Lange wachtlijsten in de gehandicaptenzorg, klagende onthaalouders en aanhoudende problemen in de jeugdzorg. Mieke Vogels kan het laatste regeringsjaar nog héél goed gebruiken.

Meer dan drie jaar heeft ze naar eigen zeggen moeten wachten op exacte gegevens over de wachtlijsten in de gehandicaptenzorg. Nu ze eindelijk weet hoe lang die zijn, wordt ze tureluurs van jeugdrechters die de ene keer schreeuwen om plaatsen voor jongens in gesloten instellingen en de andere keer niet weten waar ze meisjes heen moeten sturen. ‘Dat iemand mij eens zegt wat hij nodig heeft!’ zucht Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen Mieke Vogels (Agalev).

Vervelen doet ze zich niet in de Vlaamse regering. Toch moet ze die beslommeringen straks een tijdje aan de kant schuiven om zich in de federale verkiezingscampagne te storten. Want Vogels trekt – naar eigen zeggen omdat ze als paars-groen gezicht niet anders kan – de senaatslijst van de groenen.

Daarnaast is ze ook nog eens voormalig schepen van Antwerpen. Een verleden waarmee ze zich dezer dagen meer moet bezighouden dan ze zou willen.

Hoe kijkt u terug op wat er de afgelopen week in Antwerpen is gebeurd?

MIEKE VOGELS: Voor het eerst in mijn carrière heb ik heel even gedacht: nu stop ik ermee. Al die heisa, politieke spelletjes en hysterie deden me naar adem happen. Voor mij was het al niet evident dat de Antwerpse schepenen ontslag namen. Dat kwam bijna als een schuldbekentenis over, terwijl het probleem eigenlijk rond slechte afspraken draaide. De week werd dan ook overheerst door een soort hysterie waar ook de partijen, en dan vooral SP.A en VLD, zich door lieten meeslepen. Patrick Janssens (SP.A) wou zo graag de witte ridder spelen, maar dat was niet naar de zin van de VLD. Binnen de kortste keren waren ze – zonder met de coalitiepartners te overleggen – in de media aan het verkondigen wie zeker geen burgemeester mocht worden.

Welke rol speelde Agalev te midden van al die heisa?

VOGELS: We hebben ons in elk geval niet tot een speelbal laten reduceren. Ik denk dat sommigen ervan uitgingen dat Agalev de kandidatuur van Hugo Coveliers (VLD) voor het burgemeesterschap met-een zou afschieten. Maar wij hebben de bal gespeeld, niet de man. De coalitiepartners konden volgens ons beter eerst afspreken hoe ze de onkostenvergoeding van het schepencollege in de toekomst willen regelen en – veel belangrijker – hoe de corruptie in de ambtenarij moet worden aangepakt.

De schandalen die aan de oppervlakte zijn gekomen, zijn symptomen van de heersende politieke cultuur in de stad. Ook het stadsbestuur waar u deel van uitmaakte, kon daar niets aan veranderen.

VOGELS: (zucht) We zaten met een erfenis van zestig jaar rooms-rood bestuur en een traditie van politieke benoemingen. Via contractuelen hebben we een beetje nieuwe zuurstof in de stad kunnen pompen, maar het bastion van vastbenoemde topkaders zat muurvast. Dat betekent niet dat we geen pogingen hebben ondernomen om een nieuwe dynamiek op gang te brengen. Ik geloofde zelfs echt dat we het verschil konden maken, maar de Antwerpse problemen laten zich blijkbaar niet zomaar met wortel en al uitroeien.

‘Agalev maakt het verschil’ is net de slogan waarmee uw partij naar de verkiezingen trekt. Hoe hebben jullie de afgelopen jaren het verschil gemaakt?

VOGELS: Neem de Irak-crisis. Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking Eddy Boutmans (Agalev) was in januari de eerste die zei: jongens, België mag dit spel niet meespelen. Dat de Verenigde Staten nu voor het eerst tegenwind krijgen vanuit Europa komt gedeeltelijk doordat de groenen in België en Duitsland in de regering zitten.

Het huidige Belgische standpunt in de Irak-crisis was met CD&V, en vooral met de atlantisten in die partij, niet mogelijk geweest. Nu konden we rekenen op de zalige combinatie van minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (MR), die proche bij La France staat, en SP.A en Agalev die een hoog pacifistisch gehalte hebben. Ik ben verdomme fier dat ik Belg ben!

En wat de binnenlandse politiek betreft?

VOGELS: Binnen de paars-groene ploeg hebben wij dingen kunnen realiseren die met een andere meerderheid onmogelijk waren geweest. De euthanasiewet was er in de huidige vorm bijvoorbeeld nooit gekomen in een coalitie met CD&V. En door de nadruk van de groenen op palliatieve zorg is de wet aanvaardbaar voor een breed segment van de bevolking. De euthanasiewet is een illustratie van onze aandacht voor het zelfbeschikkingsrecht dat als een paars-groene draad door het beleid loopt.

Daarnaast is er in deze regeerperiode een verschuiving doorgevoerd van flexibilisering op verzoek van de werkgever naar flexibilisering op verzoek van de werknemer. Op dat vlak heeft Agalev met het discours van de levensloopbaan en het tijdskrediet het verschil gemaakt door levenskwaliteit op de agenda te zetten.

Wat de invoering van ecofiscaliteit betreft, lijkt de strijd nog niet gestreden. Na kritiek van de Europese Commissie moest het wetsontwerp vorige week weer worden aangepast.

VOGELS: Ach, dat is zo’n merkwaardig verhaal. In het eerste Burgermanifest van Guy Verhofstadt (VLD) en in de programma’s van de SP.A staan hele hoofdstukken over ecofiscaliteit. Maar als het eropaan komt, laten zij zich tegenhouden door gelobby en allerlei praktische bezwaren. En wie moet dan duwen en trekken om de ecoboni erdoor te krijgen? De groenen. Eigenlijk zou het simpel moeten zijn: de ecotakswet is goedgekeurd en moet worden uitgevoerd. Maar de lobbygroepen zitten bij minister van Financiën Didier Reynders (MR) op schoot en dus probeert die het dossier nog steeds af te remmen.

U somt heel wat realisaties op, maar merken de kiezers ook dat Agalev het verschil maakt? De peilingen…

VOGELS:(geërgerd) Ik doe geen uitspraken op basis van peilingen. Laten we daar alsjeblief niet intrappen. Ik ben ervan overtuigd dat de burger wel degelijk het verschil voelt.

Net als minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (SP.A) die vindt dat Agalev zijn partij kiezers probeert af te snoepen. Vorige week zei hij: ‘Ik zeg bijvoorbeeld dat we het ouderschapsloon tot een half jaar willen optrekken. Wat roept Mieke Vogels onmiddellijk? “Ik wil een jaar!” Dat is toch compleet ongeloofwaardig?’

VOGELS: Frank ziet zichzelf te veel als het centrum van de wereld. Begin deze maand heb ik het idee van een jaar ouderschapsverlof, dat door de Gezinsbond wordt gesteund, naar voren gebracht tijdens onze Open Trefdag in Gent. Het is een punt uit ons programma, en geen poging om Frank Vandenbroucke vliegen af te vangen.

Een ander punt waarop Agalev en SP.A van mening verschillen, is het gratis-verhaal van Steve Stevaert (SP.A). U beweert dat daardoor onder meer te weinig geld voor welzijn overblijft. Hoe kunt u die kritiek rijmen met het feit dat uw budget de afgelopen jaren met 30 procent is gestegen?

VOGELS: Dat gratis-verhaal geeft het verkeerde signaal. Eigenlijk moeten we tegen de burgers zeggen: als jullie willen dat de overheid blijft doen wat ze nu doet, is er meer geld nodig. Als je vandaag iets gratis maakt, moet je er eigenlijk bij zeggen wat je ervoor opoffert: ‘Mensen, jullie mogen gratis op de bus, maar dan komt er geen kinderopvang meer bij.’ We moeten realistisch blijven, hè.

Toen via uw website bekend werd dat we een interview met u zouden hebben, werden we overstelpt met e-mails van bijzonder goed georganiseerde belangengroepen. Hoe kunt u verhinderen dat hun klachten u de hele tijd onderuithalen?

VOGELS: Ik heb daar niet zoveel problemen mee. Op een manier is het zelfs positief dat de social profit-sector beter georganiseerd is, want hun belangen zijn gedeeltelijk ook de mijne. Ik ben blij als iemand de publieke opinie op de nood aan zorg wijst, want ik wil de zorgsector verder uitbouwen.

Het is toch niet in uw voordeel dat de vzw Opvang Tekort straks meer dan zesduizend affiches verspreidt met een aanklacht tegen de wachtlijsten in de gehandicaptenzorg?

VOGELS: Nee, maar het voedt wel het maatschappelijke debat en houdt andere groepen uit het middenveld alert. Opvang Tekort komt vooral op voor opvang in voorzieningen, terwijl hier evenveel mensen aankloppen die hun kind thuis willen opvangen. Die vereniging geeft soms de indruk dat ik hen ertoe wil aanzetten om hun gehandicapte zoon of dochter thuis te houden. Dat klopt helemaal niet: ik wil dat die ouders een keuze hebben.

Hun argument luidt: we hebben geen keuze zolang er geen plaats is in de voorzieningen.

VOGELS: Toen ik hier begon, bestond er in de gehandicaptensector alleen maar residentiële opvang. Ofwel zorgde je als ouder dag en nacht zelf voor je kind, ofwel liet je het voltijds in een voorziening opvangen. De voorbije vier jaar hebben wij andere mogelijkheden gecreëerd: van thuisbegeleiding tot ambulante ondersteuning en een persoonlijk assistentiebudget. In totaal zijn er vierduizend plaatsen bijgekomen.

Toch zijn er nog steeds lange wachtlijsten. Weet u ondertussen al hoe lang die precies zijn?

VOGELS: Dat weten we sinds vorige week: in totaal is er een structureel tekort van 2200 plaatsen, daarnaast is er een jaarlijkse instroom van ongeveer duizend personen met een handicap. Nu ik dat weet, kan ik eindelijk een meer- jarenplan opstellen waarmee de wachtlijstproblematiek kan worden opgelost. De komende vijf jaar zullen er alvast achtduizend plaatsen bijkomen in instellingen, beschermd wonen en de thuiszorg.

Hoe is het mogelijk dat het bijna vier jaar heeft geduurd voor u wist hoeveel mensen op een plek in de gehandicaptenzorg wachten?

VOGELS: Het Vlaams Fonds voor Personen met een Handicap – een van de twee Vlaamse Openbare Instellingen (VOI) waarvoor ik verantwoordelijk ben – is er nu pas in geslaagd om een nauwkeurige lijst op te stellen van hoeveel mensen op welk type zorg wachten.

Hoe komt dat?

VOGELS: Voor een stuk omdat in de raad van bestuur van het Vlaams Fonds vooral vertegenwoordigers van de voorzieningen zitten. Voor hen was het geen prioriteit om te weten hoeveel mensen op een plaats wachten. Omdat ze meestal mensen opnemen voor de rest van hun leven, willen die voorzieningen vooral dat hij of zij in de leefgroep past. De voorbije jaren hebben we de voorzieningen overtuigd om samen het aantal wachtenden in kaart te brengen en per regio naar oplossingen te zoeken. Dat begint nu aardig te lukken.

Ook allerlei belangengroepjes van onthaalouders hebben klachten over u: zij vinden dat hun nieuwe sociale vangnet, dat op 1 april van kracht wordt, niet ver genoeg gaat. Ze willen een volwaardig werknemersstatuut.

VOGELS: De meeste onthaalouders zijn wél tevreden met dat sociaal vangnet. Ze krijgen een pensioen, vakantiegeld en werkloosheidsuitkering zonder dat het hen netto een euro kost.

Op korte termijn is het onbetaalbaar om de achtduizend Vlaamse onthaalouders een volwaardig werknemersstatuut te geven. Bovendien is het praktisch niet haalbaar. Het flexibele systeem waarbij een onthaalmoeder thuis vier of vijf kindjes opvangt, kun je niet zomaar in een werknemersstatuut wringen. De facto zou dat soort opvang dan vervangen worden door minicrèches.

Toch moet dat statuut worden voorbereid.

VOGELS: Ja, omdat het federale parlement heeft bepaald dat het sociaal vangnet een overgangsmaatregel is naar een volwaardig statuut. Binnen vijf jaar moet alles geëvalueerd worden en moeten we bekijken hoe we dat statuut in de praktijk zullen invullen.

Nog een klacht: amper een jaar na de omstreden Everberg-wet zijn de Vlaamse plaatsen in Everberg vaak leeg, blijft de druk op de gemeenschapsinstellingen groot en zitten daar jongeren die er niet thuishoren.

VOGELS: Ik word daar zot van! Iedereen staat maar te roepen dat er te weinig plaatsen zijn, maar niemand lijkt me te kunnen zeggen wát ze precies nodig hebben. Begin vorig jaar was er te weinig opvang voor jongens. De gemeenschaps- instellingen zaten overvol en dus moest Everberg er dringend komen als een soort overloop. Goed, nu is Everberg een jaar open en wat blijkt? Er zijn plaatsen voor meisjes te kort in de gesloten instellingen. Allez, komaan zeg.

Ik ben een groot voorstander van de Everberg-wet omdat die jongeren meer rechten geeft. Daardoor kan een jeugdrechter een minderjarige onder bepaalde voorwaarden naar Everberg sturen als er geen plaats meer is in de gesloten gemeenschapsinstellingen. Met andere woor-den: als zo’n jongen pech heeft, vliegt hij voor drie maanden naar een gesloten instelling. Maar als daar geen plaats meer is, mag hij naar Everberg waar elke week wordt geëvalueerd of hij nog moet blijven. Ik pleit ervoor om Everberg altijd als een vorm van voorlopige hechtenis te gebruiken.

Volgens CD&V zou u beter meer in gesloten instellingen investeren in plaats van nu weer in een nieuwe halfopen instelling in Ekeren.

VOGELS: Wat voor perspectief heeft een jongen die na drie maanden uit de gesloten instelling van Mol komt? Op school is hij niet meer welkom en thuis weten ze niet wat ze met hem moeten aanvangen. De enige plek waar hij zich goed voelt is in zijn jeugdbende waar hij in rang is gestegen. Dus hervalt hij, komt weer voor de jeugdrechter en vliegt voor zes maanden naar Mol. Dat herhaalt zich drie, vier keer tot hij achttien is en in de gevangenis in de Antwerpse Begijnenstraat terechtkomt. Waar zijn we dan mee bezig?

Mij lijkt het beter om zo’n jongen voor drie maanden naar Ekeren te sturen. Na een paar maanden kan hij eventueel overdag naar school, en als dat goed gaat, kan hij op den duur onder begeleiding naar huis.

Agalev mag volgens u dan inhoudelijk het verschil maken, van het politieke spel zijn jullie tegenwoordig niet bepaald vies meer. Zo trekt u zelf de senaatslijst, terwijl u helemaal niet van plan bent om op te stappen als Vlaams minister.

VOGELS: Daar ben ik zelf helemaal niet gelukkig mee. Het was een historische vergissing om de federale en de deelstaatverkiezingen te scheiden. Op Vlaams niveau ligt het beleid in de aanloop naar de federale verkiezingen trouwens een paar maanden bijna stil, en dat zou ook het geval zijn mochten de Vlaamse ministers niet meedoen.

Zoals het nu is, kán ik niet anders dan me kandidaat stellen. Paars-groen wordt op 18 mei geëvalueerd en ik ben een gezicht van die coalitie. De mensen maken echt geen onderscheid tussen het Vlaamse en het federale niveau: je kunt hen niet uitleggen dat ze dit jaar voor de trein moeten stemmen en volgend jaar voor de tram.

De jongste jaren heeft politiek secretaris Jos Geysels veel energie geïnvesteerd in contacten met het ACW. Nu de verkiezingen naderen, sluit die beweging toch de rangen: ze steunen hun kandidaten bij CD&V.

VOGELS: Ik denk dat Jos wel op zo’n samenwerking gehoopt heeft, maar het nooit echt geloofd heeft. Een huis dat een eeuw lang tot een zuil heeft behoord, kun je niet in één regeerperiode openbreken. Maar we geven nog niet op.

De generatie die vandaag aan de top staat bij Agalev – uzelf, Jos Geysels, Vera Dua, Magda Aelvoet – gaat al ettelijke verkiezingen mee en is politiek bijna opgebruikt. Houden jullie daar rekening mee?

VOGELS: (lacht) Versleten? Ik ben nog geen vijftig! Hoe meer verkiezingen je opstapelt, hoe sneller je opgebruikt raakt. Dat wordt nog versterkt door het systeem van lijsttrekkers in heel Vlaanderen en door de mediatisering van het hele gebeuren. Maar ik zie dat ook in de andere partijen de generatie die in de jaren tachtig begon, met bijvoorbeeld Guy Verhofstadt (VLD) en Frank Vandenbroucke (SP.A), nog aan zet is. Dat is ook normaal: wij hebben op een bepaald moment de macht overgenomen en daardoor maakten degenen die net achter ons kwamen geen kans. Nu wordt het inderdaad tijd dat er weer een nieuwe generatie de boel overneemt. Bij Agalev staat die alvast klaar met mensen als Fouzaya Talhaoui, Tinne Van der Straeten, Els Keytsman en Meryem Kaçar.

Oudere boegbeelden zijn ook niet meer zo aantrekkelijk voor jonge kiezers.

VOGELS: Volgens mij klopt het niet dat jonge mensen alleen door generatiegenoten worden aangesproken. Zelf heb ik niet meer het radicale profiel van vroeger, dat weet ik ook wel. Voor jongeren heb ik tegenwoordig veeleer een profiel van blabla, boemboem. Volgens mij denken veel jongeren: mocht dat ons moeder zijn, zou ik dat wel zien zitten.

Patrick Martens

‘Voor het eerst in mijn carrière heb ik heel even gedacht: nu stop ik ermee.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content