Joël De Ceulaer

Het valt zonder meer toe te juichen dat politieke partijen en individuele politici zich zo nu en dan ideologisch herbronnen – het zij ter opfrissing van hun gedachtegoed, het zij om dat gedachtegoed in overeenstemming te brengen met de voortdurend veranderende wereld. Dat ze die inhoudelijke herprofilering proberen uit te spelen als een electorale troef, is normaal en zelfs wenselijk. Dat ze zich dusdoende weleens een verwijzinkje permitteren naar deze of gene Grote Filosoof, ook dát verdient onze onverdeelde aanmoediging.

Maar er zijn grenzen.

Vooral onder liberalen heeft men de neiging om zwaar te overdrijven met al dat gefilosofeer – of beter gezegd: met al dat geciteer. Zo verwijst Guy Verhofstadt in zijn burgermanifesten niet alleen voortdurend naar politieke denkers als Friedrich Hayek en Karl Popper, maar ook en geheel ten onrechte naar de inzichten van wijlen Ilya Prigogine – Verhofstadt maakt de klassieke fout om de ‘onvoorspelbaarheid’ in de wereld van de allerkleinste deeltjes te vergelijken met de ‘onvoorspelbaarheid’ in de samenleving. Het hoeft dus niet te kloppen; als het maar duur en geleerd klinkt, valt men in het liberale universum kennelijk automatisch achterover van bewondering. Met alle gevolgen van dien: een beloftevol politicus als Mathias De Clercq kan in zijn liberale geldingsdrang nu al bijna geen alinea meer schrijven zonder er de een of andere Grote Naam bij te sleuren – ‘Zoals Kant ons voorhield’, ‘Zoals Popper ons leerde’, ‘Net als Voltaire’…

Erg vermoeiend allemaal.

Ronduit stuitend werd het toen Patrick Dewael onlangs zijn filosofentrommeltje opendeed. Nadat hij eind vorig jaar door de groene politica Meyrem Almaci ter verantwoording was geroepen omdat hij in het kader van zijn asielbeleid kinderen laat opsluiten, antwoordde de minister met een opiniestuk in De Morgen. In het licht van het door Spirit opnieuw gelanceerde regularisatiedebat verdient het aanbeveling nog eens te lezen wat Dewael over deze mensen te melden had: ‘Hun kinderen sturen ze naar scholen die ze uiteraard opnemen en begeleiden. Op die manier hopen ze na enkele jaren alsnog in aanmerking te komen voor een individuele of collectieve regularisatie. Ik heb mij daar altijd tegen verzet, om twee redenen. In de eerste plaats omdat we op die manier diegenen die de wet naleven (en het grondgebied vrijwillig verlaten) zouden straffen ten voordele van diegenen die dat niet doen. Ten tweede gaat dergelijke werkwijze in tegen de kantiaanse gedachte dat elke mens een doel op zich is en geen middel. Ouders die hun kinderen gebruiken om een regularisatie af te dwingen behandelen hun kinderen als een middel, en niet als een doel.’

U hebt dat goed gelezen: mensen die hier naartoe komen om hun kinderen een betere toekomst te kunnen bieden, en die hun kinderen daarom ook naar school sturen – die mensen behandelen hun kinderen volgens Patrick Dewael dus als een middel en niet als een doel op zich. Dat staat er. Dat staat er écht.

Tussen haakjes: wie zelf eens een essaytje vol ronkende namen en dito citaten bij elkaar wil harken, wendde zich tot www.liberales.be – onder het studentikoze motto: waarom het boek lezen als de boekbespreking al bestaat? U vindt er onder meer een stukje van Dirk Verhofstadt over Immanuel Kant en het liberalisme. Het past op één A4’tje, en toch heeft Dewael het destijds maar half gelezen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content