Judoka Ilse Heylen: ‘Wat als ze gelijk hadden om mij af te schrijven?’

© getty

Judoka Ilse Heylen zat vol twijfels, al toonde ze die niet.

Ik voelde nooit veel emoties wanneer ik weer eens op een podium stond. Presteren was de norm en dat je dan af en toe een medaille krijgt, hoort erbij. Ik vermoed dat de meeste mensen zelden volschieten op hun werk, niet? Toch heb ik één keer tranen met tuiten gehuild: toen ik in 2011 de Wereldbeker van Oberwart won, in Oostenrijk. Mijn lijdensweg begon drie jaar eerder, na de Olympische Spelen van Peking. Ik onderging zware operaties aan mijn schouder en mijn kruisbanden. De judofederatie velde een ongenadig verdict: ‘Je bent dertigplus. Wij zien dit niet meer goed komen en stoppen de samenwerking.’

Mijn eerste reactie was: ze vergissen zich. Ik had nog zo veel goesting. Ik zocht en vond steun bij Sport Vlaanderen en ben dan maar in mijn eentje beginnen te trainen. Zodra de toernooien eraan kwamen, fluisterde een stemmetje: wat als ze gelijk hadden om mij af te schrijven? Revalideren is sowieso verschrikkelijk. Ik had het nog het moeilijkst met de eenzaamheid. Je trekt in je eentje naar de kinesist om met gewichten te zeulen, terwijl de rest judoot, zich amuseert en beter wordt. Je mag het nooit tonen, maar bij mijn comeback in Oberwart zat ik vol twijfels. Kan ik het nog? Dat toernooi werd, onverwacht en onverhoopt, een zegetocht. In de finale trof ik de Braziliaanse Erika Miranda. Een topper, die meerdere WK-medailles won. Olivier, mijn echtgenoot en coach, praatte op mij in: ‘Wees nog niet te tevreden. Je kunt hier het toernooi winnen!’ Ik maakte het af met juji gatame, een armklem die ippon oplevert. Een klinkende overwinning, dat maakte het des te mooier. Ik kon me plaatsen voor de Spelen van 2012 en nam revanche op de mensen die niet in mij geloofden.

Pas aan het eind van de carrière heb ik beseft dat het niet normaal is dat je altijd op het podium staat. En dat je ervan moet genieten zolang het duurt. Vandaag begeleid ik jonge judotalenten. Over mijn carrière praat ik zelden, en al zeker niet met hen. Ik wil niet zo’n oude vedette worden die teert op vroeger. Mijn olympische medaille won ik in 2004. De kinderen aan wie ik les geef, waren toen niet eens geboren.

Jef Van Baelen vraagt toppers naar hun mooiste sportherinnering.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content