“Euthanasie moet beantwoorden aan een maatschappelijke behoefte. Niemand weet in welke mate die er is.”
Herman Nys is jurist aan het Centrum voor Biomedische Ethiek en Recht van de Katholieke Universiteit Leuven.
Er is in België lang gewoon niet over euthanasie gepraat. Maar nu gaat het ineens snel.
Herman Nys: Het gaat veel te snel. De indieners willen hun wetsvoorstel echt door het parlement jagen. Het zou me zelfs niet verbazen mochten sommigen de datum van 3 april als een fetisj in hun achterhoofd hebben. Op 3 april 1990 werd de abortuswet goedgekeurd.
Heerst er een sfeertje van: nu het kan, moet het gebeuren?
Nys: Ik vrees het. Ik vind het bijvoorbeeld vreemd dat de auteurs van de voorstellen van VLD en PRL plots achter het consensusvoorstel staan, dat zeer sterk door SP en PS gekleurd is. Ofwel meenden ze eerst niet wat ze schreven, ofwel is hun houding om politieke redenen veranderd. In se is het voorstel waarover gepraat wordt socialistisch met een blauw randje. Het heeft enerzijds de ruime criteria voor toepassing van euthanasie van SP en PS, en anderzijds de meest artsvriendelijke, want zwakste vorm van controle, uit het voorstel van de PRL. De teneur is: laten we de praktijk legaliseren en ons er als samenleving verder niet mee bemoeien.
Moet een samenleving zich moeien met het recht op sterven?
Nys: Op dit ogenblik is euthanasie een misdrijf. Dat impliceert dat de samenleving een rol moet spelen in elke beslissing om het anders te doen. Ik vind dat euthanasie niet alleen aan het zelfbeschikkingsrecht mag worden overgelaten. Dat recht moet worden gekoppeld aan bepaalde medische condities. Maar als die zo ruim zijn geformuleerd dat ze eigenlijk wegvallen, blijft alleen de zelfbeschikking over. In de oorspronkelijke voorstellen van VLD en PRL waren de medische condities vrij eng omschreven, maar in het uiteindelijke voorstel gaat het over nood en psychisch lijden, zonder de voorwaarde van terminaliteit. Geen enkele liberaal gaf een toelichting over de reden van deze verandering.
U vindt dus niet dat een onomkeerbare blinde of een patiënt die de diagnose van de vreselijke ziekte van Huntington krijgt recht heeft op euthanasie?
Nys: Ik vraag me af of er voor deze indicaties een breed maatschappelijk draagvlak is. Daar is zelfs niet over gedebatteerd. De meeste mensen zullen akkoord gaan met euthanasie voor een terminale kankerpatiënt, maar over de gevallen die u aanhaalt, weet niemand wat de mensen denken.
Wat met de wilsonbekwamen die via een levenstestament hebben laten weten dat ze euthanasie willen?
Nys: Ook dat is een moeilijk punt. De belangrijkste voorwaarden voor het uitvoeren van euthanasie bij wilsbekwamen zijn de ongeneeslijke aard van de aandoening en de duurzaamheid van het verzoek tot euthanasie. Men gaat er blijkbaar van uit dat voor wilsonbekwamen dezelfde voorwaarden kunnen gelden. Maar hoe kan een arts bij een wilsonbekwame patiënt de duurzaamheid van zijn vraag evalueren?
Via de gemandateerde die een patiënt in zijn testament aanduidt om zijn vraag op te volgen…
Nys: Dat is een surrogaatoplossing. Zelfs een gemandateerde kan de duurzaamheid van de vraag niet nagaan. Ik zou voorstellen dat de wetgever met het regelen van het levenstestament wacht tot bekend is aan welke voorwaarden het kan voldoen.
Voorwaarden zoals?
Nys: Dat weet niemand. Er zijn geen empirische gegevens over. Maar in plaats van snel iets te regelen, zou men beter afwachten wat er gebeurt in landen met meer ervaring, zoals Nederland.
In wezen impliceert deze redenering dat er voor wilsonbekwamen geen euthanasie mogelijk is.
Nys: Inderdaad. Als de vraag zich in extreme gevallen toch opdringt, zou men eventueel de klassieke redenering van de noodtoestand kunnen volgen, die opduikt bij een conflict tussen enerzijds de medische plicht om een leven te redden en anderzijds de plicht om iemand niet te laten lijden. Die laatste voorwaarde zal voor een wilsonbekwame patiënt echter meestal niet opgaan. Het levenstestament legt in het wetsvoorstel ook een zware last op de rug van de gemandateerde: hij moet borg staan voor de uitvoering van het testament. Dat is sterk. Wat als de gemandateerde geen arts vindt die bereid is de euthanasie uit te voeren, omdat hij niet kan nagaan of aan de voorwaarden was voldaan? Het zou toch beter zijn dat “borg staan” te vervangen door een “streven naar”. Dat is een minder sterke verplichting.
Maar ook een kleinere garantie op uitvoering.
Nys: Correct. Wat nogmaals bewijst hoe we voortdurend vastrijden op de onuitvoerbaarheid van de voorstellen inzake wilsonbekwamen. In die zin vond ik het verstandig dat Agalev suggereerde om de discussie over wilsbekwamen niet te laten vertragen door de problemen rond wilsonbekwamen en het levenstestament.
Er was ook een wetsvoorstel van Agalev inzake euthanasie.
Nys: Het grote verschil tussen dat voorstel en de andere was dat het burgerrechtelijk luik in dat geval meer aan bod kwam. Nu gaat het vooral om een strafrechtelijk voorstel, dat bepaalt wanneer er geen misdrijf is. Agalev wou ook dat de arts die een wilsverklaring aanvaardt, garant staat voor de uitvoering ervan. In het huidig voorstel neemt de gemandateerde die rol op zich.
Is er wel een wet over euthanasie nodig?
Nys: Dat is natuurlijk de vraag. Een wet moet beantwoorden aan een maatschappelijke behoefte. Wie zegt dat die er is?
Euthanasie is in ons land nooit vervolgd.
Nys: Er is inderdaad een kloof tussen de wet en de praktijk. Maar er is geen rechtspraak rond euthanasie, dus daarop kunnen we ons niet baseren om de behoefte in te schatten.
Er zijn studies die aantonen dat in ons land euthanasie wordt toegepast.
Nys: Maar die zeggen niet hoe groot de behoefte is. Nu goed. Elke democratische partij heeft een wetsvoorstel over euthanasie ingediend, de wetgever vindt dus blijkbaar dat er een maatschappelijke behoefte is. Ik zou het wel appreciëren mochten de meerderheidspartijen in deze delicate materie ook minderheidsstandpunten aan bod laten komen.
Zoals dat van de CVP, dat euthanasie in het strafboek wil houden?
Nys: Niet per se. Juridisch is dit misschien een belangrijk onderscheid, maar politiek lijken beide standpunten niet noodzakelijk onverzoenbaar. In Nederland blijft euthanasie in het strafwetboek, maar aanvaardt men het concept van de strafuitsluitingsgrond: euthanasie blijft een misdrijf, maar wordt in bepaalde gevallen niet bestraft. In het oorspronkelijk VLD-voorstel was, naar Nederlands model, het concept van de regionale toetsingscommissie voor euthanasie opgenomen, die onder meer een buffer vormt tussen een arts en het parket. Maar ook dat is weggevallen zonder uitleg.
De praktijk leert dat steeds meer Nederlandse artsen euthanasie niet meer melden.
Nys: De balans ligt op ongeveer vijftig procent. Is de fles dan halfvol of halfleeg? In Nederland is er wel een systeem van gerechtelijke controle op overlijdensaangiften, dat het mogelijk maakt om euthanasie in de rechtspraak te brengen. Bij ons ontbreekt dat.
Voorziet het Belgische wetsvoorstel in controle?
Nys: Geen enkele. Het voorstel verplicht een arts euthanasie te melden aan de procureur, maar voorziet niet in een sanctie op het niet nakomen van de verplichting. Het is dus een strikt morele plicht. Men rekent puur op de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt. Dat geeft blijk van slordigheid of naïviteit. Je hoeft niet echt wantrouwig te zijn om aan te nemen dat iemand onder het mom van euthanasie kan worden gedood. Dat wordt zelfs expliciet toegegeven in de toelichting bij het wetsvoorstel, maar een regeling om het te vermijden, is er niet.
Is de dood überhaupt te controleren?
Nys: Natuurlijk. In Nederland worden steekproeven genomen om de feiten van een overlijden te vergelijken met de aangifte. Het Belgisch systeem van controle op overlijdens dateert uit 1804: twee getuigen komen naar de burgerlijke stand en een ambtenaar verifieert of de persoon in kwestie dood is. Zo’n systeem werkte goed in een agrarische samenleving met een sterke sociale controle, maar niet in een postindustriële maatschappij met besloten relaties tussen arts en patiënt. Ons systeem moet doeltreffender worden. Wij hebben een van de hoogste percentages lijkopgravingen ter wereld. België is er nooit in geslaagd om zijn nachtwakerstaak volledig te vervullen en alle burgers hun fysieke veiligheid te garanderen. Nu vluchten we naar voren en willen we de verzorgingsstaat uitbouwen. In Nederland wordt dit de zoveelste Belgenmop: België als eerste land ter wereld met een euthanasiewetgeving zonder dat het leven van de mensen op straat gegarandeerd is. Er wordt nu al gegniffeld.
Dirk Draulans