En plots bleken we in deze barre tijden allemaal vriendjes van elkaar te zijn. Met dank aan de sociale netwerksite Facebook. Eerlijk: wij begonnen al die pipo’s die we van haar noch pluim kenden en die toch ons vriendje wilden zijn kotsbeu te worden. Al dat melige gedoe. Wég met 2008, wég met Facebook. No, we can’t! Tot een heel bijzonder iemand om onze virtuele vriendschap smeekte.
et jaar 2008 zal de geschiedenis ingaan als het jaar waarin de laatste zekerheid sneuvelde: Louis Tobback heeft een computer!
Dertig jaar lang had de Leuvense burger-vader zich moedig maar eenzaam verzet tegen de digitale revolutie. ‘Er bestaat geen gebruiksonvriendelijker voorwerp dan een computer’, zei hij altijd. ‘Een ding dat minstens één keer per week kapot is. Stel je voor dat je zo’n auto hebt: die verkoop je toch direct?’
Maar hij is dus gezwicht. We keken dan ook uit naar de eerste confrontatie tussen de Leuvense burgervader en de computer. Een beetje tot ergernis van Tobback zelf, overigens. ‘Hebben jullie nu echt niets beters te doen?’
Nee.
Vooral omdat het nieuws dat volgde nog straffer was: de burgemeester had ook een profiel aangemaakt op Facebook. Hij dus ook al, Brutus Tobback.
In de krant hadden we weleens gelezen over dat Facebook. Dat het een sociale netwerksite was, dé trend van 2008. Een miljoen Belgen hadden al een profiel op de site. Ze stuurden elkaar voortdurend vriendschapsverzoeken toe. Eenmaal vriend geworden, deelden ze hun gemoedstoestanden: dat ze euforisch waren, een banaan aan het eten waren of een konijn gekocht hadden.
Ze vormden ook groepen met elkaar. Werden lid van, pakweg, ‘het volkscomité tegen de kerstmarkten en glühwein’. Van de ‘Yves kan het niet aan’-fanclub of de actiegroep ‘Al wie Bart Debie kruist, slaat op zijn bakkes’. In Canada ontstond er zelfs een Facebookgroep die ‘Kick a ginger’ heette. Tot grote woede van de roodharigen, die op hun beurt weer front vormden.
Schouderophalend lazen we het allemaal. Het leven is angstwekkend kort, maar toch lopen er blijkbaar oneindig veel mensen rond met zeeën van tijd.
Tot ook wij, totaal onverwachts, overstag zijn gegaan. Dat zat zo. Uit nieuwsgierigheid waren we naar dat Facebookprofiel van Tobback gesurft. Naast zijn naam stond – echt waar: ‘Louis heeft geen enkele vriend.’ Geen enkele vriend! Dat verdient zelfs Brutus niet. In deze donkere dagen verricht een mens dan al eens een goede daad. Maar eigenlijk wilden we vooral weten wat Tobback bezield had. Hij die zo lang het verzet geleid had.
Op het scherm van de nieuwe computer in het Leuvense stadhuis moet er de voorbije weken een boodschap verschenen zijn: ‘Beste Louis Tobback, Stijn Tormans heeft u toegevoegd aan zijn vriendenclub op Facebook. Wilt u hem accepteren als vriend?’
Een paar dagen later kregen we een bericht terug. ‘Louis Tobback en Stijn Tormans zijn nu vrienden.’
Het leek inderdaad het begin van een mooie, intense vriendschap. Eerst hadden we, ietwat aarzelend, de oervraag op zijn muur gepost: ‘Waarom, Louis? Waarom?’ Maar al snel raakten ook wij in de ban van het medium. We vertelden onze nieuwe vriend honderduit over onze intiemste zielenroerselen. Over wanneer we opstonden, op wie we smoor waren, wanneer we in de douche stonden en de schil van onze banaan pelden. Uiteraard waren we ook bekommerd over hem. Hoe het ging met Tina, zijn legendarische pitbull, wilden we weten. En één keer hebben we hem zelfs op de computer af gevraagd hoe dat nu voelde, beste Louis, om een échte vriend te hebben.
Vergeet Barack Obama. De man van het jaar is Mark Zuckerberg. Vierentwintig jaar. Zoon van een tandarts en een psychiater. Hij houdt van schermen. Draagt altijd dezelfde slobbertrui en jeans. En slaapt op een luizige matras in een eenkamerappartement, ergens in Californië.
Meer valt er over hem niet te schrijven. Behalve dat hij de jongste miljardair is op de planeet, een van de vierhonderd rijkste mensen die hier rondlopen. En dat hij Facebook ooit heeft uitgevonden.
Op 4 februari 2004 om exact te zijn – hij studeerde toen nog informatica aan Harvard University. Het was een onlinefotoboek, bestemd voor zijn medestudenten. Die waren in geen tijd verslaafd aan het smoelenboek. Op 11 september 2006 trok Zuckerberg de internationale toer op. De rest is geschiedenis.
Als de geruchten kloppen, wordt er straks zelfs een Hollywoodfilm gedraaid over Zuckerberg, vol intriges. Over lui die beweren dat ze hem het hele Facebookidee in het oor gefluisterd hebben en dat hij nu doet alsof hij ze niet meer kent. Feit is dat Zuckerberg tegenwoordig met bodyguards rondloopt.
Zo gaat dat altijd als een medium groot wordt. En dat is Facebook intussen: de waarde wordt naargelang van de bron geschat op vijf à vijftien miljard dollar. Barack Obama zou wellicht nooit president geworden zijn zonder het smoelenboek – Chris Hughes, een van de oprichters van Facebook, zat niet toevalligin het Obamateam.
Ook in de Wetstraat hebben ze Facebook ontdekt. Inge Vervotte, Laurette Onkelinx, van Patrick Dewael tot Bart De Wever: ze facebooken allemaal. Yves Leterme houdt op zijn fanpagina een dagboek bij. Freya Van den Bosscheijvert voor het behoud van het Gentse café Red ’t Gebed. En de zeer vlijtige Geert Lambert lanceert er de actiegroep ‘Stop Big Brothers Dewael en Vandeurzen’ tegen het privacybeleid van de regering.
Opvallend trouwens wie met wie bevriend is: zo zit Marie-Rose Morel in de vriendenclub van CD&V-jongerenvoorzitter Bert De Brabandere: het cordon sanitaire is blijkbaar afgeschaft op Facebook.
Meer en meer wordt het ook hét protestmiddel van de gewone man. Student Dries Vancauwenberghe klaagde dat de studententreinen veel te vol zaten tussen Gent en West-Vlaanderen. Dries had al een paar lezersbrieven gestuurd, maar geen blad dat ze publiceerde. Hij richtte een Facebookgroep op. In geen tijd had hij duizenden aanhangers. Toen stond hij wel in de krant. Meer zelfs: politici wilden zijn vriendje zijn en de NMBS kon niet meer om Dries heen. Er rijden straks langere studententreinen tussen Gent en West-Vlaanderen.
Zijn we nu meer ‘wij’? Yes, we can?
‘Het ligt net iets ingewikkelder dan dat’, zegt Walter Weyns, professor sociologie aan de universiteit Antwerpen.
‘Facebook is – het woord zegt het – een gezichtenboek. Mensen zetten er zichzelf neer in een paar ervaringen. De ene dag melden ze dat ze triest zijn, de andere dat ze euforisch zijn. Ze houden van dEUS, en dan weer van Will Tura of Wagner. Ze wachten op reactie en op basis daarvan stellen ze hun profiel bij. Het is eigenlijk een handige manier om te testen: hoe lig ik in de markt? Wat maakt indruk? Facebookers creëren zichzelf dus op grond van de reacties van andere Facebookers.
‘Hetzelfde met de groepen waartoe ze toetreden. Het komt en het gaat allemaal, zoals de wolken. Dat zorgt voor een gelukzalige lichtheid. Elke keuze is dan ook herroepbaar. En vooral: het heeft niet de minste consequentie. Vroeger vereiste lidmaatschap van een groep toch een zeker engagement. Het was ook de groep die de regels bepaalde. Nu eigent een individu zich een groep toe. Pas op: dat wil niet zeggen dat de contacten tussen de groepsleden op Facebook per definitie oppervlakkig zijn. Integendeel, die contacten kunnen zelfs heel diepzinnig en intens zijn. Maar ze duren alleen niet lang.
‘Dus ja, we kunnen hier spreken over wij-gevoel, maar het is wel een wij-gevoel zonder duurzaamheid. Vergelijk het met een concert: je laat je meeslepen door de muziek, je gaat helemaal op in de massa, maar daarna ga je gewoon weer naar huis. In het beste geval is dat concert nog een mooie herinnering. Dat is typisch voor hoe mensen vandaag hun identiteit vormen. Facebook is nu een enorme hype. Maar het zal ook weer verdwijnen en dan komt er iets nieuws. De mensen die nu op Facebook zitten, zouden volstrekt inconsequent zijn als ze te lang op Facebook blijven zitten.’
De professor noemt de Facebookers neo-narcisten. Een goede oude narcist keek graag naar zichzelf, maar had een duidelijk beeld van zichzelf. Een neo-narcist kijkt ook graag naar zichzelf, maar heeft geen duidelijk beeld meer van zichzelf.
Behalve dan misschien dat hij verslaafd is aan Facebook – in Italiaanse bedrijven is het smoelenboek verboden, bij ons worden er speciale Facebookpauzes ingelast.
‘Ik hoor de oude generatie vaak klagen dat hun kinderen alleen nog maar virtueel leven’, zegt psycholoog en trendwatcher Herman Konings. ‘Dat is flauwekul. Er gaan bijvoorbeeld veel meer min-twintigjarigen naar een traditionele jeugdbeweging. Maar ook organisaties zoals Greenpeace, Natuurpunt en Amnesty International tellen steeds meer leden. En dat niet ondanks, maar juist dankzij zaken als Facebook. Jongeren praten vol lof over die organisaties. Andere jongeren lezen dat en raken ook in de ban. En uiteindelijk willen ze elkaar toch in levenden lijve ontmoeten. Trouwens: tot voor een paar maanden waren het vooral 15- tot 30-jarigen die op Facebook zaten. Nu staan er steeds meer oudere mensen in het smoelenboek.’
Elk voordeel heeft ook zijn nadeel. ‘De marketeers hebben Facebook ook ontdekt. Zij lezen waarover die jongeren praten, wat hun voorkeuren zijn en spelen daarop in. De grens van wat privé is en wat niet, is heel ver opgeschoven. Op feestjes hoeft er maar eentje rond te lopen met een digitaal fototoestel en de foto’s daarna op Facebook te zwieren. Iedereen kan dan zien dat je daar was, maar ook met wie je daar was en in welke toestand. Mensen zijn nu volledig overgeleverd aan de willekeur van anderen.’
Niet alleen op feestjes lopen mensen met digitale camera’s rond. In Zweden is een verpleegster ontslagen omdat ze operatiefoto’s van patiënten op Facebook geplaatst had.
‘2008 was ook het jaar van de gossip. Roddelen is natuurlijk van alle tijden. Maar ik stel vast dat alle magazines – van Dag Allemaal en Story tot Knack – de lijn hebben opgeschoven. Een medium als Facebook zet aan tot roddelen. Maar dit keer niet alleen maar over bekende, maar ook over onbekende mensen. Met alle gevolgen van dien: heel wat headhunters en werkgevers lezen dat, vinden het vaak interessanter dan een sollicitatiebrief.
‘Onderschat ook jonge mensen niet: zij facebooken niet alleen voor hun plezier, maar weten verdomd goed dat ze ook zichzelf aan het verkopen zijn. Heel wat mensen gebruiken nu bijvoorbeeld Photoshop. Vroeger was dat computerprogramma alleen populair op tijdschriftenredacties. Nu wordt het door Facebookers gebruikt om zichzelf wat aantrekkelijker te maken. Niet zozeer voor hun vrienden, maar wel voor de mensen die ze nog niet goed kennen. Het is eigenlijk heel paradoxaal. Aan de ene kant willen we zo authentiek mogelijk zijn. Maar tegelijkertijd verleidt Facebook ons om onszelf iets fraaier voor te stellen dan we zijn. Misschien ook wel wat belangrijker dan we zijn.’
Nog een lange vraag, mijnheer Konings. Is Facebook al met al geen vreselijk oppervlakkig medium? Al die Facebookers met hun honderden vrienden – dat kan toch niet gemeend zijn? Het medium lijkt wel gemaakt voor mensen die vooral zichzelf graag zien. ‘Ik heb de grootste!’
‘Daar ben ik het niet mee eens’, zegt Konings. ‘Het is niet omdat je een heel groot netwerk op Facebook hebt dat je ook per definitie oppervlakkige contacten hebt. Integendeel. Natuurlijk zal er tussen het koren veel kaf zitten. Maar je hebt veel kaf nodig om tot koren te komen. De wet van de grote getallen.’
Intussen nog altijd niets gehoord van Louis Tobback. Dan nodigt een mens al eens een eenzame uit. Geen woord kan eraf. Schone vriend! Tenzij we natuurlijk te maken hebben met een valse Louis Tobback. Dat zou ons niets verbazen. Zo diende Filip Dewinter onlangs een klacht in tegen de Facebook-Filip Dewinter, een overtuigd beoefenaar van de herenliefde. En ook VTM-nieuwslezeres Birgit Van Mol had last met haar valse Facebook-ik, een wulpse vrouw die aankondigde wanneer ze weer eens op de lappen ging. Voor Facebook geldt meer dan ooit het oude Twin Peaks-motto: niets (en niemand) is wat het lijkt.
Twee maanden geleden maakte StuBru-presentatrice Sofie Lemaire, bij wijze van experiment, een vals profiel aan voor acteur Jelle Cleymans van Studio 100. In geen tijd had hij tientallen vrienden. Niemand die zich afvroeg of het de echte Jelle Cleymans was. Even later kondigde de fake Cleymans aan dat hij vader zou worden. Het nieuws deed meteen de ronde en Cleymans kreeg overal felicitaties.
Een week later. Een verrassende wending! Er duikt plots een tweede Louis Tobback op in Facebookland! Maar Louis Tobback 2 is al even asociaal als Louis Tobback 1:ook hij heeft geen vrienden. Ik begin mijn vriend en heel dat Facebook stilaan kotsbeu te raken.
Zou dat ook geen trend kunnen worden, mijnheer Konings: niet op Facebook vertoeven?’
‘Tja, als je vandaag durft toe te geven dat je niet op Facebook zit, bekijken ze je alsof je op een andere planeet woont. Ik kan het weten, want ik zit er niet op. Door die privacyrisico’s. En ook omdat het fijn is om voor het eerst in mijn leven hard to get te zijn. (lacht).
‘Maar u moet daarmee opletten. Zorg ervoor dat het geen pose wordt. Dat is zoals mensen die vandaag nog altijd geen gsm hebben en daar trots op zijn. Zij profileren zich natuurlijk even hard als mensen die wél een gsm hebben. Noem het omgekeerd snobisme.’
Net op het moment dat ik Louis Tobback en Facebook wil dumpen, krijg ik plots een mail. ‘Wilfried Martens wil u als vriend accepteren.’
Wilfried Martens! De premier met de langste staat van dienst uit de Belgische geschiedenis! De man die ons door de jaren tachtig leidde! En die nog altijd een gids is door ons leven: hij blijkt, zo zagen we onlangs op Canvas, een groot kenner van het clitoraal en het vaginaal orgasme te zijn. Altijd een man van de wereld geweest, die Wilfried. Afijn, gespreksonderwerpen zat voor een mooie vriendschap.
‘Ik heb alles van u geleerd’, post ik direct op zijn muur. ‘Ik ben dus heel blij dat u mijn vriend wilt zijn, Wilfried. En de groeten aan Miet.’
Op zijn muur verschijnt: ‘WILFRIED is ontroerd door uw reacties.’
Eindelijk een vriend voor het leven. Zou hij bananen lusten?
DOOR stijn tormans/illustratie laura de coninck