De Rode Duivels spelen zaterdag in Sofia tegen Bulgarije, en volgende woensdag in Gent tegen Andorra in de voorronde van het EK 2004. Wie staat verdedigende middenvelder? Knack geeft een tip.
Charly Jacobs! Iedere voetballiefhebber van enig niveau en leeftijd weet wie Charly Jacobs was. En vooral wat er wordt bedoeld indien zijn naam in een discussie plotseling op tafel wordt gegooid. Wij kennen nog zo een naam, maar die is al voor gevorderden: Stassart. Voornaam onbekend. Wij zullen dat straks wel even opzoeken, maar Stassart was een stopper die geen voornaam behoefde. De naam Stassart vertelt onomatopetisch alles waarvoor hij stond: uit de weg!
Wie was Stassart, en waarom heeft het zin hem in juni 2003 in één adem te noemen met Charly Jacobs? André Stassart was de voorstopper van Racing White. We schrijven 21 november 1971 en de Belgische nationale ploeg moet in Portugal een punt gaan halen om zich te kwalificeren voor de kwartfinale van het EK. Dat zal lukken, we lopen nu even op de feiten vooruit. België zal daarna in de kwartfinale zelfs sterker blijken dan Italië, met in de terugmatch het fameuze incident waarbij Mario Bertini van Inter Milaan het been van Wilfried Van Moer kapotstampte. Daarna, in de lente van 1972, wordt de eindronde met vier in België georganiseerd.
Daarin, we lopen nog wat meer vooruit, verliest België met 1-2 zijn halve finale op de Bosuil tegen het beste Duitse elftal ooit, dat zelf in de finale met 3-0 over de Sovjet-Unie zal walsen. Zullen we ze voor de aardigheid eens opsommen, de Duitsers van toen? Maier, Hottges, Schwarzenbeck, Beckenbauer, Breitner, Hoeness, Netzer, Wimmer, Heynckes, Müller, Kremers. U mag ver gaan zoeken, een betere Mannschaft dan deze is er niet geweest, ook niet in ’74. Toen was de zwakste schakel, zijnde rechtsback Horst-Dieter Hottges van Werder Bremen, wel vervangen door de betere Berti Vogts, maar liep Günter Netzer er niet meer bij. Waardoor de ploeg van ’74 toch minder was dan die van twee jaar vroeger, ondanks wereldbekerwinst. Vergeet niet dat de Mann- schaft in dat WK ’74 wel het duel der duels tegen de DDR verloor, met het wereldberoemde doelpunt van Jürgen Sparwasser.
PIJN PIJN PIJN
Enfin, daar gaat het allemaal niet over, we hadden het over de kwalificatiepoule voor het EK ’72. In die context hoort Stassart thuis, en het zal u niet verbazen dat Raymond Goethals bondscoach was. België zat in een groep met Denemarken, Schotland en Portugal. We gaan u niet vervelen met alle uitslagen maar winst of gelijkspel in de slotmatch in Lissabon betekende de kwalificatie, bij verlies met meer dan één goal ging Portugal door. Het Portugal van toen was dat van Arthur Jorge, Eusebio, Simoës en Néné. Mocht Frank Raes toen al commentaar hebben gegeven had dat als volgt geklonken: ‘Ja, ja, ja… Néné… BINNEEEUUUUUUH… Néné.’
Knack, dat wel vaker de belangrijke momenten uit de geschiedenis evoceert, tekende in 1995 het volgende relaas op van kroongetuige Raymond Goethals.
‘De Portugezen moesten met twee goals verschil winnen. Eerst zouden we in het nationale stadion spelen, maar helemaal op het laatst vernamen we dat het in Da Luz zou zijn. Op Benfica. Dat was toen nog niet zo groot als nu, maar het volk zat wel dichter bij het veld. Een heksenketel. En de Portugese trainer pakte voorin voor één keer nog eens uit met het grote Benfica-duo Torrès-Eusebio. Daar stonden de kranten een week vol van. Torrès was een speler als Eykelkamp, maar twee keer zo groot en twee keer zo breed. De tactiek van Portugal – geef mij ne keer een papier – was om de bal naar Torrès te trappen, die legde dan terug naar links voor Simoès of naar rechts voor Eusebio. En om die twee tegen te houden, moest je veel boterhammen eten, hè.’
‘Ik heb toen Stassart van Racing White meegenomen om op Torrès te spelen. De journalisten schreven: ” Het is zover, Raymond is zot geworden.” Stassart had nog nooit Europees gespeeld, en onder ons: dat was geen Beckenbauer, hè. Bovendien: de laatste competitiematch vóór die interland had ik een scout gestuurd naar Racing White-Diest. Nul-twee, twee goals van Riveros, de Argentijn. Twee keer Stassart los voorbijgelopen. De scout kwam terug: “Mijnheer Goethals, hij heeft slecht gespeeld. Hij heeft geen snelheid.” Ik zeg: geen snelheid? Dat speelt geen rol, snelheid. We geraken daar toch niet uit onze backlijn weg.’
‘Stassart was een boom van een vent. Als je van hem een klop kreeg, was je dood. En: de beste kopper van België. Ik heb hem bij mij geroepen en op het hart gedrukt dat hij maar één ding moest doen: zien dat Torrès de bal níét met het hoofd kon afleggen. Wel, we hebben Torrès niet gezien, van heel de match. En vooraan maakte Lambert het af. Pas op: de dag vóór we vertrokken, wou hij afzeggen. En maar klagen: “Trainer, ik heb pijn. Ik kan bijna niet stappen. Pijn, pijn.” Ik heb gezegd: “Raoul, hou op met zagen. Pijn, pijn, ik wil het niet horen, ik heb ook pijn.” Hij is in negentig minuten één keer aan de bal geweest: pijn pijn pijn en binnen, 0-1. Weet je hoe de Portugezen uiteindelijk gelijk- gemaakt hebben? Nonante-troisième minute, corner. In de backlijn duwen ze Stassart in zijn rug, hij valt, krijgt per ongeluk de bal tegen zijn hand en het was penalty, 1-1. Maar toen stak de kwalificatie al in Raymond zijn binnenzak.’
EXPERIMENTEREN IS KUNST
Wie was nu Charly Jacobs? Want met zijn naam zijn we deze interessante uiteenzetting begonnen. Zoals de naam Stassart verbonden moet worden met die van Raymond Goethals, zo dienen we Jacobs te koppelen aan de andere legendarische bondscoach: Guy Thys, de meest succesrijke trainer uit onze voetbalgeschiedenis. Thys kan pronken met een finale op het EK ’80 in Italië en een halve finale op het WK ’86 in Mexico, daarbij komt niemand in de buurt. En dan vergeten we nog de openingsmatch van het WK ’82 in Spanje, toen de Rode Duivels in Nou Camp wereldkampioen Argentinië versloegen. ‘Daarisdat daarisdat… goooooaaaaal!’
Niettemin waren de eerste jaren van de Thystijd allesbehalve hoopgevend. Guy Thys nam over van Raymond Goethals, toen die in de Kuip van Rotterdam met 5-0 werd afgedroogd door Robby Rensenbrink. Het was de beruchte wedstrijd waarin Christian Piot vanuit de operatiezaal rechtstreeks naar het veld werd gedragen. ‘Een halve Piot is nog altijd beter dan een hele Pfaff’, hield Goethals vol. Hij heeft die stelling later eigenlijk nooit herroepen. En het zijn zeker niet de recente afleveringen van De Pfaffs op VTM die hem tot andere gedachten hebben gebracht.
Die nieuwe ‘Feyemoord’, in het kader van de voorronde van het EK ’76, betekende het afscheid van Goethals als bondscoach. Thys nam over en verloor eerst in de Heizel de overbodige terugmatch tegen de Hollanders met 1-2, door een magistraal doelpunt van Johan Cruijff die de bal bijna vanaf de achterlijn achter Pfaff in het doel krulde. (‘Piot had hem gehad’, hebben wij Goethals later horen beweren.) Daarna kon hij aan een totaal nieuwe ploeg beginnen te bouwen.
De zoektocht naar een nieuwe basis heeft een jaar of drie geduurd. In die periode riep Guy Thys iedereen op. Al wie voetbalschoenen kon dichtknopen, kreeg een brief van de Bond in zijn bus. Op een dag zelfs Charly Jacobs, de spits van Sporting Charleroi. Dat was voor de EK-voorrondematch in Oostenrijk. Guy Thys werd door de voetbalpers krankzinnig verklaard, net zoals acht jaar eerder Goethals met zijn Stassart. Zijn voortijdig einde werd in bepaalde kranten bijna officieel aangekondigd, wat voor een trainer wel vaker het begin van een bloeiende carrière is gebleken.
België speelde in de Prater 0-0 tegen, het dient onderstreept, een Oostenrijkse ploeg die niet bepaald bestond uit prutsers. Friedl Koncilia in doel, en voor hem wereldsterren als Bruno Pezzey, Herbert Prohaska, Walter Schachner en Hans Krankl. Hoewel hij niet scoorde en voor zover wij ons herinneren nauwelijks een bal raakte, was de aanwezigheid van de geheimzinnige Jacobs toch bedreigend genoeg om de anders gevaarlijk uitbrekende Oostenrijkse verdedigers deze keer waakzaam achterin te houden. Charly werd pas kort voor het einde vervangen door Guy Dardenne, in die periode spelend voor die andere Europese grootheid La Louvière. België plaatste zich ten nadele van Oostenrijk, Portugal, Noorwegen en Schotland voor de eindronde in Italië, en verraste daar vriend en vijand door de finale tegen Duitsland te bereiken. Voor Guy Thys het begin van een weergaloze carrière.
TUSSEN KLEIN KASTEELTJE EN HEIZEL
Treden we nu de moderne tijden binnen, dan wordt het rijtje Stassart-Jacobs aangevuld met Gaby Mudingayi. Aimé Anthuenis kon niet eens zijn naam correct uitspreken toen hij voor de oefeninterland tegen Polen zijn selectie bekendmaakte. Buiten zijn eigen AA Gent was Mudingayi voor geen enkele voetballiefhebber een vertrouwde klank. Gaby is 21 en kwam op zijn achtste met zijn ouders uit Congo naar hier. Zoals Janssens uit het beroemde lied van Bobbejaan Schoepen, maar om andere redenen en met een andere vervoersmethode. De Mudingayi’s gingen op de vlucht voor het Mobutu-regime. Eerst moeder en een broertje van Gaby. Vier maanden in het Klein Kasteeltje verbleven tot ze in Etterbeek een onderkomen vonden. Daarna Gaby en een ander broertje. Ten slotte vader.
Gaby begon te voetballen bij provincialer Etterbeek, werd opgemerkt door de scouts van Union Sint-Gillis, en later door die van AA Gent. Daar kon hij een profcontract tekenen en maakte, na wat aanpassingsproblemen door een blessure, zijn debuut onder de Franse trainer Patrick Remy. Een vaste plaats afdwingen, lukte hem nooit maar Mudingayi, die sinds zijn negende de Belgische nationaliteit heeft, werd begin dit seizoen wel opgeroepen voor de belofteninterland tegen Bulgarije.
Tot tevredenheid van beloftencoach Jean-François De Sart, want daarna was Mudingayi telkens basisspeler, wat hem bij zijn club vooralsnog niet is gelukt. Want na Henk Houwaart en Patrick Remy kon hij ook huidig Buffalo-trainer Jan Olde Riekerink niet helemaal overtuigen. Goede balrecuperatie, slechte opbouw. Een goede defensieve middenvelder moet beide kunnen. Zoals Franky Van der Elst en Timmy Simons. Mudingayi speelt ook vrij onbehouwen, waardoor geel en rood altijd op de loer liggen, zoals in de tijd van de Koude Oorlog.
Door de blessures van Yves Vander- haeghe en de ook maar pas ontloken Junior, beiden van Anderlecht, en het uitvallen van Bernd Thys van Racing Genk, was het voor Aimé Anthuenis zoeken naar een andere verdedigende middenvelder. Simons is uiteraard de beste voor die positie, maar Anthuenis zet hem liever centraal in de defensie. Zeker na het debacle in Kroatië waar het centrale duo Daniel Van Buyten û Joos Valgaeren de zware 4-0-afstraffing niet kon vermijden. Ondanks de aanwezigheid van Simons vóór hen. Van Buyten en Valgaeren vergroten elkaars zwakke punten, in plaats van ze te compenseren. Dat Valgaeren met een blessure out is voor Bulgarije, maakt het de trainer eigenlijk makkelijker.
Dus Simons achteruit en zo werd Gaby Mudingayi tot eenieders en zeker zijn eigen verrassing naar de A-ploeg overgeheveld. Meteen aan de aftrap. En met in het achterhoofd de wetenschap dat goed presteren tegen Polen hem eventueel ook in de basis zou brengen in Bulgarije.
EEN DOZIJN NIEUWELINGEN
Mudingayi was de twaalfde nieuweling die Anthuenis in zeven interlands inbracht. Waarmee de link naar de beginjaren van Guy Thys makkelijk te leggen valt. De andere debutanten waren Stijn Vreven (FC Utrecht), Jonathan Blondel (Tottenham), Koen Daerden (Racing Genk), Olivier De Cock (Club Brugge), Thomas Buffel (Feyenoord), Tom Soe- taers (Roda JC), Joris Van Hout (Borussia Mönchengladbach), Cedric Roussel (Bergen), Jelle Van Damme (Ajax), Olivier Deschacht (Anderlecht), en Franky Vandendriessche (Moeskroen). Die laatste was onder Robert Waseige al wel als derde doelman mee op de wereldbeker in Japan. Bij dat pelotonnetje hoort ook Davy De Beule van Lokeren, die opgeroepen werd voor Kroatië-België maar geblesseerd moest afhaken. En zeggen dat Aimé Anthuenis meermaals is versleten voor een conservatief die niet van vernieuwing wilde weten.
De oefenpartij tegen Polen werd met 3-1 gewonnen en Mudingayi kweet zich behoorlijk van zijn taak. Maar nog tijdens de match staken de eerste twijfels de kop op. Het duo Mudingayi-Baseggio in de as van het middenveld, dat zou in Bulgarije wel eens voor problemen kunnen zorgen. Want ondanks het afhaken van Krasimir Balakov, eerder dit seizoen met Bulgarije killer van de Rode Duivels in de heenmatch en met VFB Stuttgart killer van Club Brugge in de Uefacup, hoeft niemand zich begoochelingen te maken over de kwaliteit van het Bulgaarse elftal: die is torenhoog. Kan je die afstoppen met op de sleutelpositie een onervaren kracht als Gaby Mudingayi?
De kenners zijn geneigd ‘nee’ te antwoorden. Zeker omdat ook na het forfait van Valgaeren het alternatief van Timmy Simons voorhanden blijft. Defensieve middenvelder, zoals bij Club Brugge, is zijn beste positie, daarvan zijn de grootste voetbalautoriteiten van dit land overtuigd. François Colin heeft Anthuenis in De Standaard al gewaarschuwd dat er grenzen zijn aan koppigheid. En de vorige bondscoach die de richtlijnen van Çois naast zich neerlegde, zit nu werkloos thuis. Zich nog steeds afvragend wat hem toch bezielde om tegen Rusland mét Wilmots en Walem te spelen, terwijl Çois had geëist dat die twee onmiddellijk uit de selectie zouden worden verwijderd. U herinnert zich België-Rusland: 3-2, doelpunten van Walem, Sonck op pas van Walem, en Wilmots.
Als Colin dus Simons in het middenveld wil, rest Anthuenis eigenlijk weinig keuze. Maar Knack ligt graag dwars. Daarom deze oproep: ‘Beste Aimé, laat u niet doen, zet Simons in de achterhoede!’ Er zijn namelijk twee vragen: wat is de beste plaats voor Simons? Antwoord: middenveld. En: waar hebben we Simons het hardst nodig? Antwoord: achteraan. Punt uit. En aarzel niet om Mudingayi vóór hem te zetten. In de geest van André Stassart.
Helaas doen te veel ervaringen met de Wet van Murphy ons vrezen dat er wanneer u dit leest al geen sprake meer is van de Congolees. In dat geval vergeet u het best zo snel mogelijk dit verhaal. In het andere ook trouwens.
Koen Meulenaere
‘Het is zover: Raymond is zot geworden.’
Guy Thys werd krankzinnig verklaard.