Zondag heeft in het Zwitserse Mendrisio het WK wielrennen plaats. De Belgische ploeg moet de tweespalt en frustratie van vorig jaar vermijden. Ex-bondscoach José De Cauwer over de moeilijkst te controleren koers van het jaar.
Vier jaar geleden kreeg Tom Boonen het aureool van onsterfelijkheid toen hij zich in Madrid als laatste Belg tot wereldkampioen kroonde. Dat gebeurde na een collectief sterke prestatie van de Belgische ploeg en bracht het hele land in extase. José De Cauwer was toen bondscoach. Een hele week lang had de Oost-Vlaming, een meester in het motiveren, gewerkt aan de samenhorigheid in een team waarin renners van verschillende merkenploegen voor één keer onder dezelfde vlag rijden.
De Cauwer ruilde die functie later in voor een job als jeugdcoördinator en ploegleider bij Davitamon-Lotto en Silence-Lotto, waar zijn contract eind 2008 niet werd verlengd. Nu is hij vooral cocommentator van de VRT-televisie, een analyticus die er niet voor terugschrikt om de vinger op de wonde te leggen.
In die rol van scherpe observator zal De Cauwer, zelf als renner een verdienstelijke helper, ook volgende zondag weer te horen zijn als in het Zwitserse Mendrisio het WK wordt gereden. In de vlak bij de Italiaanse grens gelegen gemeente, waar Eddy Merckx in 1971 zijn tweede van drie wereldtitels behaalde, wacht de renners een heuvelachtige omloop met veel hoogteverschillen en een klim van 150 meter met een stijgingspercentage tot tien procent. Op het einde van een zwaar seizoen dreigt het tot een uitputtingsslag te komen. Maar als er één koers is waarvoor geen draaiboek wordt geschreven, dan is dat het wereldkampioenschap. ‘Je hebt geen enkel aanknopingspunt, geen enkel houvast, je weet nooit vooraf waar het zal gebeuren’, zegt José De Cauwer. Heel moeilijk vindt hij het daarom om favorieten naar voren te schuiven.
‘Het parcours in Mendrisio is lastig, maar het hangt er natuurlijk van af hoe er gekoerst wordt. Vorig jaar was het in Varese ook zwaar, uiteindelijk bleek het nog mee te vallen. Tot de finale begon. Toen hadden vooral de Belgen hun beste pijlen verschoten. Omdat ze al op 70 kilometer van het einde zijn beginnen te koersen. Dat blijf ik nog altijd onbegrijpelijk vinden. Eigenlijk is het voor een wereldkampioenschap heel simpel: je moet een plan opstellen. En je daaraan houden. In overleg met Carlo Bomans, de bonds-coach. Het komt eropaan een systeem te vinden waarmee de ploeg zich kan identificeren. En je moet ervoor zorgen dat ze niet op elkaar beginnen te jagen.’
Dat plan was er vorig jaar niet. Daarna maakte Tom Boonen zijn beklag over de manier waarop er was gekoerst, dat zorgde voor veel gekibbel.
JOSé DE CAUWER: Ik wist echt niet wat ik zag toen Boonen zo vroeg ten aanval trok en Philippe Gilbert en Nick Nuyens gretig meewerkten. Boonen zat net als een Romeinse keizer achter die mannen, hij legde er de zweep op. Terwijl je moet weten dat we dat van zo ver niet kunnen. Maar soms ben je als renner in paniek en schat je de wedstrijd niet goed in. Dan moet er vanuit de volgwagen worden ingegrepen, dan moet je het lef hebben om naar voren te stormen, zelfs al moet je een commissaris omverrijden.
Een WK is een heel speciale koers, er zijn veel meer kandidaten op de overwinning dan bijvoorbeeld in de Ronde van Vlaanderen of Parijs-Roubaix en je kunt niet naar een hindernis toe werken. In de Ronde van Vlaanderen weet je waar het begint, in Parijs-Roubaix ook. Nu weet je niets. En je ziet altijd wel een onverwachte renner opduiken, een Sloveen, een Rus van wie je nog nooit gehoord hebt. Vorig jaar stond de Deen Matti Breschel op het po-dium. En de Oekraïner Andrij Grivko was vijfde.
Het zal er dus op aan komen om nu wel een goede tactiek te bepalen?
DE CAUWER: Je zult inderdaad een ploeg moeten maken. Want je merkt dat de afloop van het WK voor veel irritatie en frustratie heeft gezorgd, al die uitspraken, dat zindert nog altijd na. Het zal niet simpel zijn om dat recht te trekken. Daarom moeten er heel duidelijke afspraken komen. Het gevaar zal volgens mij zijn dat ze gaan proberen om eerst weg te zijn. Omdat ze dan denken: nu gaan de anderen voor mij afstoppen. Maar dan ben je paniekvoetbal aan het spelen, ga je te gretig koersen. Bomans zal een lijn in de ploeg moeten brengen.
Dat is wat ik vroeger graag deed: uit al die verschillende kleuren een geheel metselen. Links en rechts een praatje maken, wat flauw doen, wat zalven, iedereen een goed gevoel geven. De kopmannen vragen altijd een paar renners uit hun eigen ploeg mee, maar dat zijn niet noodzakelijk de beste helpers. Ik herinner me dat Patrick Lefevere in 2005 vond dat er te weinig renners van Quick Step waren ge-selecteerd, en Boonen zei dat Bjorn Leukemans wat hem betreft niet mee moest. Maar het zijn uiteindelijk vooral de renners van Lotto die hem aan de wereld-titel hielpen. De collectieve sterkte die we toen etaleerden, daar denk ik nog altijd graag aan terug. Dat was echt een perfect geoliede ketting. Ik hoefde de hele dag nauwelijks in te grijpen, de renners hoorden me niet, ze dachten dat de radio niet werkte. Tot in de finale, tot ik zag dat de Spanjaarden aan het overleggen waren. Toen wist ik: nu gaat het beginnen, ik kon niet snel genoeg vooraan zitten. Nog geen vijf minuten later brak de koers open.
Dat Peter Van Petegem zich toen zo op-offerde voor Tom Boonen en als allerlaatste die kloof dichtte, was ongezien.
DE CAUWER: En toch was het geen toeval. Ik had al maanden aan Van Petegem gevraagd of hij klaar zou zijn voor het WK. Toen hij dat bevestigde, twijfelde ik geen moment. Er was veel kritiek op zijn selectie, zijn uitslagen waren niet denderend geweest… dan speel je een beetje op dat eergevoel in.
Kritiek, en dan nog vanuit de eigen ploeg, was er in de Tour ook op Stijn Devolder. Die wilde iets rechtzetten in het WK. Maar hij werd tot zijn grote woede niet geselecteerd.
DE CAUWER: Ik kan daarin Carlo Bomans wel volgen. Devolder heeft de laatste maanden geen enkele staat van paraatheid getoond. Hij reed na de Tour één keer in de top 10 en dat was dan nog in een wedstrijd in Kortrijk. Hij beschouwde zichzelf kennelijk als een vaste waarde maar dat ben je dus nooit. Misschien had zijn ploeg, Quick Step, wat meer druk moeten zetten op hem.
Anderzijds blijft Devolder een man met een speciale handleiding, normaal moet je hem gerust laten. In die zin begrijp ik niet altijd wat over hem wordt gezegd. Patrick Lefevere hoefde zich tijdens de Tour niet op te winden over hem, hij heeft hem zelf aangenomen. Je hoeft niet te roepen dat je hem twee keer zijn eigen programma hebt laten volgen voor de Tour en dat het twee keer mislukt is. Vier weken voor deze Ronde zag je dat Devolder niet op zijn gewicht kwam, en eigenlijk niet klaar was. Sorry, je bent wel een professionele ploeg, dan moet je iemand zoeken die hem kan helpen. En niet zeggen dat hij zijn plan moet trekken.
Ik ken Devolder, die sluit zich dan op, die is dan in zijn binnenste bezig. Ik had gedacht dat hij daar de nodige kracht uit zou proberen te putten. Dat is niet gebeurd. Jammer: als Stijn scherp genoeg staat, rijdt hij los door een muur. Alleen kan hij dat niet altijd. Ik heb dat al bij de beloften gezien, hij won eens een wedstrijd in Harelbeke, op 70 kilometer van het einde demarreerde hij, de hele ploeg van Rabobank joeg op hem, maar ze naderden geen meter. Maar naar het WK heb ik hem nooit meegenomen, omdat hij niet klaar was. En dat hoewel hij ooit de week ná een WK Parijs-Tours voor beloften won. Dat is Devolder: heel moeilijk te peilen. Al moet je op dit moment zeggen: de vorm is er duidelijk niet.
In de ploeg van Quick Step lijkt Boonen meer te worden vergeven dan Devolder.
DE CAUWER: Boonen heeft natuurlijk ook veel meer gepresteerd, naast zijn erelijst kun je niet kijken. En hij weekt veel meer emoties los bij de mensen dan Devolder. Maar eigenlijk kan Stijn evenveel als Tom, alleen is hij minder snel.
Heeft Boonen een kans in Mendrisio?
DE CAUWER: Moeilijk te zeggen. Ik zou voor hem toch niet te veel renners opofferen, al werd hem wel een cadeau gedaan door Maarten Wijnants mee te geven. Ik zou hem een beetje als reserve uitspelen. Hij heeft na een koers van 260 kilometer genoeg jus in de benen om een spurt te winnen, maar dan moet hij écht goed zijn.
Ik verwacht op dat parcours meer van Philippe Gilbert, de terechte kopman. Hij heeft de grootste explosiviteit op de hellingen. En het is al vaker gebleken dat hij met een demarrage kan uitpakken die niemand beantwoordt. Dan ben je goed, heel goed. Alleen moet je die aanval wel op het juiste moment plaatsen. Eén keer en weg. Ook al is het in een WK heel moeilijk om alleen voorop te blijven. Maar als hij in een select groepje zit, is hij in de spurt niet kansloos. Alleen heeft Gilbert dit seizoen al veel gereden. Toen het in het voorjaar bij Silence-Lotto niet liep, werd hij opgetrommeld voor koersen die aanvankelijk niet op zijn programma stonden.
Maar eigenlijk hoef je in het WK geen kopman naar voren te schuiven. Je moet er vooral voor zorgen dat je niet gedwongen wordt om de koers in handen te nemen. Laat dat maar aan anderen over. Ik vind het ook niet nodig om in het begin in een ontsnapping mee te gaan. Kijk waar al die renners uit zo’n eerste kopgroep eindigen: ver, heel ver. Je kunt beter in het peloton je krachten opsparen.
Het probleem in een WK is telkens: de meesten willen hun eigen kans gaan.
DE CAUWER: Dat is het moeilijkste: eerlijkheid in de ploeg krijgen. Je moet overleggen, maar niet met het idee om een ander te doen verliezen, je moet overleggen om samen te winnen. In iedere sportman zit toch een beetje jaloezie: als ik niet win, dan hij ook niet. Dat is normaal. Daarom was het gevoel dat je samen wint, zoals in Madrid, zo uitzonderlijk. In de huidige ploeg zitten vier, vijf leeftijdsgenoten, dat maakt het er niet gemakkelijker op.
Wie zijn de favorieten in Mendrisio?
DE CAUWER: De Spanjaarden beschikken over een ijzersterk blok. Met in de eerste plaats Alejandro Valverde, al hoort die al jaren bij de kanshebbers en kan hij het uiteindelijk niet afmaken. Je hebt ook Samuel Sanchez en vooral Oscar Freire die op dit moment heel duidelijk in de wachtkamer wordt gehouden. En dan zijn er natuurlijk de Italianen. Alessandro Ballan, de titelverdediger, zal weer goed zijn, Damiano Cunego moet deze omloop aankunnen, Vincenzo Nibali ook. En er zitten teamgenoten in andere ploegen, dat blijft een grote rol spelen. Iemand als de Tsjech Roman Kreuziger zal zijn kansen wel opofferen voor een renner van Liquigas als het moet. Ook een ploeg als Team Saxo heeft heel wat ijzers in het vuur.
Zoals Fabian Cancellara, die in eigen land rijdt.
DE CAUWER: Alleen twijfelt die nog of hij naast de individuele tijdrit ook op de weg zal rijden. Cancellara is echt een ijzeren kop op een ijzeren lijf, onvoorstelbaar hoeveel power die heeft. Wie ik ook verwacht, is Edvald Boasson Hagen, die jonge Noor. Echt een toekomstige topper, dat heb ik twee jaar geleden al in de Ronde van de Toekomst gezien. Hij is sterk, snel en hij kan zeker een zware omloop aan. En wat ik voor de toekomst heel belangrijk vind: Hagen zit bij Team Columbia in een uitstekende ploeg. Omdat Bob Stapleton een heel duidelijke filosofie heeft uitgetekend, daaraan zie je dat je als manager niet per se uit de wielerwereld moet komen. Je moet de juiste visie hebben en je met de juiste mensen omringen, dan kun je delegeren. Weet je wat me zo frappeert bij Team Columbia? De ongelooflijke eendracht. Bij de renners als ze winnen, maar ook bij de sportdirecteurs. Die zitten echt allemaal op één lijn, ze vinden het niet belangrijk wie er in de auto zit, ze gunnen het elkaar. Als er maar gewonnen wordt.
En ze beschikken natuurlijk over uitstekende renners en een uitzonderlijke sprinter als Mark Cavendish.
DE CAUWER: Dat is zo. Maar hij wordt ook in ideale omstandigheden naar de eindstreep gebracht. Ik kan je verzekeren dat niemand kan overnemen als de Duitser Tony Martin op kop rijdt, dan zit iedereen te sterven in het wiel. Al hebben wij ook een renner die de spurten op zo’n manier kan aantrekken: Sébastien Rosseler. Alleen komt het er niet altijd uit.
Jurgen Van den Broeck, de revelatie in de Ronde van Frankrijk, leek ook iets te kunnen doen op het WK, maar werd niet ge-selecteerd.
DE CAUWER: Omdat hij na de Tour niets meer liet zien. Hij reed een paar criteriums en stapte af in San Sebastian. Jammer, heel jammer. Want Jurgen boekte enorm veel progressie. Hij heeft talent, is een van de weinige Belgische renners die in het buitenland ging wonen, die naar Italië trok om daar zijn klimmerscapaciteiten verder te ontwikkelen. En hij blijft heel rustig, hij blaast niet hoog van de toren.
Dat is bijvoorbeeld het verschil met Greg Van Avermaet. Als die goed is, kan hij in Mendrisio zeker iets doen. Kijk vorig jaar naar het WK in Varese, Van Avermaet is perte totale uit de Vuelta gestapt maar was toch een van de beteren. Hij is een ideale man om mee te sturen, hij kan aanklampen, kan overleven. Maar hij bleef dit seizoen onder de verwachtingen. Hij heeft de lat te hoog gelegd. Vorige winter las ik een paar uitspraken waarvan ik dacht: moet dat nu? Bijvoorbeeld roepen dat je teleurgesteld zal zijn als je geen klassieker wint, op je 23e.. Tom Boonen had op dat moment ook nog geen klassieker op zijn erelijst, hij wou dus beter presteren dan Boonen. Dan vind ik dat de ploeg moet ingrijpen en zeggen: ‘Rustig aan.’ Hetzelfde trouwens met Jürgen Roelants die zich als kopman naast Leif Hoste zag.
Boonen, Gilbert, Van Avermaet: kanshebbers genoeg in de Belgische ploeg.
DE CAUWER: En dan praten we nog niet over Maxime Montfort. Het is daarom dat ik zeg: er zal veel werk zijn voor Carlo Bomans. Toen ik bondscoach was, vond ik juist dat altijd heel boeiend. Toen Boonen in 2005 wereldkampioen werd, was ik al in Spanje voor de ploeg vertrok. Ik ben speciaal naar Brussel gevlogen om weer samen met de renners af te reizen. Ik wilde gewoon alles bekijken, goed observeren. Dan zie je veel. Wie praat met wie, wie gaat naast wie aan tafel zitten? En dan daarop inspelen. Voor één dag. Dat is toch het bizarre. Je mag dan Boonen aan die wereldtitel hebben geholpen, zoals Van Petegem of anderen, de week nadien rijdt hij wel in de regenboogtrui en gaat alle glorie naar hem. Terwijl zo’n Van Petegem dan denkt: zonder mij was het niet gelukt. In feite had Van Petegem een halve regenboogtrui moeten krijgen.
DOOR JACQUES SYS
‘Het WK is simpel: stel een plan op en hou je daaraan. En ga niet op elkaar jagen.’