In het MAC’s op de voormalige mijnsite van Le Grand-Hornu schetst directeur Laurent Busine achtergrond en contouren van de grote najaarstentoonstelling, met de mythe van Sisyphus als toetssteen, en een list om de eeuwigheid te meten.

Hij was koning van Korinthe en een bouwheer van formaat. Een bandiet, een man van listen en lagen. Aldus onduidelijke stemmen uit de oudheid. Toen de schrijvers er zich mee moeiden, kreeg Sisyphus de trekken van de overmoedige mens die de goden en de dood een hak zette en daarvoor gruwelijk werd gestraft: in de onderwereld duwt hij tot vandaag een zware steen de berg op. Als hij bijna boven is, rolt de steen weer naar beneden, en kan de onfortuinlijke van voren af aan beginnen. Hij was bijna vergeten toen Albert Camus hem in 1942 tot held van het absurde mensenbestaan uitriep: ‘Ik stel me Sisyphus voor als gelukkig’, schreef hij. Hij aanvaardt zijn lot met open ogen en geeft zijn leven, de goden misprijzend, zelf een zin.

Laurent Busine (55) haalde hem op zijn beurt onder het stof vandaan en nam hem als uitgangspunt voor een tentoonstelling met hedendaagse kunstenaars (tot 14.1). De iconografische, filosofische en poëtische geschiedenis van de mythe bracht hij samen in het boek Sisyphe, le jour se lève. Opnieuw is het Musée des Arts Contemporains (MAC’s) een plaats waar fundamentele beelden bekeken, besproken en bespiegeld worden. Een unieke plek in dit land.

Waarom een tentoonstelling maken over het ondraaglijke, de straf van Sisyphus?

LAURENT BUSINE: Toen ik een tiental jaren geleden het werk Sisifo van Luciano Fabro voor het eerst zag, wist ik zeker dat het om een meesterwerk ging. Een beetje vreemd, want voor eigentijdse kunst durft men dat woord niet in de mond te nemen, alsof men zich aanstelt en de geschiedenis wil claimen. Voor Las Meninas van Velazquez of de Guernica van Picasso vindt men dat geen probleem. Behalve formele schoonheid, moet iets, om een meesterwerk te zijn, verschillende dingen verenigen en alle mogelijke interpretaties toelaten.

En dat is het geval met de Sisyphus-sculptuur van Fabro?

BUSINE: Ja. Kijk hoe de marmeren cilinder over het meel rolt, hoe het personage in het meel gegrift wordt door zijn eigen gewicht, zijn eigen beproeving: de mens is wat hij is en draagt zijn last. Kijk hoe het marmer en het meel zich verhouden, als een deegrol waarmee men brood maakt. Op de vlakke kanten zie je de constellatie van het noorden en het zuiden, dus beweegt de cilinder zich van oost naar west, zoals de zon die opkomt. Kortom, er zijn heel wat interpretaties, verbeeldingen of analogieën mogelijk. Als een werk zo veel condenseert – teksten van Ovidius, Homeros en Vergilius – dan moet er wel iets aan de hand zijn.

Waarom hebt u het werk vroeger dan nooit getoond?

BUSINE: Eerlijk, het feit dat ik sinds vier jaar in Le Grand-Hornu ben, doet me de dingen anders bekijken. Als je de context hier verbindt met de mythe van Sisyphus, dan denk je aan de mijnwerkers die afdaalden om steenkool boven te halen, elke dag opnieuw. We zitten in de Sisyphuscategorie, zelfs al stierven de kompels als vliegen, omdat ze zich allerlei smerigs op de hals haalden. Deze plek liet me toe om aan dat verhaal te denken. Natuurlijk wilde ik geen tentoonstelling maken met een enkel meesterwerk en…

… een handvol satellieten…

BUSINE: Ja, geen sprake van. Anderzijds wilde ik evenmin een tentoonstelling maken met illustraties van Sisyphus, want die zijn vrij banaal: altijd een meneer die een kei voortduwt, een beetje dom dus. Maar waar staat Sisyphus eigenlijk voor, hij die tot het einde der tijden gestraft is, in een voortdurend klimmen en dalen? De enige manier om de eeuwigheid te verbeelden, is om haar te verdelen in tijdsfracties, dacht ik. Dat is een soort van paradox: spreken over ’tijd’ voor iets wat geen ’tijd’ heeft. Maar het is de enig mogelijke manier om zich iets te kunnen indenken wat ondenkbaar is. De notie van het fragmenteren van de tijd is ook iets wat men bij Sisypus aantreft.

Dan moest u ‘Sisyphus’ omringen met werken die het besef van tijd opwekken?

BUSINE: Zoals dat van Hans-Peter Feldman, over de symbolische duur van een leven: 100 Jahre. (Een reeks foto’s waarin elk levensjaar verbeeld is door een foto van iemand van die leeftijd, mensen van 1 tot 100 jaar, nvdr) Aan het eind begint alles opnieuw omdat men een kind gemaakt heeft dat zelf de cyclus herbegint. Of het muurschrift in groene neon van Jonathan Monk, Une seconde d’éternité, dat een seconde lang oplicht, een seconde lang uitgaat en weer aanslaat. Is de seconde eeuwigheid wanneer ik het lees of wanneer ik het niet meer kan lezen? Ik weet het echt niet. Dan zijn er de boeken van On Kawara, One million years. Een miljoen jaar is misschien het leven van een ster, maar het buitengewone is dat als je het boek opent op de bladzijde met de datum van je geboorte, je op dezelfde of de volgende pagina onvermijdelijk ook de bladzijde van je overlijdensdatum aantreft. En anderzijds betekenen een seconde, 100 jaar of een miljoen jaar precies hetzelfde in het licht van de eeuwigheid: niets. Een miljoen jaar heeft niet meer consistentie dan een seconde, in de eeuwigheid, omdat er geen tijdsverhouding is.

Giulio Paolini creëerde een nieuw werk.

BUSINE: Paolini zei me: in feite is de kunstenaar Sisyphus ten voeten uit, incluis de waanzin om nog een beeld meer in de wereld te willen zetten. Denk aan de Madonna’s van Bellini, zijn dat niet de tederste ter wereld? Wat kan een kunstenaar ertoe brengen om zich in te beelden dat hij nog een Madonna moet maken, of een moeder met kind? De wereld heeft toch al alle beelden die men zich kan indenken! Behalve dat de kunstenaar, uit een soort vreemde noodzaak, altijd weer zijn werk heropneemt en hermaakt. Daarom stelde Paolini heel vlug dit werk voor, Senza fine, dat helemaal deel uitmaakt van de Disegno geometrico, zijn eerste werk. En hij weet dat hij zijn hele leven op een andere manier altijd dezelfde tekening hermaakt. Altijd opnieuw raapt hij zijn steen op. En als hij dood zal gaan, zal iemand anders wellicht de steen oprapen. Maar niet alleen de kunstenaar, ook de toeschouwers die beelden komen consumeren, staan in verhouding tot Sisyphus. Dat opent perspectieven. Daarom wou ik het werk van Francis Alÿs erbij hebben.

Zijn film over een jongen die een plastic colafles vergeefs de heuvel op poogt te trappen in een voorstad van Mexico City.

BUSINE: Ja. Wanneer men het over mythes heeft, denkt men altijd dat het gaat over iets uit de tijd der Grieken en Romeinen. In werkelijkheid is het belang van de mythe dat hij in het dagelijkse leven aanwezig blijft. En de knaap die tegen zijn colafles trapt, en de fles die terugkomt, die loopt hier buiten tegen een balletje te trappen. Dat aspect van het banale van elke dag, boeide me erg. De interpretaties mogen filosofisch zijn, maar de mythe is dagelijkse kost. De mensen die elke dag hun wagen nemen om naar hun werk te gaan en die in de file zitten en ’s avonds opnieuw hun wagen nemen om naar huis te gaan: Sisyphus ten voeten uit. We eten, we drinken, we gaan naar het toilet, de volgende dag eten we, drinken we, gaan we naar het toilet. We zullen daar ten slotte aan doodgaan. Dagelijks.

Vanwaar de neiging van kunstenaars om de harde waarheid van de mythe van Sisyphus op te smukken, in een fraaie vorm te gieten?

BUSINE: Sisyphus letterlijk opvatten leidt tot pure wanhoop. Maar ook de kunstenaars stappen daar niet licht overheen. Als je in de lange serie foto’s van Hans-Peter Feldman de foto zoekt die overeenkomt met je eigen leeftijd, dan weet je precies waar je aan toe bent. Ben je 17, dan zie je dat je nog een heel stuk te gaan hebt. Ben je 55, dan is, in het beste geval, het stuk wat voor je ligt al iets korter dan dat wat je al afgelegd hebt. Als je per ongeluk 98 bent, wordt het abominabel.

We kunnen de serie ook in omgekeerde volgorde aflopen, van 100 tot 0, dat lucht op!

BUSINE: Sisyphus was niet in de laatste plaats erg gewiekst, zijn leven lang. Een kunstenaar doet daar niet voor onder. Feldman niet, en ook Paolini niet, die zijn oorspronkelijke tekening neemt en die almaar laat expanderen in de ruimte. Sisyphus nam een loopje met de dood, door hem wijs te maken dat zijn vrouw hem niet begraven had en hij dus nog even tot de levenden moest terugkeren om die vergetelheid recht te zetten. Je hebt gelijk, het is veel meer een tentoonstelling over de list…

Gelukkig maar.

BUSINE:… of het zou moordende wanhoop zijn. ( lacht)

DOOR JAN BRAET

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content