De oppositie noemt president Milosevic van Servië een dictator en diens beleid rampzalig. Het is vijf voor twaalf : stemmen uit het oppositiekamp in de hoofdstad, die zich afzet tegen de provincie.
EEN BERICHT UIT BELGRADO
Duizenden tot de tanden gewapende leden van de milicia bewaken de dagelijkse demonstraties tegen het regime. Waarom de betogers kringen lopen voor de agenten ? ?Omdat de ordehandhavers de stad afsluiten en we ons feitelijk in een gevangenis bevinden.? Of de uitdagers bang zijn ? ?Wat zou er voor ergs kunnen gebeuren ? We zijn slechts vreedzame demonstranten. De druk van het Westen op Slododan Milosevic is zo groot dat we niet meer bang zijn van hem. Onlangs verscheen de president op de televisie. Hij zag er bleek uit, hij beefde.?
Radovan beweert dat Milosevic gek is. ?Hij is onberekenbaar. Met hem weet je nooit wat er zal gebeuren. Hij moet van het politieke toneel verdwijnen.? Bij Nikolic moet Mirjana Markovic, de vrouw van de president, en haar dogmatisch-marxistische partij JUL (Verenigd Joegoslavisch Links) het ontgelden. ?Zij is de kwade genius. Rondom haar schaart zich de kliek die het meest te vrezen heeft van veranderingen : mensen die zich op de rug van het volk willen blijven verrijken. Ze hebben puilende bankrekeningen en dure villa’s op Cyprus. Ga maar na, hoe marxistischer onze leiders, hoe duurder hun Mercedessen.?
Een journalist bevestigt die commentaar : ?De JUL bestaat uit politieke terroristen. Wie met de politie in aanraking komt, stapt naar de partij en vindt er een baan en bescherming.?
DE KERK VALT MILOSEVIC AF
Vesna Pesic is de enige prominente vrouw in de democratische oppositiebeweging. Ze leidt sinds 1992 de Burgerrechtenbeweging van Servië en is volksvertegenwoordiger in het nationale parlement, waar ze geregeld voor fasciste wordt gescholden. In 1991, bij het uiteenvallen van het oude Joegoslavië, richtte ze de antioorlogsbeweging op. Haar bescheiden kantoor ligt in het hart van het oude Belgrado. In de buurt bevinden zich het centrum en het museum van de joden in Joegoslavië en het enige resterende exemplaar van de 280 moskeeën die Belgrado ooit rijk was.
In het Engels van Pesic klinkt een Amerikaanse tongval. ?Milosevic was boos omdat het rapport van gezant Felipe Gonzalez van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) over de vervalsing van de verkiezingsuitslagen werd publiek gemaakt. Dat bewijst hoe wereldvreemd onze president is. In dat rapport staat dat de zege van de oppositie in de gemeentelijke verkiezingen van 17 november in tal van steden, waaronder Belgrado, ten onrechte door het regime is ongedaan gemaakt. We blijven betogen tot Milosevic alle gestolen stembusuitslagen aan de oppositie teruggeeft, we aanvaarden geen compromis.?
Pesic vormt, samen met de oppositiepartijen van Zoran Djindjic en Vuk Draskovic, de ruggengraat van het politieke protest tegen het regime. Maar ze gelooft niet dat een heel land economisch moet worden gestraft door de internationale gemeenschap omdat de omgeving van de president fraudeerde. ?Niet het land hoort gestraft, maar Milosevic, die de huidige crisis uitlokte. Hij is onvoorspelbaar. Zonodig sleurt hij Servië in de totale isolatie mee. Het Westen deed er lang over om in te zien dat Servië geleid wordt door een dictator, die de ware aard van zijn regime voor de ogen van de wereld camoufleerde. Hij spendeert fortuinen aan deviezen om permanent een enorme politiemacht in te zetten tegen vreedzame betogers, terwijl hij zich beter om de dagelijkse politiek zou bekommeren. Want de toestand is catastrofaal. Als het erom gaat zijn macht te handhaven, is Milosevic echt tot alles in staat.?
Over welke andere middelen dan sancties beschikt het Westen dan wel om Milosevic onder druk te zetten ? ?Jullie zouden hem kunnen herinneren aan alles wat hij heeft uitgespookt. Het hoofdkwartier van de oorlog in Bosnië was gevestigd in Belgrado, Milosevic was de feitelijke bevelhebber van de volksservische troepen en de leider van paramilitaire organisaties. Iedereen merkt nu dat de president een irrationele man is, die de ene verkeerde beweging na de andere uitvoert en die het land in een steeds grotere crisis stort. Zelfs zijn politieke medestanders in Montenegro, de andere Joegoslavische deelrepubliek, vinden dat hij te ver is gegaan.?
Veel van zijn vrienden hebben Milosevic verlaten of staan op het punt dat te doen. Er is beroering in de Servische regering, want de kleine coalitiepartij Nieuwe Democratie verklaarde dat ze eruit stapt als het zo voortgaat. Recent heeft ook de orthodoxe kerk, die tijdens de oorlog in Kroatië en Bosnië pal achter Milosevic stond, de president een dolkstoot gegeven. Haar omslag is belangrijk. Niet dat de Servische kerk plotseling een democratische organisatie is geworden, maar ze heeft invloed. Waarschijnlijk was de leiding bang haar prestige te verliezen, mocht ze langer trouw zijn gebleven aan Milosevic.
DE DINAR SMELT WEG
Op de vooravond van orthodox Kerstmis (7 januari) verklaarde opperbevelhebber Momcilo Perisic dat het Joegoslavische leger niet zal tussenbeide komen om een eind te maken aan de demonstraties. Wat zoveel betekent als : de militaire top ziet de dictatuur van Milosevic niet meer zitten als toekomstbepalende factor in Joegoslavië.
De milicia-leden slapen na lange vriesdagen in bussen. Wie weet zijn ze gevoelig voor de sirenenzang van de oppositie, die in toespraken inspeelt op de frustraties van leger en politiemacht. Door de ommezwaai van de kerk is ondertussen de greep van staatstelevisie en regime op het platteland verslapt.
Vesna Pesic, die sociologe van vorming is : ?Het platteland was altijd conservatiever dan de steden. Er komt nog veel analfabetisme voor. De boeren konden altijd makkelijker hun behoeften dekken dan stedelingen. Als een boer haast niets meer heeft, eet hij gewoon een snee brood. Maar stedelingen zijn kritischer, vergelijken de dingen. Ze merken veel sneller dat ze met hun inkomen steeds minder kunnen kopen. De burgers uit de steden willen nu de partijen straffen die verantwoordelijk zijn voor het slinken van hun inkomen. De plattelandsbewoners leven al generaties in ellende maar kunnen niet uitmaken wie hun levensstandaard zou kunnen verbeteren. Daarom moet Servië weldra bestuurd wordt door intelligente intellectuelen uit de steden, en niet door gefrustreerde provincialen. Er valt veel te doen buiten de steden. Wie daar de mensen voor de democratie wil winnen, moet kunnen aantonen dat verandering niet noodzakelijk verslechtering betekent. Alleen een drastische modernisering van het land kan een kentering brengen. Zo’n werk kan een generatie duren.?
Ondanks een economische groei van 5 procent, bedraagt de inflatie in Joegoslavië alweer 100 procent op jaarbasis. De werkloosheid neemt schrikbarend toe. ?Straks is ons geld weer niets meer waard,? zegt kelner Srdjan. Hij wil zijn dinars omzetten in Duitse mark. Ooit verdiende hij omgerekend 10.000 frank per maand, exclusief fooien. Op jaren van redelijke welstand volgde de gierende inflatie van 1992-’94. Toen was het maandloon van Srdjan 40 frank waard. Later koppelde de regering de dinar aan de mark, en dat leek even mee te vallen. Maar recent ontwaardde de munt weer fors. De Nationale Bank drukt geld bij hopen. De dinar is te krijgen voor een vijfde van de koers van 1995. Dinars omwisselen en harde deviezen oppotten, is dus weer de boodschap.
?De gewone man weet hier nooit of het spaargeld, waarvoor hij jaren heeft gezwoegd, morgen nog zoveel waard is als het papier waarop het gedrukt staat,? zucht de kelner. Toch blijft hij op de SPS van Milosevic wedden. Want ?de partij is machtig, ze controleert alles. Als je iets wilt bereiken, heb je haar nodig.?
FAILLIET VAN DE STAAT
Democratisch gemeenteraadslid Zoran Lukovic opende zes jaar geleden hét toprestaurant van Belgrado. Zijn ?Verdi? valt niet te betalen door de gewone man, maar hij noemt de gelegenheid democratisch omdat Zoran Djindjic er geregeld zijn voeten onder tafel schuift.
Lukovic : ?Zes jaar geleden kwamen er nog veel Serviërs over de vloer. Toen verdienden sommigen in Belgrado nog het equivalent van 40.000 tot 80.000 frank per maand. Nu zitten we in doorsnee op een niveau van 3.000 tot 6.000 frank. Alles is hier te koop, maar het volk kan zich maar weinig veroorloven.?
Een kruidenier aan de Boulevard van de Servische Heersers (ex-Titolaan) stalt olijven uit Griekenland uit, yoghurt uit Duitsland, koffie uit Italië, sardines uit Bulgarije. De augurken en het fruit zijn van Servische origine. Er lopen veel arme dompelaars in de straten en ondergrondse passages van de hoofdstad. Ze brengen de dag rillend door en prijzen zich gelukkig als ze ’s avonds een paar dinar scharrelwinst overhouden. Sommigen zijn vluchtelingen uit Bosnië of Kroatië, anderen zijn oorlogsveteranen. Kinderen bedelen in de cafés.
Gemeenteraadslid Lukovic : ?Belgrado verpaupert met de dag. We moeten de economie omgooien. Maar Milosevic en zijn omgeving zijn daartoe niet bij machte. Ze doen nog altijd alsof de oorlog met Duitsland voortduurt. Wie het met hen niet eens is, schelden ze voor fascist.?
Ook economieprofessor Miroslav Labus, een topadviseur van oppositieleider Djindzjic die haast onafgebroken op het hoofdkwartier van de Democratische Partij zit, vreest het ergste als het roer niet snel wordt omgegooid. ?Zoals de regering-Milosevic nu bezig is, kan ze het misschien nog drie of vier maanden uitzingen. Het tekort op de handelsbalans beloopt twee miljard dollar (66 miljard frank). Dat vertegenwoordigt 15 procent van het bruto nationaal product. We komen er niet als we geen diepgaande hervormingen en privatiseringen doorvoeren. We moeten weer aansluiting zoeken bij de internationale financiële instellingen, Servië opengooien voor de wereldeconomie. Ik geloof niet dat het regime de kracht of de wil heeft om dat te doen. We geven handenvol geld uit aan politie en leger. De administratie is een waterhoofd dat een fortuin opslokt. Alleen als we in die posten snijden, slagen we er misschien in salarissen en vooral pensioenen te blijven betalen.?
Er zijn geen pensioenkassen aangelegd. ?Er wordt uitbetaald als er geld is. Als er geen geld is, wordt het gewoon gedrukt, wat nu weer volop het geval is,? zegt Labus. Er zijn 1,3 miljoen gepensioneerden, op een bevolking van tien miljoen. ?Zoals onze economie nu draait, kunnen we misschien nog net de pensioenen van volgende maand uitbetalen. Daarna zullen we bij buitenlandse banken moeten lenen.?
TIEN JAAR AANGEBRANDE STEAK
Hoe kan de Democratische Partij haar alternatief aanprijzen, als de oppositie geen toegang krijgt tot de massamedia ? Professor Labus : ?Dat is een belangrijk knelpunt. Maar zelfs als we aan de macht komen, zal het maanden duren voor de burgers voelen dat er iets ten goede verandert. We zullen ze van onze goede bedoelingen moeten overtuigen en ze een perspectief moeten geven. Dat is niet makkelijk in een land dat al tien jaar geen stabiliteit meer kent. Eerst moet de regering natuurlijk al onze eisen inwilligen en een eind maken aan de crisis, door de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen te respecteren. Zo kan Milosevic aantonen bereid te zijn de parlements- en presidentsverkiezingen van eind 1997 op een eerlijke manier te laten verlopen. In het andere geval boycotten we die verkiezingen.?
De jonge schrijver Vladimir Arsenijevic maakt de balans op van tien jaar Milosevic en spreekt in de verleden tijd over de president : ?De man betekende een ramp voor het land. Hij gedroeg zich als een kok die zijn gasten keer op keer een aangebrande steak voorschotelde. Eerst beloofde hij dat Joegoslavië verenigd zou blijven, maar het land viel uiteen. Dan spiegelde hij het totstandkomen voor van een Groot-Servië, maar ook dat kwam niet uit. Hij lokte de oorlog in Bosnië uit en verloor hem. Hij beloofde de Servische vluchtelingen uit Kroatië en Bosnië allerlei zaken, maar eigenlijk gooide hij ze na gebruik overboord. De vluchtelingen leven in de grootste ellende.?
Een andere auteur, Dusan Gojkov, blijkt een gemarteld mens. Hij bekent dat zijn geweten verscheurd is omdat hij werkt voor de verkeerde kant. Gojkov is reporter bij Radio Politika, de radio van het regime waarnaar in Belgrado geen hond meer luistert. Maar gezinnen moeten overleven, nietwaar.
Piet de Moor
Bijna zestig dagen betoogt de oppositie tegen het regime. Er valt gegrom te horen in het leger en bij de milicia.
De studenten zijn ludiek in het protest. Servië moet weldra bestuurd worden door intelligente intellectuelen uit de steden en niet door gefrustreerde provincialen.