Een aanzienlijk deel van de coronavaccins wordt op Europese bodem geproduceerd. Toch kampt de Unie zelf met tekorten die een vlotte uitrol van de vaccinatiecampagnes in de lidstaten bedreigen. ‘Wij doen aan vaccin-internationalisme’, benadrukte Eurocommissaris Mairead McGuinness zondag aan de Britse openbare omroep BBC. Andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, proberen de uitvoer van ‘hun’ vaccins te beperken.

Deze week bespreken de Europese staatshoofden en regeringsleiders de mogelijkheid van extra exportbeperkingen. België bepleit een voorzichtige aanpak, ‘om zichzelf niet in de voet te schieten’. Als internationale draaischijf voor vaccins is ons land afhankelijk van de wereldwijde productieketens.

Bovendien is de vraag hoe relevant die exportbeperkingen zullen blijven. Pfizer levert momenteel meer op dan aanvankelijk werd verwacht. En mede door de goedkeuring van het vaccin van Johnson&Johnson ligt het Europese doel van 300 miljoen leveringen in het tweede kwartaal binnen handbereik. De druk op de Europese Unie zal daardoor verschuiven naar de niveaus die verantwoordelijk zijn voor het toedienen van de vaccins. Vanuit die optiek is het voor Brussel en de 26 andere hoofdsteden misschien wel verstandiger om zich niet met vaccin-nationalisme in te laten.