Vrijdag begint de nieuwe voetbalcompetitie. Lands-kampioen Club Brugge haalde clubboegbeeld Jan Ceulemans als trainer terug naar het Jan Breydelstadion.
Jan Ceulemans is van de Kempen. Weliswaar de buitenrand van de Kempen, maar Randkempen zijn ook Kempen. Raymond Ceulemans is ook van de Kempen. Zoals nog tienduizend andere Ceulemansen. Allemaal dezelfden: wél ambitie, geen poeha.
In de Kempen wonen nuchtere mensen. Opmerkelijk, want nergens kunnen ze zo zuipen. Dat heeft te maken met de zandgrond, die dorstig maakt. Een Kempenaar duikt om acht uur het dorpscafé binnen, maakt anderhalve bak soldaat, gaat naar ‘de koer’ alles er weer uitkotsen, en begint met een opgelucht gevoel gewoon opnieuw. Een kerel die eerst buiten de haag was gaan opzoeken, heeft het ons ooit in alle ernst uitgelegd: ‘Ge drinkt er zesentwintig en ge voelt niks. En dan drinkt ge er één en ge hebt het zitten.’ Dat laatste noemen ze in de Kempen: ‘Eentje dat verkeerd is gevallen.’
Hoe meer de Kempenaar drinkt, hoe verstandiger zijn uitspraken. Die vallen grosso modo onder drie categorieën: ‘Godverdoeme’, ”t Zal wel beteren’, en ‘Da’s ’t leven’. Het zijn ook de drie basisprincipes van Jan Ceulemans. Dus niet: ‘Diagonale looplijnen!’ Of: ‘4-3-3 met de punt van de driehoek naar achteren.’ Nee: ‘Godverdoeme.’ En: ‘Da’s foetbal.’ Foetbal wordt in dit geval met een ‘f’ uitgesproken, zoals het hoort vermits het om een sport van Britse origine gaat.
De hele voetbalwereld kent Jan als ‘de Caje’, al weten weinigen waar die naam vandaan komt. De hoofdvogel werd afgeschoten door NOS-verslaggever Evert ten Napel, die in zijn verslag ooit zei: ‘Jan Ceulemans, in eigen land “de Caaie” genoemd.’ De Caaie! Zo sprak hij het uit. Daarvoor moet je toch werkelijk uit Holland komen. Maar waarom heet de Caje de Caje? Hier het, naar Kempense traditie eenvoudige, antwoord: omdat zijn groot- vader ook de Caje werd genoemd. De Kazze om helemaal correct te zijn. En waarom werd de grootvader van de Caje de Kazze genoemd? Dat weet niemand meer met zekerheid. Voilà, probleem opgelost.
De foto op de cover
Jan Ceulemans is een van de allergrootste Belgische voetballers. Hij won drie keer de Gouden Schoen, kreeg de Trofee voor Sportverdienste, en was 96 keer Rode Duivel, een absoluut record. En al vervagen met het glijden der jaren de acties van de Caje, twee ervan zal niemand ooit vergeten. Ze zijn vereeuwigd door het begeleidende commentaar van Rik De Saedeleer. De ongeëvenaarde soloren tegen Hongarije op de wereldbeker ’82, toen Jan het gelijkstellende en kwalificerende doelpunt op de voet van Alex Czerniatynski legde. En de al even energievretende ren tegen de Russen op de wereldbeker ’86, die de Belgen naar verlengingen en vandaar naar de kwartfinale tegen Spanje en de halve finale tegen Maradona bracht.
Ceulemans voetbalde sober, maar doelgericht. Hij koppelde een meer dan gemiddelde techniek aan een tomeloze fysieke inzet. Die combinatie maakte hem jarenlang de beste bij Club Brugge, en bij de nationale ploeg. Daar vormde hij samen met Guy Thys de rode draad tussen de onverwachte zilveren medaille op het EK ’80 in Italië, en de onverdiende uitschakeling door David Platt op het WK ’90 in datzelfde Italië. Jan speelde de eindronde van drie WK’s en twee EK’s.
Ceulemans sierde als Rode Duivel de cover van het allereerste nummer van Sport Magazine, in maart 1980. Met de bal achter het steunbeen door, ging Jan een verbouwereerde Luxemburgse verdediger voorbij. Voor de 25e verjaardag van Sport/Voetbal Magazine, eerder dit jaar, had de redactie het uitstekende idee om die foto opnieuw te maken. Jan hulde zich in Rode Duivels-outfit, en Westerlo-verdediger Mario Verheyen werd opgetrommeld om te figureren als de verbouwereerde Luxemburger. Tot zijn ongeloof moest de Caje vaststellen dat hij er niet meer in slaagde dezelfde beweging te maken: ‘Godverdoeme, hoe hem ik dat toen gedaan?’
De schoonvader van Cruijff
Jan is geboren op 28 februari 1957. Zijn ouders hielden in Lier café Basket open, waar het fameuze Bus Lier van fruitkoning Louis Busschops is gesticht. Jan heeft bij de jeugd van Bus gebasket, maar vond toch meer plezier in voetbal.
Op zijn zestiende debuteerde hij in het A-elftal van Lierse, op zijn twintigste werd hij voor het eerst in de nationale ploeg opgenomen, en op zijn eenentwintigste werd hij getransfereerd naar Club Brugge, waar hij veertien jaar zou blijven. Het was trouwens Louis Busschops die de besprekingen met Brugge voerde. Voordien werden de zaken van de Caje behartigd door niemand minder dan de Nederlander Cor Coster, de vader van Danny Coster, zijnde mevrouw Johan Cruijff.
Bij Brugge werd Ceulemans drie keer kampioen, hij won twee keer de Belgische beker, en bereikte in 1988 de halve finale van de Uefacup, waarin Club pas in de verlengingen de duimen moest leggen tegen Espanol Barcelona.
Nu en dan werd Jan gepolst door buitenlandse clubs. Zo kwam in 1980 AC Milan aankloppen. Dertien miljoen frank per jaar lag in San Siro voor hem klaar, en meer dan tachtig miljoen frank voor Club. In die tijd sensationele bedragen. Maar Milaan ligt verder van Lier dan Brugge, en de Caje verkoos te blijven waar hij was. Een goed contract en het Assubel-pensioenfonds spraken hem meer aan dan buitenlandse luchtkastelen.
Jan speelde in ’90-’91 zijn laatste seizoen en won dat jaar met 3-1 de bekerfinale tegen KV Mechelen. En wie maakte het laatste doelpunt? Op strafschop? Juist. Daarna moest Jan door een weerbarstige knie als speler afhaken. Het Brugse bestuur bood hem wel een andere job aan, maar zonder veel overtuiging. De Caje kwijnde weg in een somber bureau en in een schimmige functie bij de scoutingstaf, en op het einde van het seizoen ’91-’92 scheidden de wegen.
Eind oktober 1992 ging Ceulemans als trainer aan de slag bij tweedeklasser Eendracht Aalst. Het tweede seizoen al won hij de eindronde, en promoveerde naar eerste met een team rond een andere Club-veteraan, Leo Van der Elst, en met de Nederlander Edwin van Ankeren en de ontbolsterde Gilles De Bilde als speerpunten. Jan verraste iedereen door in de hoogste klasse meteen vierde te eindigen, achter Anderlecht, Standard en Club Brugge. Voor een ploeg als Eendracht een onwaarschijnlijke krachttoer, met Europees voetbal als beloning. In de Uefacup overleefde Aalst de eerste ronde tegen Levski Sofia, om dan te stranden op het grote AS Roma.
Op de trainersbank was de Caje de man van no-nonsense: ‘Zien damme den bal hemme, en foetballe.’ Maar achter zijn kalme uiterlijk woeden net zo veel zenuwen als bij elke andere topcoach. Niemand vergeet de beruchte KV Mechelen-Aalst, waarin de Caje razend het veld op stormde, teneinde scheidsrechter Amand Ancion van het leven te beroven. Die had namelijk al drie spelers van Aalst met rood bedacht. Als ze Jan toen niet hadden tegengehouden…
Voor Aalst kwam na het succes de onvermijdelijke terugslag, en in februari 1997 gaf Ceulemans zelf zijn ontslag. Het volgende seizoen nam hij in november over bij derdeklasser Ingelmunster, waarmee hij in zijn tweede jaar de promotie naar tweede afdwong. En in ’99-2000 ging hij aan de slag bij Westerlo. Zijn openingsmatch daar is legendarisch: 6-6 tegen Genk. Vier keer rood, twaalf keer geel, en vijf penalty’s. De scheidsrechter die avond was… Amand Ancion.
In 2001 won Jan de beker van België door in de finale tweedeklasser Lommel met 1-0 te verslaan, hét hoogtepunt in de geschiedenis van VC Westerlo. Een rustige club, wel ambitie geen poeha, op het lijf van de Caje geschreven. Het stond in de sterren dat hij daar alleen zou weggaan om naar Club Brugge terug te keren, en zo geschiedde begin juli, nadat Clubs succestrainer Trond Sollied na een weinig hoogstaande vaudeville naar Olympiakos Piraeus verhuisde.
Bij Club krijgt Jan assistentie van Franky Van der Elst, René Verheyen, en Dany Verlinden. Dit alles onder supervisie van sportleider Marc Degryse. Daarmee is het sportieve beleid van Club in handen van vijf spelers die in de jaren tachtig het mooie weer maakten. Volgens de Caje kan zoiets meevallen, maar het kan ook tegenvallen.
Koen Meulenaere
‘Zien damme den bal hemme, en foetballe.’