De grote perskoncentratie, de spectaculaire aanpak, de weerstand tegen of afhankelijkheid van de politiek : in Italië heeft de pers wel een heel specifiek imago opgebouwd.

AL IN HET BEGIN van de Italiaanse Republiek beet de toenmalige kristen-demokratische DC-premier Alcide De Gaspari een taaie journalist van het liberale dagblad La Stampa toe dat hij politiemetoden aanwendde wanneer hij politici interviewde. Marco Scelba, in de jaren zestig als binnenlandminister regerend met harde politiehand, verbood de verslaggever van de kommunistische krant Unità nog ooit voet te zetten in zijn ministerie. Het protest van de kollega-journalisten was zo hevig dat de minister zijn exkommunikatie na 48 uur introk. Ook puur fysieke konfrontaties tussen politici en journalisten bleven niet uit. Als parlementslid vloog het huidige staatshoofd Oscar Luigi Scalfaro de al vermelde La Stampa-journalist in het haar omwille van een weinig vleiend artikel over de interne DC-keuken. En onlangs trok de entourage van de neofascistische partijleider Gianfranco Fini met harde hand een tv-kroniekschrijver weg van hun chef omdat de reporter bleef aandringen op een duidelijke verklaring over de politieke situatie.

In de tweede helft van de jaren tachtig lustte de socialistische voorzitter Bettino Craxi als eerste-minister “de journalisten van mijn botten” rauw ; de onthullingen van Tangentopoli brachten daarin allesbehalve verbetering. Nog vòòr Craxi voor vrijwillige ballingschap in Tunesië koos waar hem vorige week nog maar eens een arrestatiebevel wegens korruptie ter ore kwam zag hij zich al vervolgd door een komplot dat geleid werd door magistratuur en pers. De paar pogingen sindsdien van politici uit aangetaste partijen, om de berichtgeving over politieke schandalen in te tomen, liepen op niets uit omdat zowel de journalistenvakbond als de parlementaire oppositie daarvan niets wilden weten. Ondertussen ligt er wel een wetsvoorstel ter diskussie, dat de leiding over de staatsomroep RAI opnieuw binnen de politieke invloed wil halen. Niet eens drie jaar geleden besliste het vorige parlement het RAI-bestuur te depolitizeren.

BEROEPSREGISTER.

Momenteel worden de affektieve maar vooral financiële banden tussen Craxi en ex-premier Silvio Berlusconi extra onder de loep genomen. Of en in welke mate er onwettige geldtransakties bestonden/bestaan tussen Berlusconi’s zakeninperium Fininvest en Craxi is nog uit te maken. Wat beide politici zeker gemeen hebben, is hun agressiviteit tegenover de Italiaanse justitie en een diepgeworteld wantrouwen tegenover dat deel van de pers dat ze niet kontroleren. De Forza Italia-baas kan zich troosten met zijn eigen tv-zenders en publikaties. Die boycotten een maand geleden zelfs een nationale journalistenstaking. De Italiaanse persvakbond FNSI zette daarop enkele van de tuchtloze hoofdredakteurs aan de deur en overwoog disciplinaire maatregelen tegen anderen, wat dan weer tot spanningen leidde binnen de bond.

De vakbondsaktie diende om een nieuwe arbeidsovereenkomst af te dwingen met de uitgevers. In het inmiddels ondertekende akkoord verbinden de uitgevers er zich onder meer toe alleen journalisten aan te nemen die ingeschreven zijn in het beroepsregister. De journalisten pogen daarmee de uitbesteding van redaktionele bladzijden aan gespecializeerde prefab-agentschappen tegen te gaan.

Het beroepsregister wordt bijgehouden door de orde van journalisten, een uniek orgaan binnen de Westeuropese perswereld. De wortels ervan gaan terug tot het Mussolini-tijdperk, toen alle zelfstandige journalisten zich moesten laten registreren (best met partijkaart in de hand) om hun beroep te kunnen uitoefenen. Na de oorlog bleven de stamboeken behouden als louter administratief instrument. Een perswet volgde in 1948 ; daarin komt het woord “journalist” niet eens voor. Later leverde de ekonomische boom nogal wat zwartwerkers op, die het niet nauw namen met tarieven en korrekt gedrag. Al bestond er een syndikale beroepsorganizatie, toch drongen de geregistreerde journalisten bij de overheid aan op wettelijke bescherming. Die werd in 1963 verkregen door de oprichting bij wet van de orde van journalisten, onder het hoederecht van het ministerie van Justitie.

Van dan af aan geldt opnieuw de verplichting tot registratie, na een geschiktheidseksamen bij de orde, om het beroep van journalist of publicist uit te oefenen. Het orgaan moet ook waken over de naleving door haar leden van de deontologie (persmisdrijven komen echter strafrechterlijk voor een rechtbank).

Er rijzen echter hoe langer hoe meer twijfels over de orde. Zo kon één van de grote namen van de Italiaanse journalistiek, Ugo Stile, vorig decennium jarenlang hoofdredakteur zijn van de Corriere della Sera zonder inschrijving in het beroepsregister. Walter Veltroni, PDS-volksvertegenwoordiger en mediaspecialist, redakteur van L’Unità en sinds enkele jaren hoofd van die krant, werd slechts dit jaar via het eksamen officieel als journalist erkend. De waarde van de toelatingsproef kreeg een flinke deuk toen begin jaren negentig bij een eksamen een lijstje van politieke aanbevelingen aan het licht kwam.

Nog vorig weekeinde bezon de vereniging van progressieve journalisten zich over een eventuele hervorming van de orde. Maar binnen de beroepskategorie gaan ook stemmen op om dit nutteloze orgaan met korporatistische trekken gewoon op te doeken. Marco Pannella wil de orde dan weer afgeschaft zien om aan elke burger het recht op uitoefening van de persvrijheid toe te kennen. Om dit voorstel van referendum, samen met 19 andere, te promoten aarzelde het radikale Europarlementslid vorige week niet om enkele partijgenoten naakt op een podium te sturen. Kwestie van de pers te sensibilizeren.

Marcel Meeus

Leden van de Italiaanse Radikale Partij stonden naakt op een podium om de pers te sensibilizeren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content