Met ?Weg der geesten? en de prestigieuze Booker Prize sloot Pat Barker haar drieluik over de Grote Oorlog af. Een gesprek.

PASSENDALE, Pat Barker herhaalt half mijmerend de naam van het West-Vlaamse dorpje dat ook voorkomt in haar boeken, de geboorteplaats van mijn moeder : ?Alsof je iemand ontmoet die van Nazareth afkomstig is. Sommige plaatsjes krijgen door de geschiedenis een bijzondere betekenis.? Een ietwat overtrokken vergelijking, maar de schrijfster was dan ook meer dan zeven jaar bijna uitsluitend bezig met de Eerste Wereldoorlog. In het spoor van het tweede Regiment Manchesters bezocht ze het slagveld. ?Je moet toch enkele specifieke dingen weten, hoe breed het Sambre-Oisekanaal is, bijvoorbeeld. Je kan het wel opzoeken in boeken, maar het is toch niet hetzelfde als op die plaats staan. Zelfs al denk je voorbereid te zijn, het blijft een schok.?

Het idee om over de Grote Oorlog te schrijven had Barker al lang, maar de angst weinig te kunnen toevoegen aan de grote hoeveelheid boeken over het onderwerp weerhield haar. Tot ze geïntrigeerd raakte door de figuur van William Rivers, een arts en antropoloog die tijdens de oorlog werkte als psychiater. Hij werd de hoofdpersoon van de roman ?Regeneration?, in het Nederlands verschenen als ?Niemandsland? (1991). Het boek begint met de verklaring die de officier en dichter Siegfried Sassoon publiceerde in 1917, waarin hij de zinloosheid van de oorlog laakte en de politici verantwoordelijk stelde voor de slachtingen aan het front. Sassoon ontsnapte aan de krijgsraad door bemiddeling van zijn vriend Robert Graves. Hij werd behandeld in het militair hospitaal waar Rivers mannen als Sassoon van hun oorlogstrauma’s moest bevrijden en weer klaar maken voor het front.

WEB.

Toen Barker ?Niemandsland? had beëindigd, dacht ze nog niet aan een trilogie waarin de personages zouden terugkeren. ?Oorspronkelijk dacht ik helemaal niet aan drie boeken. Wat me interesseerde was de relatie tussen Rivers en Sassoon. Het boek eindigt met de beslissing van Sassoon om weer naar Frankrijk te vertrekken. Hij gelooft weliswaar nog altijd niet in de oorlog, maar toch wil hij teruggaan. Zijn verhaal was dus nog niet ten einde, ook dat van andere patiënten van Rivers niet. Ze waren wel ?genezen?, maar hadden nog de rest van hun leven te gaan en voor velen betekende dat terug naar het front om daar te sneuvelen. Ik had het gevoel dat ik mijn personages in het midden van de oorlog had achtergelaten.?

Dokter William Rivers en ook de dichters-soldaten Siegfried Sassoon, Wilfred Owen en Robert Graves zijn historische figuren, terwijl andere personages verzonnen zijn. Dit levert een merkwaardige mengeling van fact en fiction op : ?Ik vond het interessant om te werken. Als regel hanteerde ik dat je historische feiten kan gebruiken maar niet wijzigen. Dat soort van web waarbinnen je niets kon veranderen, was een sterke stimulans om de verbeelding aan te scherpen. Fascinerend was ook dat bestaande personen meer tot leven kwamen door de confrontatie met fictieve personages. Een voorbeeld daarvan is het verschil tussen Billy Prior en Wilfred Owen. Ze komen beiden uit een arbeidersmilieu. Owen probeert die achtergrond te negeren en een beetje snobistisch de kenmerken van de upper class over te nemen, terwijl Prior loyaal blijft aan zijn afkomst.?

Luitenant Prior is het belangrijkste fictieve personage in de trilogie. In het eerste boek is hij een patiënt van Rivers, in het tweede ?Het oog in de deur? (1993) werkt hij, herstellend van zijn trauma, bij het ministerie van Munitie, afdeling contraspionage. De roman beschrijft de hysterie die in 1918 in Engeland ontstond en waarbij dienstweigeraars werden aangewezen als oorzaak van het dreigend verlies van de oorlog.

?Na het eerste boek dacht ik meteen aan drie boeken, nooit aan twee. Na het verlaten van het ziekenhuis volgde een periode van zes maanden vooraleer ze weer naar Frankrijk werden gestuurd. Die periode moest ik invullen. Prior is een ideaal persoon voor de contraspionage. Omdat hij uit een arbeidersmidden komt, kan hij zich inleven in verschillende milieus. Hij groeide op met vrienden die nu actief zijn in de anti-oorlogsbeweging.?

?Zo ontstaat er een innerlijk conflict : moet hij kiezen voor zijn pacifistische jeugdvrienden of voor zijn makkers aan het front. Hij is ook biseksueel, wat me goed uitkwam om hem contacten te bezorgen met homoseksuele dienstweigeraars. Tegelijkertijd blijft hij overal en altijd een buitenstaander. Zo’n positie is heel bruikbaar voor een schrijver, zo kan je de lezer iets uitleggen zonder belerend te worden.?

Kwam homoseksualiteit veel voor aan het front ?

PAT BARKER : Ik weet het niet, veel mensen denken dat er eigenlijk heel weinig seks was aan het front. Homoseksualiteit werd wel heel serieus genomen, je werd veroordeeld als ze het ontdekten. Waarschijnlijk waren de meeste jongens hetero, maar de omstandigheden de nauwe contacten en ook het emotioneel sterk afhankelijk zijn van elkaar konden wel aanleiding geven tot homoseksualiteit.

Het onderwerp was taboe : het was geen toeval dat de militairen de homo’s verdacht maakten. De closeness tussen de jongens werd geïdealiseerd, maar beangstigde tegelijkertijd. In organisaties waar mannen dicht bij elkaar staan, zijn er altijd strenge regels over homoseksualiteit.

Officieren als Prior, Sassoon en Owen protesteren tegen de oorlog, maar toch verkiezen ze om terug naar het front te gaan.

BARKER : Dat was hun mentaliteit en ook de tijdgeest. Prior gaat terug omdat hij er niet onderuit wil muizen, hij wil bij zijn generatie, de vrienden aan het front zijn. Dàt was de manier waarop zij dachten. Hij wil loyaal zijn tegenover zijn mannen en beschouwt het als zijn plicht om terug te gaan.

Maar Prior is wel cynisch en verklaart luidop dat de oorlog al lang niet meer ?over de neutraliteit van België? en dat soort dingen gaat.

BARKER : Hij gelooft er niet meer in. Hij denkt dat de oorlog in stand gehouden wordt door de politici. Dat was ook de mening van Sassoon. In 1917 ging het niet meer noodzakelijk over hetzelfde als in het begin. Frankrijk en België waren natuurlijk nog altijd bezet, maar velen geloofden dat er andere, verborgen motieven bij de politici speelden, dat het een oorlog geworden was over de controle van olie en economische belangen. Ze voelden dat er een mogelijkheid was om vredesonderhandelingen te beginnen, zoals die er waarschijnlijk ook was in 1915, maar dat de politici daar niet bereid toe waren.

In ?Weg der geesten? (1995) is Prior weer op weg naar het front in Frankrijk. Hij onderhoudt briefcontact met dokter Rivers, die in Londen ziek te bed ligt en tijdens koortsaanvallen terugdenkt aan zijn tijd als onderzoeker in Melanesië, bij een gemeenschap van voormalige koppensnellers.

BARKER : Hij ziet gelijkenissen tussen de oorlog en de wreedheden in Melanesië. Hij merkt op dat de meest ontwikkelde volkeren ter wereld een oorlog uitvechten op dezelfde wrede manier als de koppensnellers op het eiland.

Nadat de Britten het koppensnellen op Melanesië verboden hadden, daalde de bevolkingscurve zichtbaar. Volgens Rivers had dit te maken met het verbod.

BARKER : De gevolgen van het verbod waren zichtbaar in de lusteloosheid en apathie van de bewoners. Het was een volk dat doodbloedde bij gebrek aan oorlog. Dat bleek uit de daling van het geboortecijfer, en die daling was grotendeels doelbewust. Het was een volk van strijders, elk aspect van hun leven was verbonden met de oorlog en werd dus plotseling betekenisloos. Toen Rivers op het eiland verbleef, waren veel huwelijken vrijwillig kinderloos. Later is het weer verbeterd, maar lange tijd, tot in de jaren twintig, daalde het geboortecijfer.

Probeert u daarmee iets te poneren over de menselijke hang naar geweld en oorlog ?

BARKER : Als ik al iets wil zeggen, is het dat erover moet worden nagedacht. Zoals ook over het feit dat zelfs een gevoelig man als Sassoon in zekere zin van de oorlog hield. Misschien is oorlog meer verbonden met onze natuur dan we gemakshalve willen denken. Feit is dat de oorlog die alle oorlogen zou beëindigen niet gelukt is, ook vandaag zijn er nog dozijnen oorlogen aan de gang. Op een of andere manier heeft dat te maken met de mogelijkheid om onszelf te vernietigen. In die zin zijn het geen rechtlijnige anti-oorlogsboeken. Ze zeggen ook dat oorlog niet altijd door iedereen als verschrikkelijk wordt beschouwd. Het blijft een populaire bezigheid voor sommige mensen.

In de drie boeken is dokter Rivers het verbindend element. Meer dan Prior is hij de hoofdfiguur, de andere mannelijke hoofdpersonages zijn allemaal patiënten of vrienden van hem.

BARKER : In een trilogie moet er een dominant personage zijn dat alles samenhoudt. Prior vervult die functie niet, ook al omdat hij in het tweede boek zo’n verschrikkelijke mentale toestand meemaakt. Ik maakte Rivers ook tot het meest dominante personage omdat ik geen klassieke oorlogsroman wou schrijven, alsof ik erbij was geweest. Dat had gekund : uit de dagboeken en brieven kun je een levensecht en overtuigend verhaal over het front puren. Maar dat is niet onze relatie met die oorlog. We weten er veel over, maar precies voelen hoe het was, kunnen we niet. Rivers zit ook in die positie : uit de verhalen van zijn patiënten hoort hij wel veel over het leven in de loopgraven, maar toch heeft hij geen ervaringen uit eerste hand. Het perspectief van waaruit hij de oorlog beschouwt, is ook het mijne : hij denkt na over iets dat hij niet aan de lijve heeft ervaren. Ik wou geen ?bang bang, you’re dead?-boek schrijven. Ik wou achter de feiten kijken.

Vergeet ook niet hoe jong de soldaten waren. Mijn stiefvader was vijftien toen hij naar de loopgraven vertrok. Dat soort jongens ging vrijwillig, voor hen was het een avontuur ver van huis. Er was in 1916 wel een poging om de minderjarigen terug naar Engeland te sturen, maar die was niet succesvol. In 1917 waren er nog veel tieners. Tijdens mijn opzoekingen stootte ik op een jongen van zeventien die eind 1917 in Frankrijk was gesneuveld, dat betekent dat hij zestien of jonger was toen hij zijn opleiding kreeg.

Het andere extreem waren de veertigers. Dat waren de twee groepen die er meer dan de anderen onderdoor gingen, eenvoudig omdat het fysiek te zwaar was. De tieners vielen gewoon in slaap terwijl ze dienst hadden, de ouderen hadden het moeilijk om het zware, fysieke leven vol te houden, eens je boven de veertig bent, liggen je beste krachten achter je.

Aangrijpend is het overlijden van de jonge, zwaar verminkte soldaat Hallet in ?Weg der geesten?. Rivers staat samen met de familie en de verloofde van de jongen bij het sterfbed. De scène besluit met : ?Hij liet de familie alleen met hun verdriet, trok de schermen wat dichter tegen elkaar en wou maar dat hij niet had gezien hoe het meisje zich afwendde om haar opgeluchte blik te verbergen.?

BARKER : Ik vrees dat zoiets inderdaad voorkwam. Wat moest dat meisje als hij in leven bleef ? Proberen om uit de verloving weg te komen en later almaar schuldgevoelens hebben ? Bij hem blijven en trouwen met een braindamaged soldaat die niet meer kon spreken, niet meer kon stappen en incontinent was ? Dat was een vreselijk dilemma voor veel meisjes. Aan de andere kant waren er vrouwen die zich opofferden. In de kranten verschenen advertenties van meisjes van wie de man of verloofde gestorven waren en die bereid waren om met een gewonde officier te huwen.

Ook Sarah, de geliefde van Prior, denkt nog altijd terug aan haar eerste geliefde die gesneuveld is.

BARKER : En ze zal hem ook nooit kunnen vergeten. Een relatie die zo eindigt, kan je niet vergeten. Maar Prior en Sarah hebben wel een goede relatie, ondanks zijn ?bijzonderheden? en het feit dat hij aan het front seks neemt waar hij kan. Sommige mensen stoorden zich aan de seksscènes. Prior vrijt op elke pagina vinden ze, terwijl hij als jongen van 23 slecht vijf keer seks heeft in een periode van 19 maanden. ( Lachend) Hij is haast een monnik.

Maar hoe dichter bij het front, hoe onpersoonlijker de seks ?

BARKER : Ja, met Sarah heeft hij liefdevolle seks, maar hoe dichter bij het front hoe brutaler de expressie van zijn seksualiteit wordt. In die zin is seks het spiegelbeeld van de oorlog. Op het einde is er geen liefde meer at all, het is een mechanische transactie, sex in the waste land. In het voorgeborchte van de hel kan er toch geen goede seks zijn. Ik heb de stijl aangepast aan het onderwerp, zou je kunnen zeggen. Het was een brutale oorlog, daarover moet brutaal worden geschreven. Maar er zijn toch ook heel lyrische passages.

Voor ?Weg der geesten? kreeg u de grootste Britse literaire prijs, de Booker Prize. Wellicht wou de jury met de toekenning van de prijs ook haar waardering voor de hele trilogie uitspreken. De kritieken waren lovend. NRC Handelsblad, bijvoorbeeld, schreef : ?Barker is dit uitgesproken mannenonderwerp met hart, rede en tot in de vingertoppen meester?. Meerdere critici toonden zich verbaasd over het mannelijke thema en uw inlevingsvermogen.

BARKER : Maar critici zijn wel meer verbaasd over vreemde dingen, is het niet ?

Sinds uw debuut, ?Union Street? (1982), staat u bekend als een feministische schrijfster.

BARKER : Mijn eerste boeken werden ook uitgegeven door een feministische uitgeverij en gingen inderdaad over vrouwelijke hoofdpersonages. Mannen speelden slechts bijrollen. Dus kreeg ik een stempel van feministische schrijfster opgekleefd. Daar wou ik van af, ik wist dat ik ook andere dingen kon.

Wat er met vrouwen in oorlogstijd gebeurt, komt ook aan bod, maar is niet het dominante thema. De belevenissen van vrouwen in de Eerste Wereldoorlog werden al beschreven, maar over shellshock bij mannen was nog niet zo uitgebreid geschreven. Dat was een meer originele manier om naar de oorlog te kijken. Het had als bijkomend voordeel dat je herhaling van gruweldaden kunt vermijden. Als je ?levensecht? vanuit de loopgraven schrijft, wordt er bij wijze van spreken in elke paragraaf iemand aan stukken geschoten. Door over een ziekenhuis te schrijven, heb je het ook over het leven daar dat in essentie toch op genezen is gebaseerd. Je kunt de choquerende scènes meer doseren, je moet de lezer niet bedwelmen met gruwelijkheden.

Door de Booker Prize kreeg u het moeilijk om nieuw werk te schrijven. Maar dat is van tijdelijke aard ?

BARKER : Het probleem is om tijd te vinden. Alleen al het weigeren op 90 % van de voorstellen zeg ik nee kost een paar uur per dag. Ik werk aan een nieuwe roman, en zeker in het begin van een boek is het belangrijk aaneengesloten tijd te hebben om je in de personages te kunnen begeven. Door de nasleep van de prijs kan ik dat nu niet. Iemand zei me dat niemand erin slaagt om iets wezenlijks te schrijven in de drie jaar na de Booker prize. Ik neem me voor dat wel te doen, want wat is de zin van een literaire prijs als hij je verhindert te schrijven ?

Johan Vandenbroucke

De boeken van Pat Barker worden uitgegeven bij uitgeverij De Geus/EPO, Breda/Antwerpen.

Pat Barker : Het was een brutale oorlog, daarover moet brutaal worden geschreven.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content