Om hun kieslijsten vol te krijgen, was het bij de partijen alle hens aan dek. Behalve hun kopstukken hebben ze nog een voorraad stemmentrekkers: de burgemeesters. Maar of het zo’n goed idee is om die naar een parlement te sturen?
Op 25 mei zijn er lijsten voor de Kamer en het Vlaams Parlement in de vijf Vlaamse provincies en in Brussel, een Europese lijst, en een lijst voor het Brussels Parlement. Elke Vlaamse partij die veertien volledige kieslijsten wilde indienen, moest de voorbije weken op zoek naar 422 geschikte kandidaten. Daar zitten veel politici tussen met een lokaal mandaat. Liefst 148 van de 308 Vlaamse burgemeesters (48 %) kregen een plaats op een verkiezingslijst, en dat is niet alleen om de hoop te vullen: ze hebben een grote electorale waarde. ‘Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen waren burgemeesters in 80 procent van de gevallen de stemmenkampioen in hun gemeente’, zegt politicoloog Herwig Reynaert (UGent). ‘Het belang van burgemeesters op de lijsten is sinds de invoering van de provinciale kieskringen wel afgenomen, maar ze leveren nog altijd heel wat stemmen op.’
De Vlaamse (75) en de federale lijsten (71) tellen ongeveer evenveel burgemeesters. Maar onder de lijsttrekkers zijn federaal meer burgemeesters te vinden dan op Vlaams niveau: negen trekken er een Kamerlijst, twee (Bart Somers en Marino Keulen, beiden Open VLD) een Vlaamse lijst. Op de Brusselse Kamerlijsten figureren twee ‘aangewezen’ burgemeesters uit de faciliteitengemeenten. Damien Thiéry (ex-FDF), burgemeester van Linkebeek, duwt de liberale MR-lijst. Zijn Kraainemse collega Véronique Caprasse staat op de tweede plaats van het FDF. Twee burgemeesters belandden op de Europese lijst: Piet Buyse (CD&V) van Dendermonde en Karlos Callens (Open VLD) van Ardooie.
CD&V zet het grootste aantal (62) burgemeesters op haar lijsten. Geen verrassing, wat de partij levert nog altijd 45 procent van de Vlaamse burgemeesters (138). Van de grote partijen stuurt SP.A procentueel het meeste burgemeesters de verkiezingsstrijd in: 21 van de 27 socialistische burgemeesters (78 procent) is kandidaat.
In elke Vlaamse provincie staan ongeveer 30 burgemeesters op de verschillende kieslijsten. Aangezien Limburg het kleinste aantal burgemeesters telt, stellen zich daar verhoudingsgewijs de meeste burgemeesters verkiesbaar (68 procent). De eerste vier plaatsen worden allemaal door burgemeesters ingenomen: partijvoorzitter Wouter Beke (Leopoldsburg) trekt de lijst, voor Vlaams oud-minister Veerle Heeren (Sint-Truiden), Kamerfractieleider Raf Terwingen (Maasmechelen) en Kamerlid Liesbeth Van der Auwera (Bree).
Peter Reekmans (LDD), burgemeester in het Vlaams-Brabantse Glabbeek, verkeert in een bijzondere situatie. Het Vlaams Parlementslid is eerste opvolger op de enige lijst die zijn partij indient: die voor de Kamer in West-Vlaanderen.
In de veronderstelling dat de eerste drie effectieven, de lijstduwer en de eerste opvolger op elke lijst kansrijke kandidaten zijn, mogen 29 Vlaamse burgemeesters dromen van een zetel in de Kamer, 26 van een zetel in het Vlaams Parlement.
Lobbywerk
Hebben burgemeesters dan niet genoeg werk met hun lokale mandaat? We vroegen het aan Marc Van de Vijver, sinds 2005 burgemeester voor CD&V in Beveren, een gemeente met zo’n 47.000 inwoners. In 2009 werd hij als lijstduwer verkozen in het Vlaams Parlement. In de parlementsrapporten van De Standaard en De Morgen behaalde Van de Vijver twee keer de slechtst mogelijke score. ‘Een dikke nul over de hele lijn. Deed mond alleen open om zijn nietsdoen te verdedigen’, oordeelde De Morgen. ‘Helaas heeft hij met zijn verkiezing werkelijk niets aangevangen. Kan het de bedoeling zijn om opnieuw verkozen te raken? Nee’, klonk het in De Standaard. Van de Vijver duwt opnieuw de CD&V-lijst in Oost-Vlaanderen.
Afgaand op zijn beperkte parlementaire activiteiten blijkt Van de Vijver meer een vertegenwoordiger van de Wase dan van de Vlaamse bevolking. De Beveraar diende in vijf jaar tijd één voorstel van resolutie (over de mobiliteit over de weg in het Waasland) en één actualiteitsmotie in (over de problemen met corrosie van verlichtingspalen). Daarnaast stelde hij acht schriftelijke vragen, onder meer over de doortrekking van de tramlijn naar Beveren, en (twee keer) over de verlichting van oversteekplaatsen op de N70 in Beveren.
‘Elk parlementslid moet verkozen worden in zijn eigen regio’, zegt de Beverse burgemeester. ‘Iedereen kent de zorgen in zijn eigen streek het best. Voor de thuisregio is het belangrijk dat je als parlementslid kunt wegen op bepaalde dossiers. Via onze kabinetten kon ik nauwer bij de besluitvorming betrokken raken. Dergelijk lobbywerk achter de schermen zorgde er bijvoorbeeld voor dat het Waas Mobiliteitsplan integraal werd overgenomen in het Masterplan 2020 voor de mobiliteit rond Antwerpen.’
Cumulverbod
‘Voor een burgemeester is het heel moeilijk om tegelijkertijd de job van parlementslid naar behoren in te vullen’, geeft Van de Vijver toe. Maar burgemeesters van grote gemeenten hoeven volgens Herwig Reynaert niet in het parlement verkozen te worden om hun streek te verdedigen. ‘Naar burgemeesters van centrumsteden zal men in Brussel sowieso luisteren, zelfs als ze niet in het parlement zitten’, aldus Reynaert. ‘Maar het kan ook niet de bedoeling zijn dat enkel burgemeesters van kleine gemeenten in het parlement actief zijn.’
In Wallonië werd onder druk van regeringspartij Ecolo intussen een cumulverbod ingevoerd. Voortaan mag hoogstens 25 procent van de Waalse parlementsleden een parlementaire zetel combineren met een mandaat van burgemeester, schepen of OCMW-voorzitter. Een soortgelijk initiatief voor het Brussels Parlement liep in april vast. Het Vlaams Parlement aanvaardde alleen een ‘financiële decumulatie’: Vlaams Parlementsleden mogen als vergoeding voor andere politieke mandaten maximaal de helft van hun parlementaire wedde verdienen.
DOOR LUKAS VANACKER
Elke Vlaamse partij die veertien volledige kieslijsten wilde indienen, moest de voorbije weken op zoek naar 422 geschikte kandidaten.