Tot het uitbreken van de Balkanoorlog was Dubrovnik de toeristische trekpleister bij uitstek van het voormalige Joegoslavië. Een economisch belangrijke pijler bouwt vandaag zijn herstel op een oorlogsverleden.
Stilaan keren de stamgasten naar de hotels in Dubrovnik terug. Op het terras in het hotel op de helling, waar tijdens de oorlog granaatschoten weerklonken, balanceren de kelners met borden gegrilde vis. Tussen bougainvillea’s en lavendel wordt opnieuw gedineerd. Met zicht op zee en op een steenworp van de oude stad.
Hotel Villa Dubrovnik, gelegen op de mooiste plaats aan de Adriatische kust, werd in 1958 gebouwd voor leden van de communistische partij. Maar vanaf de jaren zestig werd het door toeristen bevolkt. Vanaf 1992 heerste een totaal andere sfeer. Er verbleven mannen in uniformen met zware laarzen. Gedurende de belegering van Dubrovnik in de afscheidingsoorlog maakte het plaatselijke opperbevel van de Kroatische strijdkrachten er zelfs kwartier. In de suite, die nu weer voor gefortuneerde Britten openstaat, verbleef de opperbevelhebber van Dubrovnik, generaal Nojko Marinovic. De stad, die een schat aan architecturale en culturele meesterwerken herbergt, kreeg op recorddagen wel 600 granaten te verwerken, gemiddeld één om de twee minuten.
Maar Dubrovnik is aanlokkelijk – nog steeds. Toch toont de stad haar ware ziel niet, maar een façade, met zijn paleizen, zijn duiven, zijn verliefde stelletjes. In het Stradun, het paradepad van Dubrovnik, de hoofdslagader van het leven in de oude stad, monden de steegjes als zijrivieren in een stroom. Steeds meer toeristen zoeken de stad weer op: Duitsers, Italianen, Fransen. De Servische granaten hebben kloosters getroffen, er zijn bibliotheken in vlammen opgegaan, er werden daken vernield. Maar daarover praat de toeristische industrie niet meer. Een wandeling door de oude stad wil iedereen maken.
TOERISME WORDT DUUR
Dubrovnik is geen oorlogsgebied meer, maar is ook Rimini niet. Er is weinig strand, maar er valt heel wat te zien: het Sponza-paleis, het Rektoren-paleis, mooie gotische gebouwen. Dubrovnik is nog steeds mooi, maar het is niet meer goedkoop. De negen jaren van oorlog moeten gefinancierd worden. De eigen nationale munt, de kuna, die chronisch overgewaardeerd wordt, en de – vooral in de toerismesector – moeizame privatisering, hebben de prijzen fel de hoogte in gestuwd. De ‘parel van de Adriatische Zee’, de cash cow van een nu vervallen staat, heeft sinds de Kroatische onafhankelijkheid in 1991 niet veel geld meer opgeleverd.
Pas nu kreeg Dubrovnik weer een plaats op de toeristische landkaart, zegt de directeur van een lokaal reisbureau. Tijdens de oorlog was hij boodschapper van de strijdkrachten. Omdat zijn agentschap – uit vaderslandsliefde – bussen, boten en hotelkamers ter beschikking stelde, kreeg hij een onderscheiding van de oppercommando’s. ‘Met dank voor de bijdrage en de succesvolle samenwerking met het Kroatische leger tijdens de oorlog.’
De twee veldtochten ter herovering van de door Serviërs als onafhankelijk uitgeroepen gebieden, West-Slavonië en Krajina, hebben in 1995 honderden, zoniet duizenden Servische medeburgers het leven gekost en Kroatische politici tijdelijk de gunst van het Westen. Pas sinds de dood van president Franjo Tudjman en de zegetocht van de antinationalistische is de wind gekeerd. Buitenlandse staatschefs, investeerders en toeristen komen vandaag terug.
Toch bestaat er nog steeds slechts een beperkte interesse voor staatshotels, zegt Mario Marusic. Toeristen zijn na de oorlog gemakkelijker terug te winnen dan investeerders: ‘Het kapitaal is meer beducht dan de mens.’ Marusic was officier in de oorlog tegen de Serviërs. Vandaag is hij verantwoordelijk voor de privatisering van de staatsgebouwen samengevoegd in de groep ‘Hoteli Dubrovnik’.
Bosniërs, Slovenen en Tsjechen waren de jongste jaren als toeristen in en rond Dubrovnik in de meerderheid. Ook deze zomer zijn ze sterk vertegenwoordigd. Duitsland vormt de grootste groep.
Send more tourists, staat op alle T-shirts die in de haven worden verkocht. De toerismemakelaars van Dubrovnik willen een voorbeeld nemen aan Venetië of andere Europese kunststeden. Maar de inwoners hebben Trebinje en Herceg-Novi voor ogen, steden vlak over de grens in de buurrepublieken Bosnië-Herzegovina en Montenegro.
Kroatië heeft de vorm van een puntzakje met in de onderste hoek Dubrovnik. Ten noorden van de stad blokkeert de Herzegovijnse kuststad, Neum, de toegang tot de rest van Kroatië. In het oosten leven de vroegere oorlogsvijanden uit het Servische deel van Bosnië-Herzegovina. En in het zuiden staan de troepen van de Joegoslavische president Slobodan Milosevic op de bodem van Montenegro.
GEEN WOORD DAAROVER
‘Nauwelijks een uurtje van Dubrovnik verwijderd, biedt de kust van Montenegro onvergelijkbaar natuurschoon en een overvloed aan historische bezienswaardigheden’, luidt de slogan van een reisorganisator. Vier volle bussen rijden er vandaag heen, naar de kleine deelrepubliek van Joegoslavië. De prijs bedraagt 1200 frank per persoon, dat maakt een omzet van 200.000 frank voor de reisorganisator.
‘De meesten weten nauwelijks waar ze heen rijden’, zegt Josip Cesnek, een buschauffeur. Anderzijds hebben ook de Montenegrijnen in zekere zin geen flauw idee van wat er gebeurt: ‘Als ze daar zouden weten wie we zijn, verscheuren ze ons,’ zegt Josip. Hij was een Kroatische frontstrijder.
Geen woord daarover in de bus. De president van Montenegro, de westers gezinde Milo Djukanovic, was in juni in Dalmatië en verontschuldigde zich voor de rol van zijn landgenoten bij de oorlog tegen Kroatië. Vandaag loopt de ijstijd op zijn einde en ontstaan gezamenlijke concepten voor toerisme.
GEEN ETHNISCH ZUIVERE OORDEN
Ook Mostar is bij de reisagenten in trek. ‘De plaats heeft culturen en religies zien komen en gaan, verspreid over honderden jaren. Elk van hen heeft zijn sporen nagelaten, wat u zal zien op deze uitstap’, schrijft een brochure. De ‘sporen’ zijn inderdaad niet te overzien. Het tijdens de uitstap ‘als schilderachtige vestingsstad’ aangekondigde Pocitelj kan zijn jongste geschiedenis niet verloochenen: geen badhuis meer, geen islamitische school meer, alleen nog puin. Mooi is dat niet.
Gelukkig gaan de trips vanuit Dubrovnik langs de kust en niet rechtstreeks naar Herzegovina. Daar vind je ruïnedorpen op een hoogvlakte, met cyrillische straatschilderingen en graffiti gericht aan de Sfor-troepen: ‘ Death for NATO-killers.’
In Mostar zwijgen de wapens. Jarenlang hebben Kroaten en moslims zich hier samen ‘verdedigd’ tegen de Serviërs. Daarna zijn ze elkaar beginnen te vermoorden. 90 procent van de oude stad werd verwoest. Kroaten en moslims wantrouwen elkaar nog steeds, de oude brug ligt in puin, maar enkele moskeeën staan weer overeind.
Dubrovnik is mooi, nog altijd. Maar niet mooi genoeg voor twee weken vakantie. Toeristen willen alles, behalve ethnisch zuivere vakantieoorden. Zij willen franciscanen in Dubrovnik, moslims in Mostar en gesluierde vrouwen en minaretten. In Montenegro willen ze Kotor zien en makreel eten aan zee. De toeristen brengen geld binnen. Dus: zij hebben het voor het zeggen.
Kan Dubrovnik van de nood een deugd maken? ‘Toerisme is ons leven’, zegt de manager van Villa Dubrovnik. ‘We hebben geen keuze. De tijd moet de wonden helen.’
Copyright Knack/Der Spiegel.
Bewerking: Ann Steegmans.