![](https://img.static-rmg.be/a/view/q75/w680/h0/4697788/b823275447z-1-20220823085002-001gqu3v4oso-1-0-jpg.jpg)
Jean-Jacques Sempé – 1932 — 2022
In Frankrijk overleed illustrator Jean-Jacques Sempé zes dagen voor zijn 90e verjaardag. Wij kennen hem uit de lessen Frans op school van Le Petit Nicolas, een strip over de alledaagse avonturen van een Parijs jongetje. Hij verkocht 15 miljoen van die boeken in 45 landen.
JJ wordt geboren in Pessac, een gemeente bij Bordeaux. Zijn alleenstaande moeder, als dienstmeid bezwangerd door haar baas, dumpt de zuigeling uit nooddruft bij een slonzig pleeggezin en haalt hem na twee jaar weer op wanneer ze met Ulysse Sempé trouwt. Die verkoopt per fiets ingeblikte vis en groenten. Van de ambulante marchand krijgt de jongen zijn naam. Het huwelijk kent weinig liefde, veel kamerbrede ruzies en acuut geldgebrek. De vader zuipt. De toxische moeder heeft losse handjes. ‘Zij sloeg zo hard dat je kop tegen de muur vloog en terugkaatste’, noteert Sempés biograaf.
School (‘Mijn jeugd was niet gek gelukkig en ik vond daar een veilige haven’) blijkt geen voltreffer. De stotterende knaap voert geen klap uit, hij tekent alleen. Op zijn veertiende vliegt hij er buiten en dan begint een deplorabele odyssee. Thuis komt hij nauwelijks nog. Hij wil aan de slag gaan als leerjongen bij de post, de bank, de spoorwegen… Niemand wil hem. Sempé probeert het als koerier voor een wijnhandelaar, verkoopt van deur tot deur tandpoeder, werkt als huisbediende en leurt zonder succes bij lokale media met zijn tekeningen, fabulerend dat hij aan de École supérieure des Beaux-arts in Bordeaux studeert.
Kort lontje
Sempé trekt dan naar het leger: ‘Ik was ten einde raad en moest een job en een bed hebben.’ Lang duurt ook dat liedje niet. Zijn chef betrapt hem tekenend achter een bureau terwijl hij op wacht moet staan, en licht hem nog eens door. Blijkt dat de rekruut bij zijn aanwerving heeft gelogen over zijn leeftijd. Gevolg: ontslag. De jongeman huurt daarop een zolderkamer in het Parijse Saint-Germain-des-Prés en wringt zich als freelancer binnen bij World Press, een Belgisch agentschap dat strips en cartoons produceert en verdeelt. Daar leert hij scenarioschrijver René Goscinny (later van Asterix en Lucky Luke) kennen. ‘Ik was twintig en dit was mijn allereerste vriend ooit.’
Als illustrator werkt Sempé met waterverf en in zachte tinten. Veelal paginagrote beelden voor bladen – geen actualiteit – zonder tekst, met losse maar virtuoze lijnen, soms grappig, altijd herkenbaar. Een van zijn figuurtjes is Nicolas. De naam ontleent hij aan reclame voor een wijnmerk. Het jongetje verschijnt voor het eerst in het Belgische magazine Le Moustique (nu Moustique). Wanneer World Press Sempé vraagt om echte strips te maken over Nicolas, bedenkt Goscinny de verhalen van het kleinste jongetje van zijn klas vanuit het standpunt van het kind, een primeur. Maar na goed een half jaar leidt het korte lontje van Goscinny tot een conflict met World Press. Hij moet eruit. De lankmoedige Sempé stapt als loyale kameraad ook op.
Nicolas verdwijnt even, maar gelukkig bestelt Sud-Ouest, een lokale krant in Bordeaux, na twee jaar weer verhalen over Nicolas. Vanaf begin jaren zestig produceren Sempé en Goscinny elke week één strippagina en gieten ze die in één album per jaar. ‘Ik werkte dag en nacht want ik had ook nog andere opdrachten’, herinnert Sempé zich, ‘maar ik werd er niet rijk van. Ik kon hooguit het hoofd boven water houden.’ Dat verandert wanneer ruim tien jaar later het Amerikaanse magazine The New Yorker hem binnenhaalt om covers te maken. ‘Voor het eerst in mijn bestaan besefte ik dat ik iets betekende.’ De Fransman zal er een record van 103 omslagtekeningen ontwerpen. Vooral panorama’s met kleine mensjes die kijken, lopen, rennen of fietsen – een hobby van Sempé – in stedelijke decors of grote huizen. De pasteltinten blijven, de lichte ironie, melancholie en simpele virtuositeit ook.
Gouden opdrachten
De man krijgt nu wereldfaam. Hij verhuist naar Montparnasse, produceert stripreeksen, illustreert boeken (onder anderen van Patrick Süskind) en pendelt tussen Parijs en New York. De virtuoos blijft altijd hard werken maar hoeft niet meer te tobben over de prijs van zijn dure tekenpapier van Sennelier, maison francaise pour artistes depuis 1887.
In 2014 – 82 jaar dan – ontwerpt hij nog een reeks euromunten en in 2015 publiceert hij zijn laatste album. Losse tekeningen levert hij tot enkele dagen voor zijn dood. En tot op hoge leeftijd volgt hij pianolessen. ‘Als ik ooit in de hemel raak, moet ik iets kunnen zodat mijn helden Débussy, Ravel en Duke Ellington met mij willen spelen.’
Privé blijkt hij minder succesvol. Een mislukt huwelijk met een schilderes waaruit een enige, al gestorven zoon komt. Gescheiden van een collega-illustrator met wie hij een dochter deelt. En in 2017 nog eens getrouwd met een galeriehoudster. Het hobbelige parcours wijt hij aan obsessioneel labeuren, maar ook een stukje aan zijn jeugd. ‘Je zet dingen op een rij, verbloemt het allemaal, maar je raakt nooit over je jeugd heen.’ Toch kijkt de onveranderlijk aimabele Sempé zonder rancune terug. ‘Mijn ouders deden wellicht ook maar hun best. Op hun manier.’
‘Ik was twintig en dit was mijn allereerste vriend ooit.’