Ze zijn tussen de 35 en de 55 jaar oud en behoren tot de meest verwende generatie ooit. De babyboomers mogen dan met pensioen gaan, ze swingen als nooit tevoren.

De huidige bevolkingspiramide lijkt eigenlijk meer op een slang die een olifant aan het verteren is dan op een gezonde meetkundige figuur. Dat komt omdat sinds 1965 steeds minder kinderen werden geboren. De kleinste groepen kregen meteen ook de treurigste namen: Generatie X en Nulgeneratie. Dat laatste is een pessimistische vertaling van de woordspeling naughty: een combinatie van enerzijds hip en ondeugend en anderzijds naught of nul.

De ‘olifant’ wordt gevormd door de bijzonder grote babyboomgeneratie die tussen 1945 en 1964 is geboren. Van de elf miljoen Belgen die vandaag leven, werden er 3,5 miljoen in die periode geboren. En vanaf nu gaan er jaarlijks babyboomers met pensioen. Dat betekent dat er vanaf 2010 een heleboel gepensioneerden op een opvallend kleine groep werkenden zullen wegen. Steeds harder zullen ze hun stempel op de samenleving drukken. En die stempel wordt bepaald door de heel aparte historische periode waarin ze zijn opgegroeid.

De vroege babyboomers liepen indertijd met overgave storm tegen ‘het klootjesvolk’, waarmee ze iedereen behalve zichzelf bedoelden. ‘De fortuinlijke generatie’ noemt Jan Bohets hen in zijn boek De losbandige jaren. En ze hebben inderdaad geluk gehad. De oudsten maakten geen echte economische crisissen mee, kenden geen dictatuur of oorlog en bouwden hun fermette met veel hulp van de fiscus en flexibele gewestplannen. Dankzij de sociale wetgeving en de gulle staat kregen ze het steeds beter. Zo zagen ze de werktijd verminderen van 40 uur – het hard bevochten ideaal van de oude socialisten – naar 36 en straks misschien 32 uur per week. Ook jaarlijkse vakantie, pas in 1936 ingevoerd, is voor hen heel normaal. Bovendien vonden de oudste babyboomers in de gouden jaren zestig gemakkelijk een mooie baan mét vooruitzichten.

Tien jaar later lag een job echter niet meer voor het grijpen. De overheid zorgde wel voor een vangnet, onder meer in de vorm van zogenaamde nepstatuten als gesco en DAC. Die jongere babyboomers doorspartelden ook nog de beruchte ’tunnel’ van de opeenvolgende regeringen-Martens en de harde besparingen van de jaren tachtig en negentig, maar nu is de arbeidsmarkt hen toch goed gezind. Ondertussen kijken de oudsten vol spanning naar hun pensioen uit, en dat komt het liefst nog voor hun zestigste. Het leven begint niet langer op veertig, maar op vijftig. Want de aanstormende senioren zijn fit, gezond én welvarend. De groep tussen 50 en 75 jaar heeft naar schatting zo’n tweederde van de rijkdom in ons land in handen, waaronder behoorlijk wat staatsobligaties die vaste en goede beleggingen zijn. Zo wordt de staatsschuld netjes afbetaald. Dat wil echter niet zeggen dat er geen arme senioren zijn. Volgens de OCMW’s gaat het om ongeveer dertigduizend mensen. Dat lijkt misschien veel, maar het is minder dan bij de groep tot 35 jaar.

PATCHWORKGEZINNEN

De babyboomers hebben gespaard en zijn vast van plan om nu van dat geld te genieten. Bovendien zijn hun kinderen haast het afbetaalde huis uit op het moment dat hun loopbaan erop zit. Want de babyboomers stichtten op vrij jonge leeftijd een gezin. De meeste mannen trouwden rond hun vierentwintigste, meteen na hun legerdienst. De meesten waren dus jonge ouders, die hun kinderen zo probeerden op te voeden dat ze hun vrienden zouden worden. Maar de babyboomers zijn ook massaal gescheiden. Velen zijn hertrouwd en hebben nu dus relatief jonge kinderen. Patchworkgezinnen met minstens drie verschillende familienamen op de bel werden door de babyboomgeneratie schering en inslag. Maar dat betekent ook dat de kinderen uit die tweede huwelijken pas gaan studeren op het moment dat ma en pa al jaren met pensioen zijn. De allerjongste babyboomers reageerden dan weer op de scheiding van hun ouders door een lange periode van samenwonen of zelfs een lola-relatie (liefde op loopafstand).

De oudsten zegden met Ivan Illich hun vertrouwen op in alles wat tot dan respect kreeg: koning, kerk, vaderland en gezin. Ze federaliseerden België, stampten een sociaal netwerk uit de grond, legden ijverig autowegen en industrieparken aan. Ze hebben de huidige welvaart mee gecreëerd door hard te werken, door steeds meer met z’n tweeën te gaan werken. Van een vergadering via de supermarkt naar de crèche om thuis met een dossier in de hand het avondeten klaar te maken. Druk, druk, druk. Ze kozen wel voor kinderen, maar hielden het bij een of twee aan wie ze ‘kwalitijd’ gingen besteden, en voor wie ze winkels leeg kochten.

Want kopen konden en kunnen ze. Voor de deur staan twee auto’s, in de keuken een microgolfoven, een vaatwasmachine en een volle koelkast – zodat vrienden altijd onverwacht mogen binnenvallen. De babyboomers waren dan ook de eerste echte consumenten, een woord dat trouwens pas na 1945 werd uitgevonden. In West-Europa steeg de consumptie van 50-plussers tussen 1975 en 1995 met tweederde, terwijl die van de groepen na hen met een kwart terugliep. Vandaar dat ze een gegeerde prooi zijn voor trendwatchers en marketingspecialisten. Senior marketing is het buzz-woord, onder de slogan: ‘Ze vormen geen niche van de markt, ze zijn de markt’. Niet dat ze het de reclamejongens makkelijk maken, want de babyboomers vormen een heterogene groep. Eén iets hebben ze wel allemaal gemeen: ze weigeren oud te zijn. Het woord ‘senior’ is dus in, of WEPS (Welgestelde en Positieve Senioren). Dat hebben de reclamemakers begrepen. De jongste jaren duiken dan ook geregeld actieve, zongebruinde, lachende senioren in allerlei reclamespots op. Die trekken met de kleinkinderen naar Eurodisney, drinken ijskoude Coca-Cola of flirten schaamteloos met elkaar omdat ze olijfboter op hun boterham smeren. En gedeeltelijk klopt dat beeld eigenlijk ook. Oud is niet langer out.

Senioren blijven aan levenslange gewoontes vasthouden. Zo zijn de babyboomers in jeansbroeken opgegroeid en dragen ze die nog steeds – zij het nu met een discrete elastiek in de taille, omdat het middel toch wat uitdeint. Jeansmerken hebben tegenwoordig dan ook twéé lijnen, om de jongeren niet af te stoten en de ouderen te houden. Renault lokte de senioren daarentegen onbewust. Want de Twingo, die eigenlijk bedoeld was als eerste autootje voor jonge twintigers, werd een rage bij 50-plussers. Ook Harley-Davidsons, toch een vrijheidssymbool voor veel tieners, worden vooral door jonge senioren gekocht. Die hebben tenmiste het geld én de tijd om ermee te rijden.

SANDWICHGENERATIE

Eén ding staat vast: de babyboomers zijn anders dan hun ouders en grootouders. ‘Ze hebben een andere intellectuele en culturele bagage dan de vorige generatie’, zegt Koen Matthijs, hoogleraar Sociologie aan de KU Leuven. ‘Ze hebben een andere economische levensloop achter de rug. Hun politieke voorkeuren en ambities zijn dus ook anders.’ En velen zijn nog even ambitieus als op hun eerste werkdag. Ze willen wel rust en tijd voor zichzelf, maar toch zijn ze trots op hun kennis en ervaring.

‘Veel 50-plussers willen vooral respect en erkenning. Ze zijn ambitieus en willen hun ervaring in dienst stellen van de samenleving’, zegt Halil Girginol van het arbeidsbemiddelingsbureau voor senioren Radix. Bij dat bureau kloppen bedrijven aan die graag de ervaring van een senior willen inschakelen. Radix richt zich tot midden-, hogere of topkaders, en net die mensen zitten thuis omdat ze te duur werden of in slechte economische tijden met brugpensioen werden gestuurd. ‘Het gaat om projecten van korte duur. De senioren bepalen zelf hoeveel en wanneer ze willen werken. Het komt bijvoorbeeld geregeld voor dat iemand ons laat weten dat hij enkele maanden in het buitenland gaat overwinteren.’

Vervelen doen ze zich niet. Ondanks de zestig uren vrije tijd per week waarover senioren volgens een Nederlands onderzoek beschikken. Dat is een duidelijk verschil met de vorige generaties, die vaak een fulltimejob hadden aan de opvang van kleinkinderen. De babyboomers vinden hun kleinkinderen wel heel belangrijk, maar ze hebben geen zin om die ook op te voeden. Ze willen vooral van de kleinkinderen genieten en doen dat zoveel mogelijk op gelijke voet. Zelfs de huidige senioren beweren dat ze minder op de kleinkinderen zouden passen, mocht dat voor de ouders praktisch en financieel haalbaar zijn. Steeds meer grootouders vangen het kroost van hun kinderen alleen in geval van nood op. Veel babyboomers zullen ook nog eens moeten kiezen tussen kinderopvang en de zorg voor hun eigen bejaarde ouders. En dat terwijl deze sandwichgeneratie eigenlijk vooral wil genieten.

Ze willen meer tijd voor zichzelf, want senioren zijn actief. Ze bezoeken musea en het theater en leven zich uit met fietsen, tennis, golf en wandelen. Ook reizen is populair. De babyboomers die twee tot drie keer per jaar met vakantie gaan, zullen dat na hun pensioen waarschijnlijk blijven doen. Ze houden van culturele of historisch interessante groepsreizen, en van langere vakanties met de motorhome. Verwacht wordt dat ze ook in het hoogseizoen met vakantie zullen blijven gaan, uit angst om op een cruiseschip vol ‘oudjes’ terecht te komen. De prijzen zullen dus blijven stijgen.

Tussen twee trips door, vervelen ze zich geen moment. Meer dan de helft van de senioren is immers lid van een vereniging. En dat is heus niet meer alleen bingo of bridge. Ze houden zich in clubverband bezig met literatuur, geschiedenis, bloemschikken, petanque, shiatsu of gymnastiek. Ook universiteiten voor de derde leeftijd en lessenreeksen bij culturele verenigingen zijn gegeerd. En wie tijdens zijn loopbaan niet met computers in aanraking kwam, stort zich vaak meteen na zijn pensioen op een informaticacursus.

Er is ook meer tijd voor religie, een trend die in de Verenigde Staten al merkbaar is. Maar dan wel op de zap-manier die de generatie kenmerkt: een snuifje zen, wat aromatherapie en een scheut goeroe-achtige psychologie. In ons land trekt kerkbezoek weer aan, tenminste als er een behoorlijk – liefst gregoriaans – koor zingt en de organist zijn vak verstaat.

Ook in huis hebben de babyboomers wel wat anders te doen dan in een schommelstoel bij het vuur de krant lezen, tenzij dan om te bekomen van een stevige tennismatch. De generatie die als eerste ging cocoonen, houdt van tuinieren, doe-het-zelven, handwerken en lezen. Senioren kijken ook meer en anders naar televisie omdat de tv bij hen uren vroeger wordt aangezet dan bij jongere gezinnen.

Niets wijst erop dat de babyboomers die nu aan de rand van het pensioen staan een ander kijkgedrag aan de dag zullen leggen. De markt reageert al: films worden vaak meteen op video of dvd uitgebracht.

Restaurantbezoek loopt nu al terug, want de babyboomers nodigen hun vrienden liever thuis uit. Kookcursussen zijn dus heel populair en de verkoop van wijn stijgt. Eten is trouwens heel belangrijk. Uit onderzoeken blijkt dat de helft van de ouderen rekening houdt met zijn cholesterolgehalte, velen volgen een zoutloos dieet en vermijden te veel suiker. Ze hebben immers een paar fitnessrages meegemaakt.

OUDERENPARTIJ

De generatie die nachtenlang in cafés de kritiek van Herbert Marcuse op ‘de eendimensionale mens’ onderschreef, leverde dus vanzelf nukkige consumenten op. En nukkige kiezers. Vreemd eigenlijk dat alle partijen verjongen terwijl hun kiezerspubliek vergrijst. ‘Door onze statuten is iemand boven de 65 niet meer verkiesbaar. Maar zo maken we wel een enorme groep monddood’, geeft SP-voorzitter Patrick Janssens toe.

Politicoloog Carl Devos van de Universiteit Gent beschouwt de hippe politieke verjonging als verschraling. ‘Je hoort bij alle partijen hetzelfde discours. Alles draait om imago en verpakking’, zegt hij. Veel politici hangen inderdaad krampachtig de vlotte jongen of toffe madam uit. Ze verbroederen met de vakbonden tijdens een vogeltjesdans, zetelen naast bv’s in de meest debiele panels en houden er over zo ongeveer alles een populaire mening op na. ‘Dat maakt hen bij jongeren populair omdat ze de indruk geven dat we allemaal gelijke rechten en kansen hebben’, aldus Devos. ‘Maar tegelijk wordt de individualisering aangemoedigd. De overheid creëert kansen en de burgers moeten die kansen benutten. Zo worden ook de verantwoordelijkheden geïndividualiseerd. Straks gaat er echter een hele generatie met pensioen die groot geworden is met een overheid die alles oploste zonder erop te wijzen dat daar ook plichten tegenover stonden. Die mensen hebben dan ook een enorm verwachtingspatroon ten opzichte van de staat.’

Als het economisch goed gaat, ontstaan er haast altijd ongenoegen en frustraties en verschuiven de verwachtingen. ‘Dat is een bekend sociologisch mechanisme. Meer mensen investeren dan om hun doel te bereiken. En dat is op lange termijn niet houdbaar, want de beschikbare middelen zijn beperkt. Dus neemt de kloof tussen de grote investeringen en de bereikte resultaten toe. Paradoxaal genoeg leiden meer sociale kansen dus tot een toename van individuele ontevredenheid’, zegt professor Matthijs. Dat geldt zeker voor de babyboomers die altijd met volle teugen hebben geprofiteerd van wat de staat hen bood, zonder dat ze daar iets tegenover moesten stellen. En die mentaliteit zijn ze niet kwijt, zo blijkt uit het eisenplatform van de CVP-senioren.

Danny Pieters (VU), hoogleraar socialezekerheidsrecht aan de KU Leuven, pleit dan weer voor een intergenerationeel pact. ‘Als de babyboomgeneratie op de zorgen van de actieve generatie rekent, dan moet ze nu ook zorg dragen voor de erfenis die ze aan de jongeren nalaat. Ook als het om de hoge milieukosten gaat.’ Volgens hem kan de inactieve generatie zwaar op de economische en politieke besluitvorming wegen.

De babyboomers hebben natuurlijk heel wat gemeenschappelijke belangen. ‘Daarom is het niet ondenkbaar dat groepen toekomstige senioren elkaar rond een gemeenschappelijk eisenprogramma vinden. Een al dan niet nieuwe partij die erin slaagt om een deel van die babyboomgeneratie te mobiliseren, zal sterk worden’, zegt Matthijs. Patrick Janssens ziet het niet zo somber in. ‘De groep van babyboomers is niet homogeen. Een seniorenpartij kan alleen als de politiek zijn werk niet doet’, zegt hij. Maar ook hij beseft dat een mentaliteitsverandering niet makkelijk is. ‘Dat kan wel als we mensen stimuli geven om langer te werken, in plaats van hen enkel voorrechten af te nemen.’ Maar als mensen langer aan het werk blijven, maken ze het pas afgestudeerden niet bepaald makkelijker. ‘Dat verklaart grotendeels de weerstand bij sommige jongeren tegen het toewijzen van posities op basis van anciënniteit’, zegt Matthijs. ‘Zij willen dat zo’n toewijzing op basis van kennis en verdienste gebeurt, een neoliberaal verhaal. Dat is meteen de sociologische verklaring van het liberale succes bij jongeren.’ En op termijn misschien de neergang ervan. ‘Ik geloof niet dat partijen de babyboomers met hun nieuwe ideeën kunnen vatten. Want als mensen ouder worden, worden ze ook conservatiever’, zegt Devos.

Hoe vergaand politieke partijen, bedrijven en producenten dus ook verjongen, de nabije toekomst is aan de senioren. De kans is dan ook groot dat gepensioneerde babyboomers zullen bepalen wat hippe reisbestemmingen, auto’s, restaurants, cosmeticalijnen en kledingmerken zijn.

Volgende week: Werken of genieten?

Ann Peuteman Misjoe Verleyen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content