Nu de VLD hem echt de laan uitstuurt, wil Hugo Coveliers zich concentreren op de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 in Antwerpen. Tegen dan wil hij ‘een nieuw rechts front’ uitbouwen, dat samen met het Vlaams Belang een alternatief kan bieden voor het huidige stadsbestuur. Maar ook in de federale politiek ziet Coveliers nog een rol voor zichzelf weggelegd.
Heeft hij er spijt van dat hij elf jaar geleden van de Volksunie naar de VLD is overgestapt, vroegen ze hem de afgelopen week verschillende keren. Het antwoord kent senator Hugo Coveliers zelf eigenlijk niet. Dan was hij in het aanslepende geruzie en de uiteindelijke boedelscheiding van de VU terechtgekomen. ‘Waarschijnlijk had ik dan voor de N-VA gekozen’, zegt hij. ‘Spirit zou geen optie geweest zijn. Hoewel ik socialistische vrienden heb, zou ik nooit in een kartel met de SP.A zijn gestapt.’
Het is dus anders gelopen. In het kielzog van Jaak Gabriëls en een hele rits andere VU’ers koos hij voor de VLD. Als parlementslid leverde hij jarenlang degelijk werk. Maar de Vlaamse liberalen schoven meer en meer naar het politieke centrum op terwijl Coveliers steeds rechtser werd. ‘Wie in zijn jeugd niet links is, heeft geen hart. Wie op latere leeftijd niet rechts is, heeft geen verstand’, luidt zijn motto. Hij vond de partij te links, en stak dat niet onder stoelen of banken. De jongste jaren leverde hij in het partijbestuur én in de media constant kritiek op de regering en zijn eigen partij. Toenmalig VLD-voorzitter Karel De Gucht vergeleek hij met een Albanese maffialeider, diens opvolger Bart Somers noemde hij een Playmobil-mannetje en over de competentie van de premier was hij al helemaal niet te spreken. Daardoor mocht hij geen minister worden – wat hem naar eigen zeggen wel was beloofd – , werd hij afgezet als fractieleider in de Senaat en doorstond hij het ene verzoeningsgesprek na het andere met de partijleiding.
Een verrassing was het tweede, cryptische agendapunt van het uitgebreide VLD-partijbureau vorige week woensdag dan ook niet: ‘Artikel 8 paragraaf 10 van de statuten’. Daarin staat te lezen dat het partijbestuur iemand kan schorsen met een tweederde meerderheid. Tegen het eind van de avond was Hugo Coveliers uit het partijbestuur gezet. Ondertussen is ook de procedure opgestart om hem zijn lidkaart af te nemen. ‘Hadden ze me alleen uit het partijbureau gezet, dan moest dat op het volgende congres worden bekrachtigd’, aldus Coveliers. ‘Ik denk dat ze bang waren dat ik mijn mond daar te veel zou opendoen. Nu ik helemaal uit de partij vlieg, heb ik geen recht van spreken meer op dat congres. Anders hadden ze Willy De Clercq weer van stal moeten halen om een tirade af te steken. En ik betwijfel of hij zich daar dit keer toe had geleend.’
Hebt u het laatste jaar op geen enkel moment overwogen om in te binden?
HUGO COVELIERS: Nee. Waarom?
Omdat u dan niet uit de partij zou zijn gezet.
COVELIERS: Mijn manier van doen is authentiek, en dat verander je niet zomaar. Het is echt niet zo dat ik een spel speel of een verborgen agenda dien. Wat ik meteen na het overlijden van Ward Beysen (Liberaal Appel) heb gezegd, was niet bedoeld om de partijtop op stang te jagen – dan had ik wel andere dingen kunnen verzinnen. Toen me gevraagd werd wat de redenen voor Wards depressiviteit konden zijn, heb ik in alle eerlijkheid geantwoord dat ik hem zelf nooit depressief heb gezien. Wel benadrukte hij vaak hoe erg het hem had aangegrepen dat hij precies door toenmalig partijvoorzitter Karel De Gucht, in wie hij een soort geestesgenoot zag, uit de VLD was gezet. Ik heb dus niet gezegd dat De Gucht verantwoordelijk is voor Beysens dood, en dat geloof ik ook niet.
Vóór die uitspraken stond uw verwijdering uit de partij al in de sterren geschreven. Waarom bent u niet zelf opgestapt?
COVELIERS: Omdat ik altijd ben blijven geloven dat de partij van koers zou veranderen. Als student ben ik destijds uit engagement – idealisme zou een te groot woord zijn – lid geworden van de Volksunie. Mijn overstap naar de VLD elf jaar geleden was een logisch vervolg. De Volksunie had een aantal zaken gerealiseerd en neigde te veel naar een one issue-partij. De partij stond niet voor een duidelijk maatschappijbeeld, en dat dacht ik bij de VLD wel te vinden. Daar heb ik me in vergist. Blijkbaar houdt een partij zich aan zo’n maatschappijvisie zolang ze in de oppositie zit. Eenmaal aan de macht bekommert ze zich vooral om het behoud van die macht. Ik ben altijd blijven geloven en hopen dat dit zou ver-anderen. Dáárom heb ik de deur niet zelf dichtgetrokken. Als je zo veel jaren in dezelfde partij rondloopt, raak je bovendien aan sommige mensen gehecht.
Heeft ook meegespeeld dat uw politieke marktwaarde veel groter is als VLD-senator dan als onafhankelijke?
COVELIERS: Dat ontken ik niet. Kamervoorzitter Herman De Croo (VLD) heeft me daar bijna twee jaar geleden al op gewezen. Toen Bart Somers bij de lijstvorming de eerste plaats op de Antwerpse Kamerlijst inpikte, had ik er eigenlijk niet veel zin meer in. Ik overwoog om de federale verkiezingen aan me te laten voorbijgaan en de Vlaamse of zelfs de gemeenteraadsverkiezingen af te wachten. Maar De Croo wees me erop dat de kans groot was dat de mensen me zouden vergeten als ik een jaar buiten strijd zou zijn. Dat heb ik goed in mijn oren geknoopt. Ik heb er trouwens spijt van dat ik me toen heb teruggetrokken in plaats van een stemming over de eerste plaats op de lijst te vragen. Maar ja, ze overtuigden me ervan dat ik de partij zou verscheuren en ze zwaaiden met een ministerschap.
Een half jaar later werd u, na de gênante vertoning van uw fractie om de stemming van het migrantenstemrecht uit te stellen en na opeenvolgende aanvallen op uw eigen partij, afgezet als fractieleider in de Senaat.
COVELIERS: Op 12 december 2003 om precies te zijn. Nochtans hadden we op voorhand gezegd dat we zouden filibusteren bij de bespreking van het migrantenstemrecht, en dat vond De Gucht goed. Er was dus eigenlijk niets verkeerds gebeurd. Behalve misschien dat Jean-Marie Dedecker tijdens zijn speech over de economische situatie in Thailand de slappe lach kreeg, maar dat kon ik niet voorspellen. Zelf begin ik trouwens nog altijd te lachen als ik die beelden terugzie.
Op het partijbureau van 4 januari 2004 kwam men tot de conclusie dat zowel ik als de partijtop in de maanden ervoor fouten had gemaakt. Maar ík was wel de enige die met een sanctie zat.
De partijleiding vermoedde toen dat u een overstap naar de N-VA voorbereidde.
COVELIERS: Een paar weken ervoor waren Jean-Marie Dedecker en ik in restaurant Halifax in Deinze gaan eten met Geert Bourgeois en Bart De Wever van N-VA. Wist ik veel dat iederéén uit Gent en omgeving daar de deur platloopt. We praatten over onze problemen binnen de VLD, zonder het concreet over een mogelijke overstap te hebben. Al zouden ze wellicht heel gelukkig geweest zijn hadden we toen een N-VA-lidkaart aangeschaft. Dan was het misschien nooit tot een kartel met CD&V gekomen.
Toen ze bij de VLD van die ontmoeting hoorden – en dat ging héél snel – werden ze helemaal paranoïde. Vergeet niet dat de partij in die periode zelf de N-VA wou binnenhalen. Daar hadden ze een efficiënt lokmiddel voor bedacht: een aanpassing van de wet zodat ook de N-VA, die alleen een vertegenwoordiger in de Kamer had, federale partijfinanciering zou krijgen. Toen de N-VA uiteindelijk voor een kartel met CD&V koos, heeft de VLD nog lang geprobeerd om de stemming in de Senaat tegen te houden.
Voelt u zich verwant met andere liberale outlaws als Leo Goovaerts of wijlen Ward Beysen?
COVELIERS: Uiteraard heb ik een zekere sympathie voor die mensen, omdat de partij hen op een vergelijkbare manier heeft behandeld. Ook met hun inhoudelijke stellingen heb ik over het algemeen geen problemen. Wel zijn we om heel uiteenlopende redenen bij de VLD vertrokken. Ward Beysen, die als fractieleider in de Antwerpse gemeenteraad vooral tegen de groenen fulmineerde, is bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 aan de kant gezet na een actie van Ludo Van Campenhout. Toen hij besefte dat hij werd uitgerangeerd, heeft hij binnen de partij de club Liberaal Appel opgericht, die nooit officieel door de partijleiding is erkend – net zoals Nova Civitas nog altijd maar een voorlopige erkenning heeft. Beysens ongenoegen escaleerde, vooral nadat De Gucht in een interview had gezegd dat hij alleen de steun had van ’twaalf apostelen’. Daardoor is Beysen zo woedend geworden dat hij voor zichzelf is begonnen.
Leo Goovaerts is het anders vergaan. Bij hem ging het om een persoonlijke vete met Verhofstadt. In 1999 gaf hij kritiek op Verhofstadt in een interview met Guido Tastenhoye (die tegenwoordig Kamerlid is voor het Vlaams Belang, nvdr) in de Gazet van Antwerpen. Verhofstadt weigerde toen het partijbureau binnen te komen voor we hadden beloofd dat Goovaerts uit het bestuur werd gezet én van de Senaatslijst werd geschrapt voor de verkiezingen later op het jaar. Een paar jaar later werd hij dan helemaal de laan uitgestuurd omdat hij een nieuwe liberale partij wilde oprichten en openlijk zei dat Verhofstadt nog een schuld van 50.000 euro bij hem moest vereffenen. Volgens Verhofstadt ging het om een gift aan de partij, die in stukken en brokken in de boekhouding zou zijn ingeschreven. Goovaerts heeft hem voor de burgerlijke rechtbank gedaagd, en die zaak komt binnenkort voor.
Na uw afzetting als fractieleider hebt u meermaals eerherstel gevraagd. Geloofde u echt dat de partijleiding daar op in zou gaan?
COVELIERS: Ja, want ze hebben verschillende keren zulke signalen gegeven. Niet Guy Verhofstadt, die was consequent. Mijn relatie met hem is eind 2003 verzuurd en dat is nooit meer goed gekomen. Maar anderen van de partijleiding hebben me begin vorig jaar voorgehouden dat ik na de Vlaamse verkiezingen eerherstel zou krijgen. Interim-voorzitter Dirk Sterckx, de grote verzoener, heeft dat zelfs in een brief geschreven aan een van mijn medewerkers die zijn jobke verloor omdat ik geen fractieleider meer was. Daar is toen niets van gekomen.
Een goede maand geleden werd me weer een vorm van eerherstel voorgespiegeld door Bart Somers, die toen net nipt tot partijvoorzitter was verkozen. Dat was nadat De Gucht expliciet had gevraagd om me uit de partij te zetten. Somers wilde laten zien dat hij een voorzitter voor iederéén is, en we hebben eigenlijk een goed gesprek gehad. Hij gaf zelfs toe dat de partij meer afstand van de regering moet nemen. We spraken af dat hij me na nieuwjaar zou laten weten wat de mogelijkheden voor mij waren binnen de VLD. Hij zou bij Verhofstadt bepleiten dat ik een ‘senator plus’ kon worden.
Een wat?
COVELIERS: Ik denk dat hij bedoelde dat ik de koers van de partij meer zou kunnen beïnvloeden dan een gewoon parlementslid.
Is Bart Somers een betere voorzitter dan Karel De Gucht?
COVELIERS: Hm, moeilijke vraag. De Gucht is zo cassant dat hij eerlijk is. Toen ze me twee jaar geleden voorhielden dat ik burgemeester van Antwerpen kon worden, was hij de enige die duidelijk zei: ‘Let op, Hugo, want ook in onze eigen partij gunnen ze je die functie niet.’ Dat betekent natuurlijk niet dat hij een goeie voorzitter was. Wat heeft hij voor de partij gedaan? Hij heeft het electorale verlies gedeeltelijk kunnen compenseren door een merging met Vivant, wat vooral financieel een voordelige operatie is geweest. Veel liberalen hebben nooit het nut van dat kartel ingezien. Inhoudelijk staat Vivant veel dichter bij Spirit dan bij ons.
Als u me dwingt om tussen hem en zijn opvolger kiezen, geef me dan maar Somers. Bij hem zijn ratio en emotie meer in evenwicht; hij is veel menselijker. Of hij ook beter is voor de partij, weet ik niet.
Bart Somers heeft blijkbaar lessen getrokken uit de goede score van de rechtse kandidaat-voorzitters en wil de VLD alvast economisch een rechtsere koers laten varen.
COVELIERS: Daar geloof ik geen fluit van. Zolang de VLD in een coalitie zit met de socialisten, kán Somers daar geen rekening mee houden. Meteen na de voorzittersverkiezingen hebben de liberale excellenties de PS gerustgesteld met de boodschap dat ze hun houding niet zouden veranderen. De socialisten hebben hen in een houdgreep.
Als Somers echt meent dat hij een beetje meer naar rechts wil, dan had hij zijn partijbestuur toch anders samengesteld? Hij heeft de kans gemist om de ‘andere kant’ van de partij bij het bestuur te betrekken. Noch Patricia De Waele noch een van de mensen die Dedecker heeft voorgesteld, heeft een functie gekregen.
Hebt u er spijt van dat u uw kandidatuur voor het voorzitterschap hebt teruggetrokken?
COVELIERS: Nee, want dat had ik Jean-Marie Dedecker beloofd.
Hij heeft vorige week niet echt zijn nek voor u uitgestoken. Hij zei dat hij zich bij de beslissing van de meerderheid zou neerleggen.
COVELIERS: Ik kan dat moeilijk begrijpen. Zelf zou ik dat niet kunnen. Jean-Marie heeft me na die bewuste vergadering van het uitgebreide partijbureau wel gebeld – ik was er niet omdat ik het assisenproces moest voorbereiden. Hij zei dat hij er kapot van was dat ze me uit het partijbestuur hadden gezet, maar dat beweerde Jeannine Leduc ook toen ik werd afgezet als fractieleider in de Senaat. Jean-Marie vertelde me dat ze me eigenlijk uit de partij wilden verwijderen, maar dat hij de schade had kunnen beperken. Met andere woorden: ze hebben hem ook gerold, want amper 24 uur later kondigde Somers aan dat ik helemaal zou moeten vertrekken. Alles was van tevoren bedisseld. Zoals gewoonlijk. Nu vrees ik dat Jean-Marie de volgende is die mag vertrekken.
Waarom?
COVELIERS: Tenzij ze kamfer in zijn koffie doen, zal hij blijven wie hij is en zeggen wat hij denkt. Iedereen die een van Somers’ tegenkandidaten voor het voorzitterschap heeft gesteund, wordt nu subtiel op het matje geroepen. Iemand die zélf kandidaat was, zal dus wel niet zo geliefd zijn bij de partijtop. Bovendien hebben ze vorige week beslist dat er niet meer mag worden geklapt over samenwerking met het Vlaams Belang. Jean-Marie zal daar niet over kunnen zwijgen. En terecht.
Wat is er eigenlijk mis mee dat een democratische partij weigert samen te werken met ondemocratische partijen?
COVELIERS: Dat hangt van uw definitie van een ondemocratische partij af. Is dat een partij waar de basis niets te zeggen heeft, alles door de top wordt gedicteerd en mensen die zijn veroordeeld belangrijke posities innemen? Dan zijn ook de PS, de SP.A en zelfs de VLD ondemocratisch.
Wat ik wel kan begrijpen, is dat je niet wilt samenwerken met een partij die het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens miskent. Maar dan moet je wel kunnen aantonen dat die partij beslissingen neemt waardoor bepaalde groepen worden gediscrimineerd, in plaats van je op opiniedelicten te baseren.
Het Vlaams Belang kan pas beslissingen nemen als het in de meerderheid zit.
COVELIERs: Nu zijn we er. Daarom is het is onze taak om de bevolking ervan te overtuigen dat een goed bestuur discriminatie uitsluit, ook omgekeerde discriminatie.
Is er een politieke toekomst voor u weggelegd bij het Vlaams Belang?
COVELIERS: Nee. Om te beginnen zou ik in die partij niet kunnen functioneren. Binnen de kortste keren zou ik problemen krijgen omdat ik het niet met alle basisprincipes eens ben én last zou hebben met de partijtucht. Filip Dewinter (VB) wéét dat. Vorig weekend zei hij in De Standaard dat hij me nooit zou zeggen wat ik moet doen omdat ik daar allergisch voor ben. Gelijk heeft hij.
Samenwerking met het Vlaams Belang ziet u wel zitten?
COVELIERS: Ik wil de Antwerpse kiezer in 2006 een alternatief bieden. Vandaag kan die stemmen op het Vlaams Belang of op de rest. Het blijft hetzelfde of je nu voor SP.A, VLD, CD&V of Groen! kiest, want ze vormen toch samen een college. Tegen 2006 zal het Belang dat heel sterk uitspelen, dat is nu al voelbaar. Daarom is er nood aan een democratisch rechts alternatief, dat bereid is om in een coalitie met het Vlaams Belang te stappen als die mogelijkheid zich zou voordoen. En dat wil ik bieden.
Toch niet op uw eentje?
COVELIERS: U weet dat het Liberaal Appel me gevraagd heeft om Ward Beysen op te volgen, maar ik wil een veel bredere lijst met een andere naam. Natuurlijk zijn die mensen welkom en mogen we de logistieke mogelijkheden die zij al hebben niet zomaar overboord gooien. Wat ik wil doen, is op lokaal niveau een rechts front uitbouwen met mensen van de liberale denktank Nova Civitas, van het Liberaal Appel, maar ook met de N-VA en zelfs met CD&V’ers die zich niet meer kunnen vinden in de travaillistische koers van hun partij. Ik wil ook graag samenwerken met plaatselijke verenigingen en buurtnetwerken. Ook zal ik VLD-mandatarissen benaderen van wie ik denk dat ze daarvoor in aanmerking komen. Veel verwacht ik daar niet meteen van, want ik weet hoe moeilijk die stap is.
Bent u bereid met het Vlaams Belang samen te werken uit noodzaak, of omdat u het een goede zaak vindt dat die partij bestaat?
COVELIERS: Natuurlijk vind ik het erg dat die partij zo groot is geworden. Maar wij hebben dat zover laten komen en moeten nu de consequenties dragen. Ik had ook liever gezien dat de andere politieke partijen vroeger hadden gereageerd met goed bestuur en de groei van het Vlaams Belang hadden kunnen stoppen.
Gemeentepolitiek is nooit echt aan u besteed geweest. Richt u zich nu ‘bij gebrek aan beter’ op Antwerpen?
COVELIERS: Toen ik een paar jaar geleden zo naïef was te geloven dat ik burgemeester kon worden, ben ik er al even mee bezig geweest. En in de jaren zeventig heb ik zelfs in de gemeenteraad gezeten. Tegenwoordig erger ik me dagelijks aan de manier waarop deze stad bestuurd wordt. Alles gebeurt omwille van de perceptie. Ik snap niet dat ze in de gemeenteraad allemaal van hun tram maken over een stadsdichter, terwijl er niet eens een degelijke vorm van integriteitsbewaking is voor het stadspersoneel.
Twee jaar geleden hoopte u nog op een ministersportefeuille en nu kunt u vanaf 2007 hoogstens nog een plek in de Antwerpse gemeenteraad verwachten.
COVELIERS: Het is niet omdat ik me eerst op de gemeenteraadsverkiezingen wil concentreren dat ik een nieuw nationaal mandaat a priori uitsluit.
U wilt wel een plek op een bestaande lijst voor de federale verkiezingen van 2007?
COVELIERS: Misschien. De mogelijkheden zijn natuurlijk heel beperkt: de extreme partijen zijn voor mij geen optie, en SP.A en VLD dus ook niet.
U ziet iets in de N-VA?
COVELIERS: (lacht) Dat is uw deductie. Zij het wel een logische.
Door Ann Peuteman
‘Waren Jean-Marie Dedecker en ik al eind 2003 naar de N-VA overgestapt, dan was het misschien nooit tot een kartel met CD&V gekomen.’
‘Filip Dewinter wéét dat ik te veel last zou hebben met de partijtucht van het Vlaams Belang.’