De fascinatie van de ?jakhalzen van het Derde Rijk” voor een verenigd Europa : Martin Ros over de ondergang van de collabo’s.

In het boek ?Jakhalzen van het Derde Rijk. Ondergang van de collabo’s 1944-45″ van Martin Ros zijn ze terug : de Franse schrijver Robert Brasillach die het fascisme hartstochtelijk omhelsde, de Amerikaanse modernistische dichter Ezra Pound die tot op het einde van zijn leven een verstokte fascist bleef en de oude Noor Knut Hamsun die enkele pro-Duitse stukken schreef omdat hij meende dat men zich moest schikken in de Nieuwe Orde. De relatie tussen fascisme en literatuur leverde al een stroom boeken op, maar niettemin ligt er volgens Martin Ros toch nog een taboe op het onderwerp.

MARTIN ROS : Na de oorlog kon men van een schrijver alles dulden, maar niet dat hij een fascist was geweest. Zelfs het antisemitisme van Céline werd uitgelegd als een uitwas. Ze gingen zover met te beweren dat Céline’s antisemitisme niet tegen de joden maar tegen de paus was gericht. Door in te gaan op schrijvers als Brasillach en Pound toon ik aan dat dit een misvatting is. Het fascisme was bij veel schrijvers een vitaal en rationeel onderdeel van een ideaal waarin ze geloofden. Wij hebben het beeld van Hitler als de antichrist die afwijkt van elk historisch menselijk patroon, een rookkolom uit het inferno. Maar Hitler was ook een idealist die de wereldas wou omdraaien om het El Dorado te vestigen waar zovelen van droomden.

Het racisme was in heel Europa populair. U schrijft dat in Nederland auteurs als Simon Vestdijk en Theun de Vries racistische romans vertaalden.

ROS : Vóór de oorlog werden er heel veel rechtse Duitse auteurs vertaald en in Nederland was die literatuur zeer populair. De communist Theun de Vries heeft een buitengewoon antisemitische roman over Paracelsus vertaald. Ook Vestdijk had beter moeten weten. Het is dus geen wonder dat in het Nederland van de jaren dertig al veel mensen rijp waren voor het fascistische gedachtengoed. Het gedrag van De Vries is misschien te verklaren, want nationaal-socialisme en communisme hadden heel wat gemeen : ze noemden zichzelf socialistisch, waren anti-democratisch en revolutionair. Ze hadden dezelfde opvattingen over kunst en cultuur. En ze waren de verliezers van de Eerste Wereldoorlog.

Hoe is het taboe over de relatie tussen fascisme en literatuur ontstaan ?

ROS : Door de political correctness sinds 1945. Alles wat met het fascisme te maken had, verspreidde sindsdien een oerstank. Het verschijnsel kon niet meer rationeel, objectief worden bekeken. In mijn boek doe ik een inspanning om de jaren dertig te benaderen zonder te denken aan Auschwitz. Er waren toen tal van intellectuelen, schrijvers, idealistische jongeren en artiesten die zich graag lieten verleiden door het socialisme en het fascisme. Ik ben ervan overtuigd dat de verleiding van het fascisme groter was dan die van het socialisme.

Ik geef de hele scala van collabo’s. Aan de ene kant staan de uiterst-linkse en uiterst-rechtse collaborateurs, de idealisten, gelovigen en belijders die in het fantastische fantoom van het nieuwe, nationaal-fascistische Verenigd Europa geloofden. Ze waren ervan overtuigd dat Hitler het kapitalisme en het bolsjevisme voorgoed zou opruimen en Europa zijn oude contouren terug zou geven. Aan de andere kant staan de pure opportunisten en misdadigers die het fascisme gebruikt hebben om hun duistere motieven bot te vieren voor eigen gewin.

Het socialisme behoorde tot de gevestigde orde. Was het daarom dat het fascisme zich als nieuwe, revolutionaire kracht kon presenteren ?

ROS : Ondermeer. Het blazoen van het socialisme was besmet door de Sovjetunie, want wie goed toekeek, begreep dat de Sovjets het socialisme alleen gebruikten om hun buitenlandse politiek te dienen. De sociaal-democraten hadden zich geëncanailleerd door pacten te sluiten met het centrum en de burgerij. Je mag niet vergeten dat het bange jaren waren, met een enorme werkloosheid waarvan iedereen dacht dat ze structureel was. De meeste mensen dachten dat schraalhans zijn positie van keukenmeester zou blijven handhaven.

In die dürftige Zeit was er een grote hang naar een zuiverende revolutie die het zieke Europa zou optillen. Dat leek het fascisme te bieden, een verleidelijke synthese tussen de twee grote revolutionaire tradities uit de negentiende eeuw, het socialisme en het nationalisme. Even zag het er naar uit dat het nationalisme met zijn beroep op het solidarisme door het communisme was uitgeschakeld, maar dat was niet zo. Het nationalisme is een oervorm van het solidarisme dat tal van naties heeft gevormd. Je kon dat niet schrappen en dat hadden de nazi’s en fascisten door.

Benito Mussolini begon zijn carrière als overtuigde socialist, een radicale marxist die op tamelijk veel aanhang kon rekenen in Franse anarchistische en vakbondskringen. Volgens Mussolini moest elke natie een eigen vorm van socialisme ontwikkelen binnen de eigen nationalistische tradities. Omdat het fascisme geen contrarevolutie maar een echte revolutie was, oefende het zoveel aantrekkingskracht uit. Hitler wou de gevestigde orde omverwerpen, zij het met handhaving van het nationalisme. Dat was verleidelijk voor vele intellectuelen die het fascisme begrepen als een revolutionaire, progressieve kracht. Die kracht werd bovendien verbonden met het idee van het verenigd Europa. De kaft van mijn boek toont ?la grande croisade”, een affiche van het Légion des volontaires français dat in 1942 Franse vrijwilligers opriep om deel te nemen aan de veldtocht tegen Rusland. Je ziet de vlammen rond de kerktorens van het oude Europa, de kruisvaarder en al de vlaggen rond het hakenkruisbanier. Dat is niets anders dan de suggestie van een Verenigd Europa dat Hitler wilde realiseren.

Vergeet u niet te zeggen dat het Hitler-regime misdadig was ?

ROS : Mijn boek is schokkend omdat het vernieuwend is. Maar ook de Duitse essayist Sebastian Haffner schokte de publieke opinie toen hij in zijn ?Kanttekeningen bij Hitler” (1978) wees op diens prestaties tot 1938. Was Hitler bij een aanslag in 1938 omgekomen, dan hadden ze hem wellicht als een Bismarck van de twintigste eeuw vereerd. Maar goed, niemand heeft de misdadigheid van de fascisten zo breed uitgemeten als ik. Natuurlijk was het gruwelijk. En vaak waren de collabo’s nog erger dan de Duitsers.

De Duitsers hadden in het najaar van ’44 hun holocaust al gestaakt, toen de Hongaarse fascisten, de Pijlkruisers, hun miljoen joden begonnen uit te roeien. Zelfs de Duitsers waren verontwaardigd over de manier waarop ze te werk gingen. De joden werden op de bruggen van Boedapest bijeengedreven en met drie aan elkaar gebonden. De eerste kreeg de kogel, zodat hij de anderen in zijn val meesleurde. Bij gebrek aan kogels werden joden op karren geladen en in het ijskoude water van de Donau geduwd.

De daders waren vaak niet ouder dan veertien of achttien jaar. Ze werden aangevoerd door de franciscaner monnik Andra Kun, die hen voorging bij het verzamelen van de jodinnen die voor hun executie herhaaldelijk op straat werden verkracht. Pater Kun formeerde de executiepelotons. Het kruis van zijn rozenkrans boven het hoofd heffend, riep hij : ?In de heilige naam van Jezus Christus, vuur.” Ik ben de eerste die wijst op dat Hongaarse drama. Het laatste grote offensief van de Duitsers was niet het Ardennenoffensief, maar in ’45 in Boedapest, toen Hitler de Pijlkruisers de gelegenheid gaf om met de joden af te rekenen.

U geeft een onthutsend portret van Robert Brasillach. Als de aartsbisschop van Toulouse verontwaardigd reageert op de vreselijke toestanden in de kampen met joodse kinderen, schrijft Brasillach : ?Alle joden dienen nu verwijderd te worden, dus spaar de kinderen niet.”

ROS : Brasillach was een moderne, romantische schrijver. Zijn werk heeft een zeer lyrische inslag. Hij schreef prachtige, bijna poëtische boeken over zijn jeugd, zijn studententijd in Parijs. Hij was een vitale, liefhebbende man. Die ietwat wereldvreemde vrijgezel wordt merkwaardig genoeg hoofdredacteur van Je suis partout, een collabo-blad dat na de vlucht van Brasillach Je suis parti werd herdoopt. Toen hij schreef dat ze de joodse kinderen niet mochten vergeten, werd hij op zijn wenken bediend. De drieduizend die de Franse kampen in Pithiviers en Beaune-la-Rolande hadden overleefd, werden bij hun aankomst in Auschwitz direct vergast. Brasillach deed zijn oproep in de periode van de razzia’s die in juli ’42 in Parijs plaatsvonden, 25.000 joden werden toen bijeengedreven in het wielerstadion Vel d’hiv. Er speelden zich vreselijke taferelen af, tientallen pleegden zelfmoord door zich van de bovenste verdiepingen in de diepte te storten. De mannen werden gedeporteerd, terwijl de vrouwen en kinderen achterbleven.

Er werden twee kinderkampen ingericht, wat uniek is want zo ver waren de Duitsers nooit gegaan. Aan het hoofd ervan stonden jongens die niet ouder waren dan een jaar of dertien. Het was erger dan Dantes hel. Brasillach keurde dat goed. Brasillachs ?spaar de kleinen niet” is een dieptepunt voor de intellectuelen in West-Europa. Ik heb er geen menselijke verklaring voor.

Op zoek naar die verklaring komt u bij Dostojevski terecht.

ROS : Ja, bij diens ?Demonen”. Het is de enige manier om te begrijpen dat er in ons eeuwig en altijd een beest sluimert, een duistere plek die we zelf niet kennen. Soms kunnen we die plek gedeeltelijk identificeren, soms wijzen anderen er ons op. Er is iets duisters wat je identiteit bepaalt en wat nooit tevoorschijn komt tenzij in zeer dramatische omstandigheden. Dat demonische kan zich dan van de mens meester maken. Ik denk dat dit bij iemand als Brasillach gebeurde.

Uiteindelijk is er ook geen sluitende verklaring voor het rabiate antisemitisme.

ROS : Dat antisemitisme loopt als een smerige endeldarm door heel mijn boek. Het is de motor die talloze collabo’s buiten Duitsland drijft. Ze zijn soms antisemiet zonder dat Hitler daaraan te pas komt, wat voedsel geeft aan mijn overtuiging dat Hitler alleen oogste wat er al was. Het antisemitisme speelt overal de rol van sociale hefboom die ervoor zorgde dat verramponeerde intellectuelen, rechts geworden communisten en ordinaire gangsters elkaar de hand reiken. In het bestaan van de joden vinden ze de meest irrationele en makkelijkste verklaring voor al hun tegenslagen.

Natuurlijk heb je sociale en economische verklaringen, maar het blijft toch een raadsel. De Hongaarse joden werden vervolgd omdat ze rijk waren, terwijl ze in Roemenië juist werden vervolgd omdat ze in de goot lagen.

Misschien was het antisemitisme met zijn historische traditie het meest geschikte scherm waarop de fascisten hun duistere krachten konden projecteren ?

ROS : Het zou een combinatie kunnen zijn. Je zou kunnen spreken van een onophoudelijke jacht op Gods volk. De joden zijn wel verworpen door God, maar ze blijven ook met Hem verbonden tot het einde der tijden. Je zou het antisemitisme van de fascisten kunnen zien als een opstand van de antichrist tegen God. De duivel wil het laatste spoor van Gods aanwezigheid op aarde, de joden, vernietigen. Het is raadselachtig hoezeer het antisemitisme het unanieme en bindende element is geweest dat zoveel kracht en bezieling wist op te roepen.

Hitler zag heel goed dat hij dat kon gebruiken. En ik ben er zeker van dat hij er, ook op grond van persoonlijke ervaringen, zelf in geloofde. Dat kan je niet zeggen van Mussolini, die eigenlijk een sukkel was. Hij werd in ’22 fascist, hij is nooit antisemiet geweest en hij werd door Hitler in een dodelijke omhelzing verpulverd. Daarom heb ik Mussolini voorgesteld als een collabo en hem niet zozeer in een mild dan wel in een menselijk daglicht geplaatst. Dat is overigens de hele teneur van mijn boek : ik verwerp het fascisme en de fascisten horen in de grond omdat ze met open ogen een slechte zaak hebben verdedigd en omdat ze omhelsden wat Hitler nastreefde.

Maar dat betekent niet dat je geen oog moet hebben voor hun persoonlijke tragiek. Zoveel Bretoense jongeren die zich door de striemende zondagspreken van de roomse geestelijkheid lieten opjutten om aan de fascistische kruistocht deel te nemen, alleen maar om te sterven in de slag om Berlijn.

Brasillach, Pound en Hamsun zijn drie schrijvende collaborateurs. Hoe verscheiden ze ook zijn, ze geven een beeld van de intellectuele collaboratie in het algemeen ?

ROS : Dat zou kunnen. Brasillach was het prototype van de jonge en vitale ?homme fasciste”, de fiere mens die met zijn hele habitus de demoon in zichzelf kon uitleven. Maar het was allemaal nogal rot. Rechter Boucheron, die Brasillach na de oorlog ter dood veroordeelde, was dezelfde die tijdens de oorlog een interview aan Je suis partout gaf en zich positief uitsprak over de nieuwe orde. Sommige rechters hadden enkele maanden tevoren nog maquisards ter dood veroordeeld.

Pound was de non-conformist, de avant-gardist die niettemin op de Amerikaanse radio opriep tot de pogrom. Hij heeft nooit spijt getoond. Pound is voor de linkerzijde altijd al een hete aardappel geweest, want zijn houding bewijst dat het fascisme niet zomaar een atavistische, middeleeuwse en reactionaire beweging was zoals links al te graag zou geloven. Integendeel, ook technisch was het fascisme zeer vooruitstrevend en beschikte het over de modernste industrie.

Zoals de futuristen stond Pound achter het fascisme. In de kunst en de cultuur waren er voor heel wat kunstenaars voldoende aangrijpingspunten om aan te sluiten bij het fascistisch spektakel. Dat een diepe fascistische overtuiging kan samengaan met avant-gardisme en modernisme in de poëzie is iets wat de gemiddelde intellectueel vandaag nog altijd niet kan begrijpen. Bij Pound, die van 1912 tot 1915 geprobeerd had economie te studeren, zie je juist dat het wel samengaat. Tijdens het fascistisch bewind bestookte Pound de ministers met brieven vol voorstellen over de geldpolitiek en het sociale krediet. Hij wou zijn avant-gardistische ideeën ook op het economisch-technische terrein waarmaken.

Knut Hamsun mag nog het meest op mijn mildheid rekenen. Hij was de oudere conservatief die enkele Duitsgezinde artikelen schreef, maar aarzelde ook niet om tijdens een ontmoeting met Hitler te zeggen dat Josef Terboven, de door Hitler aangestelde rijkscommissaris, een slechte stadhouder was. Hij eiste de onmiddellijke stopzetting van de gijzelingen en executies van Noorse verzetsmensen en opstandige studenten. Na die ontmoeting was zijn beeld van de grote Führer helemaal verschrompeld. En dat terwijl de meeste collaborateurs onder de indruk waren van Hitlers charisma. Precies omdat hij zoveel charisma had, houd ik niet op zijn figuur te belichten, anders kan je het verschijnsel van de collabo nooit helemaal begrijpen.

Hitler koos zijn stadhouders slecht ?

ROS : Dat bewijst dat Hitler niet echt imperiale bedoelingen had. Hij was voor een autarkisch Duitsland omringd door satellieten. Ik ben er zeker van dat Hitler al op 5 december 1941 wist dat hij de oorlog had verloren. Een generaal vertelde dat hij lijkbleek wegtrok toen hij vernam dat het Duitse leger op twintig kilometer van Moskou tot staan was gebracht. Hitler besefte dat hij een deur had geopend waarvan hij niet wist wat erachter zat. Dezelfde week verklaarde hij de oorlog aan Amerika, wat onnodig was.

In mijn ogen was dat een oorlogsverklaring aan het internationale jodendom. Hitler wist dat hij de oorlog had verloren, maar dat onderdeel van zijn programma, de uitroeiing van de joden, wou hij nog realiseren. Daarin past de Wannsee-conferentie (januari 1942) waarop de Endlösung werd beslist.

Piet de Moor

Martin Ros, ?Jakhalzen van het Derde Rijk”, De Arbeiderspers, Amsterdam, 319 blz., 739 fr.Sebastian Haffner, ?Kanttekeningen bij Hitler” en ?Kanttekeningen bij Churchill” verscheen in één deel bij Bert Bakker, 282 p., 795 fr.

Martin Ros : Het nationalisme is een oervorm van het solidarisme dat tal van naties heeft gevormd.

‘Een rookkolom uit het inferno.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content