Het Forum: plein in Rome, tussen Capitool en Palatijn, waar burgers samenkwamen om publieke zaken te bespreken en recht te doen.
Mijnheer Rogge, laten we in deze laatste aflevering van het zesde seizoen Forum/Kroonraad voor één keer de formule wat aanpassen. U bent een van de vijf kandidaten om zeer binnenkort Juan Antonio Samaranch op te volgen als voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité. De verkiezing heeft op 16 juli in Moskou plaats. Is het een zware campagne ?
Jacques Rogge: Er zijn 120 stemgerechtigde IOC-leden van wie ik de meesten geregeld ontmoet op de vele vergaderingen binnen het IOC. De meeste leden komen overigens uit Europa, wat het reizen voor een Europese kandidaat beperkt. Ik heb de voorbije maanden geprobeerd zoveel mogelijk leden te benaderen, hen mijn doelstellingen uiteen te zetten, en vooral te luisteren naar wat ze zelf te vertellen hadden. Mijn concurrenten hebben eerst een programma opgesteld en zijn daarover met de mensen gaan praten, ik heb het omgekeerde gedaan. Op basis van wat men mij verteld heeft, heb ik mijn programma verder uitgewerkt. Dat is nu klaar en ik zal het alle betrokkenen toesturen.
Bent u al zeker van een bepaald aantal stemmen?
Rogge: Dat ben je nooit, ook omdat de stemming geheim is. Je bent alleen zeker van degenen die je in alle eerlijkheid zeggen dat ze niet voor je gaan stemmen. Uit de reacties van mijn collega’s en uit wat mij via omwegen ter ore komt, blijf ik redelijk optimistisch. Men zegt dat ik behoor tot de drie grote kanshebbers, maar het blijft koffiedik kijken tot de dag van de stemming. Ik blijf dus heel nederig en heel voorzichtig. Maar ook als ik de verkiezing niet win, zal ik mijn kandidatuur niet betreuren. De voorbije periode is voor mij bijzonder interessant geweest, dankzij de uitwisseling van ideeën en visies over sport, die veel intenser is geweest dan in normale omstandigheden.
Wat zijn de speerpunten van uw programma?
Rogge: Geen enkel van de vijf programma’s is revolutionair of verschilt opvallend van de andere. De kandidaten staan niet als opponenten met tegengestelde ideologieën tegenover elkaar, zoals je dat bij politieke verkiezingen hebt. Over de grote lijnen zijn wij het allevijf eens. We zitten allevijf in het Uitvoerend Comité, en hebben met voorzitter Samaranch de huidige politiek van het IOC mee uitgestippeld. Dat betekent dat we min of meer op één lijn staan. Het verschil zit dus meer in de nuances, en in de persoonlijkheid van de kandidaat.
Mijn programma bestaat in de eerste plaats uit het consolideren van de erfenis van Samaranch. Alle punten die hij tijdens zijn mandaat gerealiseerd heeft en die het IOC groter en sterker hebben gemaakt, wil ik bewaren en intensifiëren. Ik denk aan het succes van de Olympische Spelen, de financiële onafhankelijkheid van het IOC, de intrede van de atleten en van meer vrouwen in het IOC, en aan de opening naar de internationale politieke wereld via de conventies met de Verenigde Naties en de contacten met de Europese Unie.
Daarnaast wil ik werk maken van een paar noodzakelijke vernieuwingen, en van het vrijwaren van de geloofwaardigheid van de sport. We moeten blijven strijden tegen het dopinggebruik en erop toezien dat de lichamelijke en psychische gezondheid van de atleten niet gaat lijden onder te veel trainingen en competities. We moeten ons ook buigen over de herintegratie van de atleet in het normale professionele leven, eens zijn sportieve carrière erop zit. Ik stel ook een reeks punten voor die voor de lezer misschien minder interessant zijn, maar die te maken hebben met de werking en de interne structuur van het IOC. Een audit kan aanwijzingen geven om de efficiëntie te verhogen en de kosten te verlagen.
Zult u ook meer openheid nastreven, onder meer over de budgetten?
Rogge: Dat is een element van good governance. We moeten evolueren naar een meer professionele aanpak, en daar hoort een grotere openheid bij.
Denkt u aan een andere manier om de IOC-leden te verkiezen? Tot nu toe werden ze gecoöpteerd door de voorzitter.
Rogge: Dat systeem is ondertussen bijgesteld. Kandidaat-leden worden nu voorgedragen door de atleten, de nationale olympische comités, of de internationale federaties. En dat zijn toch de drie basisinstanties van de sportbeweging. De IOC-voorzitter behoudt het recht zelf kandidaten voor te dragen, maar alle kandidaturen worden geëvalueerd door een nominatiecommissie die losstaat van de voorzitter. Daarna kiest het Uitvoerend Comité en die keuze moet door de Algemene Vergadering bij geheime stemming bekrachtigd worden. Dat lijkt mij een verdedigbare procedure, en ik zie voorlopig geen reden om ze te wijzigen.
Een van de punten die u bij uw kandidatuurstelling al naar voren bracht, is het verminderen van het gigantisme van de Spelen.
Rogge: Ik heb in Sydney gemerkt dat we aan de limiet zitten van wat haalbaar is, ook voor een grote en rijke stad. We moeten de kosten van de Spelen bedwingen en verminderen, zonder te raken aan het aantal atleten, want daar ligt het probleem niet. We kunnen veel besparen in de technologie. In 1988 hebben we in Seoul 8 procent van het werkingsbudget besteed aan technologie, dat is opgelopen tot 28 procent. We zijn veel te ver gegaan in het ter beschikking stellen van gesofistikeerd materieel. Ik geef één voorbeeld. Een journalist die in het olympisch stadion naar atletiek kijkt, heeft een televisietoestel waarop hij simultaan de 28 sporten kan volgen. Dat soort voorzieningen vergt een enorme investering die niet verantwoord is. Er zijn ook te veel zitplaatsen in de verschillende stadions. Tijdens de Spelen geraken die wel gevuld, maar nadien worden ze nauwelijks gebruikt. De gigantische bedragen die in al die infrastructuur worden gepompt, renderen niet.
Is het programma zelf overladen? Te veel sporten, te veel onderdelen in elke sporttak.
Rogge: We kunnen snoeien en wat ballast overboord gooien, er zijn trouwens voortdurend aanpassingen, maar al te drastisch veranderen, is niet nodig. Het succes van de Spelen blijft immers erg groot. Er wordt gewaarschuwd dat de interesse in Amerika afneemt, onder andere voor de atletiek, maar alarmerend is dat nog niet. Atletiek heeft in de Verenigde Staten altijd een aparte plaats ingenomen. Ze hebben de beste atleten ter wereld, maar de atletieksport is er niet populair. Hun topatleten zijn bekender buiten de VS dan erin.
De populariteit van de Spelen is vanzelfsprekend de topprioriteit voor het IOC, maar ik ben niet ongerust op korte termijn. Sydney toonde alweer een stijging van de kijkcijfers. Gemiddeld 3,7 miljard kijkers per dag, gecumuleerd over de zestien dagen meer dan 50 miljard. Ik denk dat Bert De Graeve duizelt van die getallen.
Bert De Graeve kan de Spelen niet meer betalen. Uw televisierechten zijn te duur.
Rogge: Dat is onjuist. De prijs is hoog, maar is wat de markt ons biedt. En het IOC wil zeker niet het onderste uit de kan halen. Voor Sydney bood Rupert Murdoch 700 miljoen dollar (785 miljoen euro) voor de rechten in Europa, maar wij hebben ze voor 450 miljoen dollar (500 miljoen euro) aan de EBU verkocht. Omdat die de Spelen op het open net uitzond, terwijl Murdoch op betaaltelevisie wou overschakelen. Het probleem van de VRT is de versnippering van ons televisielandschap. We zijn met tien miljoen inwoners in België en we hebben acht of negen televisiestations. Dat is meer dan Frankrijk met vijftig miljoen inwoners. Daardoor heeft elk station slechts een zeer klein hinterland en kunnen ze de rechten van de grote sportevenementen niet meer betalen.
Moeten de Spelen op het open net blijven?
Rogge: Absoluut. Wij willen een zo groot mogelijk bereik. Het is wel mogelijk dat wij via het internet niche-uitzendingen gaan brengen. We produceren tijdens de Spelen ongeveer 3000 uren sport. Daarvan worden er ‘maar’ 350 uitgezonden. Dat blijft natuurlijk een zeer hoog gemiddelde van bijna 20 uur per dag, maar er blijven 2650 uren over die niet kunnen worden uitgezonden, ook al is er belangstelling voor. Daarvoor kan pay per view, betaaltelevisie of het internet een oplossing bieden.
Overweegt u om reclame in de stadions of op de uitrustingen toe te laten?
Rogge: Nee. Het IOC wil het unieke karakter van de Olympische Spelen behouden, en zelfs accentueren in het geheel van grote internationale sportmanifestaties. Daarom willen wij aan bepaalde kenmerken niet tornen. Bijvoorbeeld aan de zeldzaamheid. Er zijn maar om de vier jaar Spelen. Als je ze om de twee jaar zou houden, zou het prestige dalen. We willen geen reclame: niet in de stadions, niet op de borstnummers van de atleten. We houden vast aan de klassieke eenheden van het Griekse theater: eenheid van tijd, plaats en handeling. Tijd: alles gebeurt in zestien dagen, ook al zijn er voorstellen om de periode van de Spelen tot vier weken te verlengen, of om ze over een heel jaar te spreiden. Plaats: wij willen alles rond dezelfde stad, zijn tegen de combinatie van verschillende organiserende landen en tegen te veel verspreiding binnen één land. Handeling: we willen de beste atleten van de wereld samen aan het werk zien. De sportlui krijgen bij ons ook geen prijzengeld, alleen een medaille met symboolwaarde. Tegen dat alles kan je tal van argumenten inbrengen, maar het is op die manier dat we de Spelen uniek willen houden, ook al laten we daardoor veel geld liggen. Hiermee is de kritiek ontkracht dat het IOC een zuivere geldmachine is geworden.
De IOC-voorzitter krijgt onvermijdelijk te maken met het dopingprobleem. In Lausanne is twee jaar geleden het WADA, het World Anti-Doping Agency, opgericht. Functioneert dat naar behoren?
Rogge: Het zit eigenlijk nog in de opstartfase, en het vordert wat te langzaam en wat te bureaucratisch. Er is nog altijd geen definitieve locatie van de hoofdzetel en geen professionele staf, we werken met een beperkte kern. Die start verloopt zo moeizaam omdat we te maken hebben met tweehonderd nationale regeringen, en die ageren niet zo snel en soepel als bijvoorbeeld grote internationale sportfederaties. Maar er is uit politieke hoek veel goede wil, we moeten die zo positief mogelijk zien aan te wenden.
De grote moeilijkheid blijft de bestraffing van betrapte atleten.
Rogge: We evolueren in de goede richting. De meeste federaties hanteren nu de norm van twee jaar schorsing voor anabolica of epo, en van drie of zes maanden voor meer onschuldige producten. Twee federaties hebben zich daartegen verzet: de internationale voetbalbond FIFA en de internationale wielerunie UCI. Zij hebben te maken met fors betaalde sporters die een schorsing vaak voor de rechtbank aanvallen. Zowel FIFA als UCI hebben al een paar van die processen verloren, omdat de gehanteerde straffen volgens de rechter te lang waren en neerkwamen op beroepsverbod. Dat hebben wij ook meegemaakt toen we vier jaar schorsing oplegden. Sinds we dat naar twee hebben teruggeschroefd, is er geen enkel proces meer aangespannen tegen de lengte van de straf, alleen nog tegen de betrouwbaarheid van de controle.
Inmiddels heeft de spectaculaire dopingzaak in de Ronde van Italië weer aangetoond dat ze het in het wielrennen nooit zullen leren.
Rogge: Het bewijst dat grootschalige acties van het gerecht helaas nodig zullen blijven, al kan men bedenkingen hebben bij het te hoge cowboygehalte waarmee ze soms plaatsvinden. Verder proberen wij met steeds nieuwe detectiemethodes onze bijdrage te leveren, al hol je onvermijdelijk de feiten achterna. Sinds het IOC de epotest heeft betoelaagd en goedgekeurd, is het aantal gevallen van epogebruik fors gedaald. Maar dan gaan renners of andere sportlui op zoek naar nieuwe wondermiddelen, die soms veel gevaarlijker zijn. We kunnen niet anders dan de strijd volhouden.
Mijnheer Rogge, de leden en de lezers van het Forum duimen voor u op 16 juli. En wat deze rubriek betreft: bij leven en welzijn beginnen we in september aan het zevende seizoen.
Jacques Rogge is arts en sportleider.
JACQUES ROGGE
Koen Meulenaere