten wat daar acceptabel is, en voert dat dan uit, ongeacht of het past in haar eigen ideologie of niet. In zo’n jukebox-democratie is een programma zelfs overbodig. Politici hoeven ook niet langer over een visie of zelfs maar over principes te beschikken; ze worden technici die alleen maar nagaan welke deuntjes nu weer in de jukebox zijn aangevraagd.
Misschien is de VLD daarom zo tuk op het referendum. Zo weet ze meteen wat er in het volksgemoed leeft, hoeft ze nooit meer te argumenteren waarom ze een politiek standpunt inneemt (wat meteen een einde maakt aan het democratische debat) en moet ze nooit nog enige moed opbrengen om een desnoods weerbarstig standpunt in te nemen.
Want om moed gaat het in de zaak van het migrantenstemrecht. Of liever, om het gebrek daaraan. Het is een hogelijk symbolisch dossier (het gaat om heel weinig medeburgers die een zeer beperkte vorm van politieke inspraak zouden krijgen), en de VLD is ertegen omdat ze, kort gezegd, bang is dat het verlenen van dat stemrecht een racistische reflex ten gunste van extreem-rechts zal uitlokken. Misschien onderschatten de Vlaamse liberalen daarmee het democratische gehalte van de Vlamingen.
De VLD mist vooral de kans om als zelfverklaarde ‘democratische’ partij een krachtig democratisch gebaar te stellen, waarvoor ze trots de verdienste had kunnen opeisen. Maar nu is het te laat. En niemand heeft erbij gewonnen. Behalve extreem-rechts. Net wat de VLD wou vermijden. Want nu hebben de liberalen alleen het pseudo-gelijk van extreem-rechts bewezen, zowel in zijn racistische doel (uitsluiting van allochtonen) als in zijn demagogische methode (wij doen wat u denkt). Het dossier is aan zijn symboolwaarde ten onder gegaan.
Marc Reynebeau