Moskeeën zijn niet langer alleen gebedshuizen, maar ook islamitische centra die allerhande socioûculturele activiteiten organiseren. Moslims bundelen de krachten om hun geloof beter te kunnen uitdragen. Hoe pluralistisch is onze samenleving werkelijk?

Van Kandahar tot Mazar-i-Sharif en van Herat tot Kabul heeft men de komende weken overigens weer weinig reden tot feesten: een groot deel van de Afghanen is wegens acuut voedselgebrek tot permanent vasten veroordeeld. En ondertussen gaan de Amerikaanse bombardementen gewoon door. Ondanks de waarschuwingen van onder meer de Pakistaanse president Pervez Musharraf dat zulks in moslimlanden veel kwaad bloed zal zetten. Bombardementen tijdens de islamitische bezinningsmaand, wanneer het gemeenschapsleven zo sterk is, de geloofsbeleving zo intens, zouden de anti-westerse gevoelens hevig aanwakkeren. Maar de winter komt er aan, dan worden sommige militaire operaties sowieso onmogelijk, en dus hebben de Amerikanen geen tijd te verliezen.

In België vieren de eerste, de tweede, de derde generatie allochtonen allemaal de ramadan, of ze nu nog Arabisch kennen, anders ooit de moskee bezoeken, enkel ritueel geslacht vlees eten of niet. Ook al wil deze of gene weleens stiekem een sigaret opsteken of ergens ongezien een hapje eten. Moet kunnen, trouwens, de islam is soepel, zoveel vormen als gelovigen. ‘Maar je doet wél mee. De ramadan is het laatste wat je laat vallen’, zeggen Mohammed Ikoubaan en Mohamed Chakkar, van de Federatie van Marokkaanse Verenigingen in Antwerpen.

Of de Belgische ramadan ook in het teken van Afghanistan staat? De meningen over de invloed van de aanslagen van 11 september op de moslimgemeenschap in ons land lopen sterk uiteen. Het thema domineert de gesprekken, meent Omar Van den Broeck, docent islam aan de Erasmushogeschool en ondervoorzitter van het Executief van de moslims. ‘En het is niet altijd gemakkelijk om openlijk een standpunt tegen Osama Bin Laden in te nemen. De gemeenschap zal even tijd nodig hebben om dit te verteren.’ Volgens Ikoubaan en Chakkar is er wel grote bezorgdheid voor het Afghaanse volk, dat uit geloofsgenoten bestaat. ‘De emotionele betrokkenheid is groter bij ons. Wat zou u ervan vinden als Zweden of Finland gebombardeerd werd? Zo voelen moslims dat aan. Maar het leven gaat voort en de mensen hebben hun eigen bezigheden.’

Meryem Kanmaz, die aan de RU Gent een doctoraalscriptie over het Gentse moskeelandschap voorbereidt, relativeert nog meer. ‘Natuurlijk hebben veel Arabieren naar al-Jazeera ( het Arabische CNN) gekeken, dat had u toch ook gedaan als u Arabisch begreep? Hoewel heel wat mensen niet eens konden kijken, want de zender was, toevallig of niet, juist op een nieuw uitzendsysteem overgegaan, waarvoor speciale, redelijk dure adaptors moesten worden gekocht. Maar voor het overige? Mijn Marokkaanse collega was in de dagen na 11 september een heel klein beetje beschaamd dat zijn gemeenschap niet meer wakker lag van wat er gebeurd was.’ Die verschillende reacties wijzen meteen op het hoofdkenmerk van de islamitische gemeenschap in ons land: de diversiteit ervan. Dé Belgische moslimgemeenschap bestaat niet.

HANAFIETEN EN MALEKIETEN

Om te beginnen, behoren de Marokkanen en de Turken, de grootste twee moslimgemeenschappen, tot een andere islamitische geloofstraditie. Beide groepen zijn soennitische moslims (op de Turkse Alevieten na, dat zijn sjiieten), maar de Turken volgen de hanafitische rechtsschool, de Marokkanen de malekitische _ daarnaast kent de islam nog de sjaäfitische en de hanbalitische school.

Het onderscheid tussen die verschillende scholen heeft wel zijn belang, maar in het moslimleven van alledag speelt het hier niet zo’n grote rol. ‘Het gaat om kleine verschillen in de beleving van het geloof’, stelt de Turkse islamleraar Aydin Resat. ‘De hanafieten zwijgen bijvoorbeeld wanneer de imam voorleest, de malekieten lezen hardop met de imam mee. En voor de hanafieten zijn alleen de vissen uit de zee halal (zuiver volgens de islamitische spijswetten), de malekieten mogen alles wat uit de zee komt eten, dus ook schaal- en weekdieren. Maar als ik als Turk in Marokko mosselen voorgeschoteld krijg, eet ik die zonder probleem op.’

Al verschillen de Turkse en de Marokkaanse islam dus inhoudelijk niet wezenlijk van elkaar, de moskeeën zijn wel strikt op etnisch-nationale basis gestructureerd: er zijn in België 152 Marokkaanse, 106 Turkse en 32 andere moskeeën (volgens de cijfers van het moslimexecutief). Zo strak is de indeling nog dat tot de islam bekeerde Belgen vaak moeten zoeken naar een moskee waar ze terechtkunnen.

Maar ook binnen de etnisch-nationale groepen heerst er allesbehalve eenheid. In Turkse kringen concurreren Diyanet-moskeeën met die van Milli Görüs (een dertigtal). De eerste groep is rechtstreeks verbonden aan het ministerie van Religieuze Zaken in Turkije. Dat stelt de moskeeën een imam ter beschikking, die door de Turkse overheid wordt betaald. De Diyanet-moskeeën zijn sterk Turks-nationalistisch, zozeer zelfs dat een portret van Kemal Atatürk, de vader van de moderne Turkse staat, in hun gebedsruimten niet ongewoon is. Milli Görüs is een internationale beweging, ontstaan uit de intussen verboden Turkse islamistische Refah-partij, die religie opnieuw een centrale rol wil toebedelen in het dagelijks leven.

Bij de Marokkanen zijn de scheidingslijnen diffuser. Regionale factoren (Berbers zoeken Berbers op) spelen mee, maar voor het overige zijn er moeilijk duidelijke breuklijnen vast te stellen. Wel is de Marokkaanse gemeenschap erin geslaagd de controle van de Marokkaanse overheid, die vroeger via de consulaten en de zogenaamde ‘amicales’ zeer reëel was, van zich af te schudden.

Ook de gewone Belgische scheidingslijnen lopen door de moslimgemeenschap. De communautaire bijvoorbeeld. ‘Vlaamse en Franstalige moslims hebben zeer weinig met elkaar te maken, de gemeenschappen maken ook andere ontwikkelingen door’, zegt Kanmaz. Ze noemt het fenomeen van de ‘schoonzonen’ in het Franstalige landsgedeelte. ‘Het zijn jonge Maghrebijnse mannen die in hun eigen land hebben gestudeerd en daardoor het Frans en het klassieke Arabisch machtig zijn, die met een meisje van hier trouwen. Deze immigranten met een flinke intellectuele bagage en een perfecte kennis van het Frans en het Arabisch ontpoppen zich ten zuiden van de taalgrens als de nieuwe leiders van de moslimgemeenschap.’ In Vlaanderen kunnen de schoonzonen met hun Frans niet terecht. Kanmaz: ‘Dus is het hier de tweede generatie die het leiderschap stilaan overneemt. Maar die evolutie gaat veel trager, onder meer door het veel lagere opleidingsniveau’, aldus Kanmaz.

EEN NIEUWE WIND

De versnippering heeft de islamitische gemeenschap in ons land decennialang parten gespeeld. De islamitische godsdienst is al sinds 1974, het jaar van de eerste oliecrisis, officieel erkend in België. Maar onder meer doordat de moslims zo verdeeld waren en doordat de islam daarenboven geen enkele vorm van geestelijke hiërarchie kent, vond de Belgische overheid geen serieuze gesprekspartner in de gemeenschap. (Een andere niet onbelangrijke oorzaak was de eis van de Belgische overheid dat de islamitische gesprekspartner een representatieve vertegenwoordiging van de gemeenschap moest zijn, een eis die aan geen enkele andere erkende godsdienst werd opgelegd.) Het jarenlange ontbreken van een officiële belangenbehartiger heeft ertoe geleid dat de moslims nog steeds niet dezelfde financiële overheidssteun genieten als de aanhangers van de andere erkende godsdiensten.

Sinds 4 mei 1999 heeft de moslimgemeenschap eindelijk wel een officiële spreekbuis: het Executief van de Moslims van België. Dat telt zestien leden, afkomstig uit de verschillende bevolkingsgroepen en allemaal voorgedragen door een ruimere moslimraad, die zelf direct door de gemeenschap verkozen werd. Het Executief onderhandelt in naam van de gemeenschap over alle praktische aspecten van de islam in België, maar doet geen religieuze uitspraken.

Zo ligt op dit ogenblik het cruciale dossier van de moskee-erkenningen op tafel. Welgeteld 129 moskeeën hebben een officiële erkenning aangevraagd _ die geeft hen recht op subsidies voor het onderhoud van het moskeegebouw en verplicht de staat de wedde en de woning van de imam te betalen. De overheid wil dit jaar 75 moskeeën erkennen, maar slechts 55 overleefden aanvankelijk de screening door het Centrum Leman en door de Staatsveiligheid. Onder meer de moskeeën van Milli Görüs werden in eerste instantie niet voor erkenning in aanmerking genomen, maar maken na enige ‘zeer positieve gesprekken’ op het kabinet van Justitie ernstig kans ‘gerecupereerd’ te worden.

Hebben de moslimverkiezingen van eind 1998 de gemeenschap wakker geschud? Is het juist de onvrede over het al te trage functioneren van het Executief dat een aantal mensen in actie heeft doen komen? Of heeft het vooral te maken met de generatiewisseling die zich geleidelijk voltrekt? Een feit is dat een nieuwe wind door het Belgische moskeelandschap waait. Kanmaz: ‘Net zoals elders in Europa richten de moskeeën zich steeds minder op het land van herkomst. Zeker in de Maghrebijnse gemeenschap speelt het moslim zijn stilaan een belangrijkere rol dan het Marokkaan zijn. Stemmen gaan ook op om over de etnisch-nationale breuklijnen heen te werken en gezamenlijke structuren op te zetten. De moskeeën zijn nu nog bastions van de eerste generatie, zowel wat het bestuur als wat de bezoekers betreft. Maar iedereen beseft dat de jongeren dringend moeten worden aangehaald. In de Diyanet-moskee van Antwerpen Zuid zijn verbouwingen aan de gang om een grote jongerenruimte te kunnen inrichten. De moskee van Milli Görüs in dezelfde buurt heeft een sportzaal die tien keer groter is dan de gebedsruimte.’

De moskeeën creëren ook aparte ruimten voor vrouwen, vertelt Kanmaz. ‘In Gent hebben alle 12 moskeeën nu zo’n permanente ruimte, hoewel vrouwen eigenlijk alleen bij speciale gelegenheden als de ramadan naar de moskee gaan. De tendens is ook steeds meer om de moskeeën uit te bouwen tot echte islamitische centra, waar niet alleen gebeden wordt en de koran wordt onderwezen maar waar ook allerlei socio-culturele activiteiten plaatsvinden. Milli Görüs is daarin zeer sterk.’

DE ACHTERBAN AANSPREKEN

Een voorbeeld van de moskee ‘nieuwe stijl’ is Al Markaz At-Tarbawi (‘Het Educatief Centrum’) in Gent, geleid door de dertigjarige islamleraar Brahim Laytouss. ‘De eerste generatie heeft veel gedaan voor de islamgemeenschap. Alleen al het feit dat er in België zo’n driehonderd moskeeën zijn, hebben we aan hen te danken. Zij hebben daar het geld voor opgehoest. Maar dat waren de jaren zeventig, nu zijn we in 2001. De moskee moet meegaan met de tijd. De moskee is niet alleen een gebedshuis, maar ook een vertrekpunt om als moslim een betere burger te kunnen zijn in de maatschappij. Wij willen jongeren een goede islamopvoeding geven, hen ook helpen een betere algemene opleiding te verwerven, en hen afhouden van grote en kleine delinquentie. We willen de islam ook meer uitdragen naar de buitenwereld, gewoon door onze levenswijze.’

Wat ze concreet doen? Laytouss: ‘Tijdens de vrijdagpreek van de imam zorgen wij voor een Nederlandse samenvatting _ het klassiek Arabisch begrijpt zo goed als niemand nog. Tijdens de examens kunnen de schoolkinderen hier komen studeren. We willen op termijn ook huiswerkbegeleiding geven. We hebben een programma voor drugspreventie, specifiek vanuit een islamitische invalshoek.’

Laytouss is tegelijk ook voorzitter van de Unie van Moskeeën en Islamitische Verenigingen van Oost- en West-Vlaanderen (UMIVOW). Die verenigt alle zestien Marokkaanse moskeeën uit de twee provincies. Op termijn hoopt Laytouss ook de Turkse moskeeën bij de UMIVOW te betrekken. ‘We hebbben onze federatie doelbewust niet Marokkaans genoemd’, vertelt hij. In Antwerpen waren de Marokkaanse moskeeën al langer verenigd in de UMIVA. In de rest van het land zijn de federaties het afgelopen jaar als paddestoelen uit de grond geschoten. ‘Het is de bedoeling van de federaties om de lokale moskeeën te ondersteunen en meer op elkaar af te stemmen. Binnen de UMIVOW overleggen de imams bijvoorbeeld over de standpunten die ze innemen in hun vrijdagspreek. We willen ook werken aan een gemeenschappelijk programma voor onze koranlessen’, stelt Laytouss.

De nieuwe moskeefederaties volgen precies de geografische indeling die drie jaar geleden bij de moslimverkiezingen werd gemaakt. Dat is geen toeval. Laytouss: ‘Wij steunen het Executief volledig. Maar voor de mensen in Brussel is het onbegonnen werk om de vinger aan de pols te houden in iedere lokale moskee. De federaties kunnen dat wel. Zij kunnen hun achterban aanspreken. Zij kunnen ook in beide richtingen, van boven naar onder en van onder naar boven, informatie doorgeven.’

IN DE OPENBARE RUIMTE

Een Belgische islam krijgt stilaan vorm, dat mag duidelijk zijn. Alle migranten blijven zichzelf moslim noemen. Al heeft die term volgens Kanmaz voor een deel van de jongeren minder met spiritualiteit, maar ook met identiteit te maken. ‘Als ze geen moslims zijn, zijn ze helemaal niks meer. Want ze zijn geen Belg, wat er ook op hun paspoort staat.’ Door de band genomen, is het religieuze, het confessionele gehalte van de gemeenschap aanzienlijk sterker geworden. In die zin is er wel degelijk sprake van een ‘islamisering’. Maar die islamisering is niet tegengesteld aan de europeanisering (of ‘belgicisering’) van de moslimgemeenschap, wel integendeel. Een seculier geïnspireerd netwerk als dat van de Diyanet is nog altijd nauw verbonden met Turkije, maar de religieuze Milli Görüs laat de banden met de anti-westerse oppositie in het Turkse thuisland steeds meer los: zij wil haar doelstellingen precies binnenin de westerse samenlevingen verwezenlijken.

Wat is de plaats van religie in onze samenleving, in onze openbare ruimte? Dat is het grote debat dat we in Europa opnieuw zullen moeten voeren’, zo stelt Kanmaz. ‘Wij hadden in het Westen een eeuw geleden al een model gevonden om de verhouding tussen kerk en staat te regelen. Dat model wordt nu in twijfel getrokken. Milli Görüs en ook sommige Maghrebijnse groepen oordelen dat onze publieke ruimte helemaal niet zo religieus neutraal is als wij wel denken. Neem de regeling van de zon- en feestdagen, die is toch volledig katholiek bepaald? Zij willen ook de islam in de openbare ruimte binnenbrengen. Zij zullen dus ijveren voor islamitische begraafplaatsen, islamitisch eten op staatsscholen, zendtijd voor moslims op de televisie… En ja, theoretisch kan die discussie zo ver gaan dat ook over de rechtsorde, bijvoorbeeld inzake het familierecht, vragen worden gesteld. Maar laten we daar nu vooral rustig over blijven. Moslims weten verdomd goed wat het betekent om in een niet-democratisch land te wonen en zijn dus zeker niet geneigd om aan de democratische verworvenheden te gaan tornen.’

‘Het idee dat een gestroomlijnde integratie van de hele moslimgemeenschap mogelijk zou zijn, ben ik al lang kwijt. Je zult altijd tegenkrachten hebben. Ik kan daarmee leven’, zegt Johan Leman van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen. ‘De grens is voor mij vanzelfsprekend dat godsdienst niet mag worden gebruikt voor andere doelstellingen die onze maatschappij ten gronde richten. Maar niet ieder islamisme is terrorisme. Er is ook een ander islamisme, dat ik misschien niet van harte toejuich, maar dat in een pluralistische samenleving perfect moet kunnen bestaan. Anders moeten we Opus Dei ook maar meteen buiten de wet stellen.’

Christine Albers

Felice Dassetto (ed.), ‘Facettes de l’islam belge’, Louvain-la-Neuve, Academia Bruylant, 1997, 310 blz.

Felice Dassetto (ed.), ‘Convergences musulmanes’, Louvain-la-Neuve, Academia Bruylant, 2001, 177 blz.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content