In zijn partij werd hij overschaduwd door stadsgenoot Guy Verhofstadt, en in zijn stad door oud-burgemeester Frank Beke. Als eerste schepen van Gent heeft hij haast twee decennia lang de paarse gedachte uitgedragen. Maar nu is het genoeg geweest. Langzaamaan neemt Sas van Rouveroij afscheid van de politiek.

Dat is de aard van het beestje’, luidt zijn antwoord vaak. Als je hem bijvoorbeeld vraagt waarom hij jarenlang heeft meegeschreven aan de hagiografie van Frank Beke, de man die hem van het burgemeesterschap afhield. Of waarom hij niet openlijk zegt dat hij de sjerp al lang had binnengehaald als Guy Verhofstadt (Open VLD) maar meer interesse in de lokale politiek had getoond. Sas van Rouveroij is nu eenmaal een liberaal die het conflict níét opzoekt, en dat is zowel zijn kracht als zijn handicap.

Negentien jaar houdt Paars nu al stand in Gent, en al die tijd zat Van Rouveroij in het schepencollege. Tot drie keer toe was hij kandidaat-burgemeester, maar noodgedwongen is hij altijd eerste schepen gebleven. Die job wil hij nog tot 2012 blijven doen, maar daarna trekt hij de deur van het stadhuis achter zich dicht. Niet dat hij is uitgekeken op zijn stad of op de paarse formule. Integendeel. Volgens hem is de toekomst aan de steden, en meer dan ooit gelooft hij in de veerkracht van de paarse coalitie. Ook toen er de voorbije maand een valse noot uit de majestueuze raadszaal opsteeg: tot groot ongenoegen van coalitiepartner SP.A sluisde de Open VLD een hoofddoekenverbod voor ambtenaren door de gemeenteraad. Daarvoor was een wisselmeerderheid nodig met CD&V en Vlaams Belang.

Heeft dat niet voor scheuren in de paarse coalitie gezorgd?

SAS VAN ROUVEROIJ: Helemaal niet. Die hele zaak is een toonbeeld van hoe een paarse meerderheid kan werken. In ons bestuursakkoord, dat we heel loyaal uitvoeren, staat ons paarse project duidelijk omschreven. Dat neemt niet weg dat wij liberalen blijven en zij socialisten, en dat er en cours de route dus meningsverschillen opduiken. Gaat het om punten die niet in ons bestuursakkoord staan, dan wordt besproken of het passend is dat een van de coalitiepartners een initiatief neemt. In om het even welke andere meerderheid zou dat meteen in de kiem worden gesmoord, maar bij ons bestaan zulke taboes niet. Dát is de kracht van Paars.

‘Voor mij is er geen Paars meer’, reageerde de socialistische schepen van Personeelszaken, Fatma Pehlivan. Zij moet het hoofddoekenverbod nu tegen haar zin invoeren.

VAN ROUVEROIJ: Misschien weet Fatma, die pas een jaar schepen is, nog niet goed wat Paars precies inhoudt. Maar dat brengen we haar wel bij.

Wil uw partij zich vaker van de SP.A gaan distantiëren dan de voorbije jaren het geval is geweest?

VAN ROUVEROIJ: Die afweging heeft in het hoofddoekendebat zeker niet meegespeeld. Wij beseffen maar al te goed dat we de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 niet op eigen kracht hebben gewonnen, maar wel dankzij de paarse formule. Dat neemt echter niet weg dat we meer van mening moeten durven te verschillen met andere partijen. Ook met onze coalitiepartner.

Is het toeval dat niet u maar uw collega-schepen Christophe Peeters in dit debat het Open VLD-standpunt verwoordde?

VAN ROUVEROIJ: Dat was een heel bewuste keuze. Als het aan mij ligt, mag hij onze lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 trekken. Drie keer heb ik nu al een gooi naar het burgemeesterschap gedaan, en drie keer verkozen de Gentenaars een socialist boven mij. Dus heb ik die droom wijselijk opgeborgen. Natuurlijk zou ik de teugels tot het einde van mijn mandaat stevig in handen kunnen houden, maar ik vind het belangrijk dat Christophe nu al uit mijn schaduw kan treden. Vanaf nu mag hij de politieke bakens uitzetten. Tegen 2012 zal dan duidelijk zijn of hij het nodige inzicht en leiderschap bezit om de partij naar de verkiezingen te leiden. Maar ik ben er behoorlijk gerust in dat de opvolging verzekerd is.

Ook in de gemeenteraad zit trouwens een hele resem jonge, gedreven liberalen, zoals Sofie Bracke, Sami Souguir, Stefaan Noreilde en Mathias De Clercq. Zij doen me vaak denken aan mijn eigen lichting, de zogenaamde generatie-Verhofstadt, die in 1988 in één klap in de Gentse gemeenteraad terechtkwam. Fientje Moerman, Geert Versnick, Erwin Devriendt, Guy Serraes en ikzelf hebben jarenlang elk op onze eigen manier en op ons eigen terrein de politieke agenda bepaald. Onze grote roerganger was natuurlijk Guy Verhofstadt, die toen al partijvoorzitter was.

Zit er een Verhofstadt bij die nieuwe generatie Gentse liberalen?

VAN ROUVEROIJ: Ik geloof niet dat je twee keer in je leven een Verhofstadt kunt tegenkomen. Die man is buiten categorie, hè. Maar als je hem buiten beschouwing laat, benadert de nieuwe Gentse generatie zeker het talent van de onze. Ik hoop dan ook dat ze elkaar zullen steunen, zoals wij destijds hebben gedaan. En dat ook zij van bij het begin zullen afspreken wie welke weg wil volgen. Op die manier vermijd je veel conflicten, en loop je elkaar niet de hele tijd voor de voeten.

In 1979 beheerste u als voorzitter van het Liberaal Studentenverbond (LSV) samen met PVV-Jongerenvoorzitter Guy Verhofstadt het ideologische partijcongres van Kortrijk. Daarna werd u beiden een grootse toekomst in de partij voorspeld.

VAN ROUVEROIJ: Woonden we niet in dezelfde stad, dan hadden we misschien allebei een belangrijke rol kunnen spelen in de partij. Maar in een stad als Gent is er geen plaats voor twee leiders, en in de weken en maanden na het congres van Kortrijk werd al snel duidelijk dat Guy Verhofstadt de onbetwiste leider van onze partij zou worden. Een goed jaar later werd hij al tot partijvoorzitter verkozen. Ik heb dan maar wijselijk voor de Gentse politiek gekozen – iets wat me sowieso aantrok. Het federale niveau was al van Gentenaars voorzien, en het Vlaamse niveau was nog zo goed al onbestaande. Voor mij was er dus geen plaats in Brussel.

Heeft het u verbaasd dat Verhofstadt pas twintig jaar na zijn beloftevolle debuut premier is geworden?

VAN ROUVEROIJ: De gemiddelde Vlaming – voor zover die bestaat – heeft het moeilijk met gedreven, grensverleggende politici. Zeker als ze zo ambitieus zijn als Verhofstadt. Daarom heeft hij zo lang moeten wachten. Maar dát hij aan het roer zou komen, was al lang duidelijk. Eigenlijk heeft haast de hele generatie-Verhofstadt zijn dromen op de een of andere manier kunnen verwezenlijken. Zij het niet altijd op het geplande niveau. Fientje Moerman had bijvoorbeeld al vroeg gezegd dat ze naar het Europees Parlement wou, en dat is nota bene de enige plek waar ze tot nu toe niet heeft gezeten. Maar ze heeft het wel tot federaal minister en Vlaams vicepremier geschopt.

Tot ze een paar maanden geleden ontslag nam nadat een resem ongeregeldheden op haar kabinet aan het licht was gekomen. Zo werd ze door de Vlaamse ombudsman op de vingers getikt voor de niet zo koosjere gunning van een expertcontract.

VAN ROUVEROIJ: Ik vind de reacties op die hele zaak sterk overtrokken. Sommige dingen die op haar kabinet zijn gebeurd, hadden waarschijnlijk niet mogen gebeuren. Maar de felheid waarmee ze is aangevallen, staat niet in verhouding tot Fientjes waarde voor onze samenleving. Zelf kan ze ook niet begrijpen waarom ze zo hard is aangepakt terwijl ze de voorbije jaren zoveel voor haar land en voor haar partij heeft gedaan.

Omdat ook oud-schepen Guy Serraes bij de zaak betrokken is, straalt de schandaalsfeer op de hele Gentse Open VLD af.

VAN ROUVEROIJ: Dat geloof ik niet. Als Fientje naar de politiek zou willen terugkeren, zal ik haar in Gent met open armen ontvangen. Een paar jaar geleden heb ik haar trouwens voorgesteld om in mijn plaats de Open VLD-lijst te trekken voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2006. Ze had burgemeester van Gent kunnen worden. Maar ze was toen al naar Sint-Martens-Latem verhuisd, en als minister had ze werk genoeg in Brussel.

Nu heeft ze haar handen wel vrij. Zou ze in 2012 nog een geschikte kandidaat-burgemeester kunnen zijn?

VAN ROUVEROIJ: Wie weet. Al vrees ik dat de voorbije episode haar te veel heeft gekwetst en ontgoocheld. Bovendien heb ik dus al een opvolger op het oog.

In 2006 nam Guy Verhofstadt voor het eerst in dertig jaar weer deel aan de gemeenteraadsverkiezingen. Wel weigerde hij publiekelijk te verklaren dat hij u een betere kandidaat-burgemeester achtte dan uw socialistische opponent.

VAN ROUVEROIJ: Dat was niet leuk. Tijdens de campagne heeft hij me nochtans uitgebreid gesteund. ‘Achter Sas voor Gent’, was zijn duidelijke boodschap op affiches en flyers. Maar Guy heeft een ingebakken paarse reflex ontwikkeld, waardoor hij zich altijd geroepen voelt om niet alleen zijn eigen partij maar ook de socialisten te prijzen. Ook als premier heeft hij zijn socialistische ministers altijd heel overtuigend verdedigd. Té overtuigend volgens sommige liberalen. Maar net als ik kan Guy zijn schouders onder zo’n paars project zetten zonder zijn eigen liberale identiteit te verliezen. De meeste socialisten hebben het daar veel moeilijker mee. Zij ervaren Paars sneller als een bedreiging voor hun socialistische identiteit.

Geldt dat ook voor de Gentse socialisten?

VAN ROUVEROIJ: Gedeeltelijk wel. Al moet ik toegeven dat voormalig burgemeester Frank Beke (SP.A) zeker even ver ging in het paarse project als Guy Verhofstadt. Maar dan wel op een heel andere manier. Beke gaf ruimte aan de socialistische en liberale schepenen om hun eigen ding te doen, terwijl Verhofstadt zélf het paarse verhaal schreef. Het is heel moeilijk om ergens een vlag te planten vóór Verhofstadt ter plaatse is. Met Beke was dat geen enkel probleem.

Hebt u er achteraf geen spijt van dat u zich niet meer tegen Frank Beke hebt afgezet?

VAN ROUVEROIJ: Ik had zijn tekortkomingen inderdaad kunnen uitvergroten, en dan had ik misschien meer kans gehad om de race om de burgemeesterssjerp te winnen. Maar zo zit ik niet in elkaar. Bovendien is het bijzonder moeilijk om je te profileren tegenover een burgemeester die je nooit in de weg staat en zelf amper terrein claimt. Op dat vlak heeft de nieuwe generatie liberalen het in Gent wat makkelijker, want de nieuwe socialistische burgemeester, Daniël Termont, neemt zelf ook behoorlijk wat ruimte in.

Zowel Beke als Termont heeft ervoor gekozen zich helemaal op Gent te concentreren, terwijl andere burgemeesters geloven dat ze in een parlement moeten zitten om in Brussel iets gedaan te krijgen voor hun stad.

VAN ROUVEROIJ: Een goede burgemeester blijft in zijn stad. Punt. Van onze parlementsleden mogen we toch verwachten dat ze zich genoeg in het lokale bestuur kunnen inleven om de juiste wetten en decreten goed te keuren? Als dat alleen maar kan door een lokaal mandaat met een zitje in het parlement te combineren, staan we er slecht voor.

Het gaat toch niet alleen over het goedkeuren van wetten, maar ook over het aanboren van de Brusselse geldpotten?

VAN ROUVEROIJ: Dat is het kleine kantje van de Vlaamse en de federale politiek, ja. En dat moeten we met man en macht bestrijden. Als een minister louter om geopolitieke redenen geld naar zijn eigen stad of gemeente doorsluist, is dat slecht beleid – en dan druk ik me nog voorzichtig uit. Aan steden als Hasselt en Oostende zie je dat daar voormalige ministers wonen, en dat is schandelijk.

Hoe komt het dat uw stad ondanks al die Gentse premiers en ministers nooit zo’n voorkeursbehandeling heeft gekregen?

VAN ROUVEROIJ: Nooit hebben politici als Willy De Clercq (Open VLD), Wilfried Martens (CD&V), Guy Verhofstadt of Freya Van den Bossche (SP.A) Gent bevoordeeld, en dat is lovenswaardig. Op zich zou ik het natuurlijk wel leuk hebben gevonden als Guy Verhofstadt de voorbije acht jaar wekelijks met een valieske geld was komen aanzetten, maar dat zou hem ook hebben ontwaardigd als eerste minister van het land. Als stadsbestuur moeten we maar sterk genoeg zijn om onze dossiers in Brussel krachtdadig te verdedigen. Onze burgemeester is een bulldozer met een zware vuist, die zeker indruk kan maken als hij in Brussel op ministerstafels gaat kloppen.

Er zal naar ons moeten worden geluisterd, want in de geglobaliseerde wereld zullen de steden de belangrijkste spelers worden. De oude natiestaten verdampen immers richting Europa, en logen uit in cultuurgemeenschappen en grote steden. Dat is ook het uitgangspunt van Stadslucht Maakt Vrij, het project dat ik een paar jaar geleden samen met mijn partijgenoten Sven Gatz en Christian Leysen heb opgezet. De stad maakt of kraakt de democratie. In een stad word je geconfronteerd met alle wereldproblemen, van armoede via migratiedruk tot onveiligheid. Zulke dingen kun je niet oplossen door in Brussel op een spreekgestoelte te staan orakelen, wel door er rechtstreeks de confrontatie mee aan te gaan als lokaal bestuurder.

Waarom hebt u dan zelf zowel in 1999 als in 2004 aan de Vlaamse verkiezingen deelgenomen?

VAN ROUVEROIJ: In 1994 had ik de meeste voorkeurstemmen van alle Gentse kandidaten behaald, maar kwam Open VLD 136 stemmen te kort om de burgemeester te mogen leveren. En drie jaar later werden mijn plannen voor een parkeergarage onder het Belfort door een referendum gekelderd. 42.000 Gentenaars kwamen op een zondagochtend speciaal uit hun huis om mij op de vingers te tikken. De kater die ik daaraan overhield, heeft meegespeeld in de beslissing om mijn kansen op het Vlaamse niveau te wagen. Als ik verkozen was geraakt, dan had ik zeker mijn schepenambt teruggegeven. Want ik ben erg gekant tegen cumul.

De eerste schepen van een grote stad heeft toch meer macht dan een gewoon parlementslid?

VAN ROUVEROIJ: Het was niet de bedoeling dat ik gewoon parlementslid zou blijven – maar dat klinkt natuurlijk vreselijk aanmatigend.

Steunde Guy Verhofstadt uw poging om naar de Vlaamse politiek over te stappen?

VAN ROUVEROIJ: Guy houdt zich niet met zulke dingen bezig. Als je hem belt met de boodschap dat je op de een of andere lijst wilt staan, luidt zijn antwoord steevast: ‘Doen! Ik zal je steunen.’ Je denkt dan dat alles in kannen en kruiken is, maar voor Verhofstadt zijn dat vrijblijvende woorden. Waar hecht hij belang aan? Aan de ideeën die hij nastreeft, of die nu in een Burgermanifest of in een regeerakkoord staan, en aan de macht die nodig is om die te verwezenlijken. Guy Verhofstadt steunt geen carrières; hij verwacht van zijn partijgenoten alleen dat ze zijn project steunen. Pas je in dat plaatje, dan kun je natuurlijk wel carrière maken.

Blijft de partij verweesd achter nu Guy Verhofstadt, toch bijna dertig jaar lang de sterke man van de Vlaamse liberalen, naar de achtergrond of Europa dreigt te verdwijnen?

VAN ROUVEROIJ: Na de verkiezingsnederlaag heeft hij inderdaad de luwte opgezocht, en dat vind ik ook correct. Ook binnen de partij stelt hij zich de laatste maanden discreter op. Nu is hij wel door de koning gesommeerd om de kastanjes uit het vuur te halen, maar de volgende regering zal door een nieuwe generatie politici worden gedragen. Vandaag wordt de partij de facto al geleid door het triumviraat Karel De Gucht, Patrick De- wael en Bart Somers. Verhofstadt zien we sinds de verkiezingen niet vaak op het partijbureau.

Behoren Karel De Gucht en Patrick Dewael dan tot een nieuwe generatie politici?

VAN ROUVEROIJ: Ze draaien inderdaad al lang mee aan de top van de partij. Veel zal dan ook afhangen van de manier waarop ze met de huidige formatiecrisis omgaan. Tot nu toe hebben ze dat meer dan behoorlijk gedaan, en dat zou voor onze partijleden wel eens zwaarder kunnen doorwegen dan het feit dat ze medeverantwoordelijk zijn voor de verkiezingsnederlaag van 10 juni. Ik acht het dan ook heel waarschijnlijk dat er een doorstart komt voor Karel en Patrick.

Zelf zit u niet meer op een doorstart te wachten.

VAN ROUVEROIJ: Ik ben altijd al een intellectuele nomade geweest. Nieuwsgierigheid is mijn basisbrandstof. Daarom heb ik ook in elke bestuursperiode voor een andere bevoegdheid gekozen. Op dit moment haal ik nog heel veel bevrediging uit mijn werk als schepen van de haven en innovatie. Maar daarna blijven er geen bevoegdheden meer over die me nog echt kunnen boeien, en dus is het in 2012 tijd voor iets anders. Ik ben politiek voldaan. Geef toe, hoeveel politici kunnen dat zeggen?

DOOR ANN PEUTEMAN/FOTO’S DIMITRI VAN ZEEBROECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content