Hij was het die Bart Somers tot de orde riep na de affaire-Vijnck. Hij was het die vlak vóór de verkiezingen al zei dat Somers bij een slechte uitslag zijn conclusies moest trekken. En zo is ondertussen geschied. Herman De Croo meet de schade op na de liberale verkiezingsnederlaag. En heeft meteen een suggestie wie de volgende voorzitter moet worden: ‘Iemand zoals Guy Vanhengel, bijvoorbeeld.’
Zondagavond, iets voor middernacht. In de Liberty, het liberale stamlokaal op het Marktplein in Brakel, komt burgemeester en plaatselijk Open VLD-boegbeeld Herman De Croo nog een glas drinken met zijn militanten, die nog altijd niet begrijpen wat hen overkomen is. Ook de Croo zelf zegt: ‘Ik sta perplex.’
Wat is er gebeurd?
HERMAN DE CROO: Ik denk dat een deel van de mensen die liberaal denken, of tenminste geloven dat ze liberaal denken, de grote poort van Open VLD voorbij is gelopen, en is gaan schuilen in de bijhuizen van het liberalisme. Bij de partij van Jean-Marie Dedecker, die heel wat mensen, met bijbehorende kiezers, bij onze partij heeft weggehaald. Aan dat slechte nieuws zit ook een positieve kant: wij moeten die kiezers kunnen terugwinnen, want het liberale potentieel is duidelijk aanwezig. Een ander bijhuis van het liberalisme in Vlaanderen blijkt vandaag de N-VA. Karel De Gucht heeft in een ondertussen berucht interview gezegd dat die partij economisch gesproken dicht bij ons staat.
Had hij dat beter niet gezegd?
DE CROO:(blaast) Och. Hij heeft die uitspraak ondertussen ook al genuanceerd. En wat bij de score van de N-VA zeker ook heeft meegespeeld, is het succes van Bart De Wever in De Slimste Mens. De Romeinen kenden hun panem et circenses, brood en spelen. Wij kennen onze eigen versie daarvan: sociale zekerheid en televisie. Het moet mij toch van het hart dat wij daar eens over moeten nadenken. De mediatisering is vandaag zo sterk dat je werkelijk gemaakt of gekraakt kunt worden door de media.
Hoe verklaart u de score van CD&V?
DE CROO: Een kwart van de Vlamingen heeft gekozen voor veiligheid, die ze denken bij de CD&V te kunnen vinden. De oude CVP is helemaal terug. In de Bijbel staat: Werpt al uw kommer op de Heer! In de verkiezingen werd dat: Werpt al uw kommer op Kris Peeters. Dat was de boodschap, en de partij werd daarin voluit gesteund door alle organisaties uit de zuil, van vakbond over boerenbond tot middenstand. Er werd geen enkele duidelijke keuze gemaakt. De spreidstand is helemaal die van vroeger: een been links, een been rechts en niet te veel bewegen. De kiezer heeft gekozen voor de partij die zei dat ze niets ging doen, dat Vlaanderen droog kan blijven hoewel we midden in een crisis zitten. Alsof CD&V en N-VA een paraplu hebben waardoor het water naast Vlaanderen zal lopen. Onzin. Maar dat idee heeft bij veel mensen postgevat. Mensen die bang waren dat ze met de liberalen nat zouden worden, omdat wij wel maatregelen zouden nemen.
Maar uw partij beloofde zelfs een verdubbeling van de jobkorting. Dat is pas onhaalbaar.
DE CROO: Die jobkorting past in een breder economisch herstelplan. Ze moet werken aantrekkelijker maken, zodat mensen gestimuleerd worden om aan de slag te gaan. Dat helpt om onze economie beter te laten draaien. En wij hebben ook duidelijk gezegd dat de overheid moet bezuinigen, door niet alle ambtenaren die met pensioen gaan te vervangen. Dat heeft een aantal kiezers blijkbaar bang gemaakt. Terwijl het toch de liberale recepten zijn die we in deze crisis nodig zullen hebben. Bart De Wever zegt dat Vlaanderen alleen uit de crisis kan raken, Verhofstadt zegt dat we Europa broodnodig zullen hebben. Ik weet wie gelijk heeft.
Het leek alsof Verhofstadt de Vlaamse nederlaag voelde aankomen. Hij distantieerde zich onderweg haast van de Vlaamse campagne, alsof hij het verschil nog eens wilde laten voelen tussen de partij mét en de partij zónder hem.
DE CROO: Nee, zo zie ik dat niet. Daarvoor is Verhofstadt te veel militant. Hij is bezig met Europa, hij heeft een heel andere missie.
Heeft Bart Somers terecht ontslag genomen?
DE CROO: Ik denk dat Bart daar goed aan heeft gedaan. Ik heb hem niet onder druk gezet.
U had van tevoren al wel een waarschuwingsschot gelost.
DE CROO: Dat klopt. Maar u moet weten dat ik Bart Somers ook al een paar keer grondig heb gesteund. Toen hij het bij de voorzittersverkiezingen moest opnemen tegen Jean-Marie Dedecker – dat haalde hij trouwens maar met de hakken over de sloot. En nog eens bij zijn herverkiezing tot voorzitter. Maar die affaire-Vijnck kon ik niet slikken, daarom ben ik een beetje brutaal geweest toen. Zijn adviseurs hadden Bart Somers aangeraden om de zaak te verbloemen, te banaliseren en te laten passeren. Maar dat ging niet meer, dat wist ik. Ik kon in Brakel niet meer buitenkomen of ik werd erop aangesproken.
Is de partijtop de voeling met de militanten kwijt?
DE CROO: Misschien had Bart te veel zaken aan zijn hoofd. Hij is ook een goede burgemeester van Mechelen, een grote stad, en misschien ontbrak het hem een beetje aan tijd.
Is verbloemen geen ziekte van deze generatie politici? SP.A-voorzitster Caroline Gennez probeert dat ook weleens, bijvoorbeeld na de overkomst van Bert Anciaux en haar poging tot naamsverandering van de partij.
DE CROO: Een van mijn vele oneliners luidt: Mijn paarden redden mij dankzij hun lange geheugen, mijn kiezers redden mij dankzij hun korte geheugen. Blijkbaar gelooft de jongere generatie politici écht dat dat waar is. En er is wel íéts van waar, maar het is een grote fout om daarvan uit te gaan, om te denken dat een probleem na een paar dagen wel zal verdwijnen, wel zal koelen zonder blazen. Als je boter op je hoofd hebt, moet je niet in de zon gaan staan. Als je iets mispeutert, geef het toe, en probeer het niet te verbloemen. Als je daarmee begint, leef je op den duur in een soort schijnwereld, waarvan je denkt dat het de echte wereld is. Zoals de mensen in de grot van Plato geloven dat de schaduwen op de muur de echte realiteit zijn.
Wie moet straks de partij gaan leiden?
DE CROO: Als eerste ondervoorzitter is Guy Verhofstadt nu waarnemend voorzitter. Dat blijft hij maar tot het najaar. Gelukkig hebben wij een groot voordeel op alle andere partijen: wij hebben de beste jonge generatie, met mensen zoals Mathias De Clercq, Annick De Ridder, Sofie Staelraeve, Egbert Lachaert, Jean-Jacques De Gucht en mijn zoon Alexander, die zonder enig politiek mandaat, maar met tien jaar ervaring als ondernemer op de tiende plaats voor Europa bijna 50.000 voorkeurstemmen haalt.
De naam van Mathias De Clercq circuleert al voor het voorzitterschap.
DE CROO: Dat is vroeg. Een partijvoorzitter moet toch voldoende beleidservaring hebben, moet de soms zware spanningen met coalitiepartners kunnen ontmijnen. De toppolitiek zit vol gehaaide figuren, en daar is iemand als Mathias nog niet volledig tegen opgewassen, vrees ik. We mogen hem niet aandoen wat de SP.A Freya Van den Bossche ooit heeft aangedaan.
Vincent Van Quickenborne, dan? Dirk Sterckx nog eens?
DE CROO: (schudt het hoofd) Quickie is volgens mij too quickie, (lacht) hij zit vol talent, maar is nu niet de man die de partij nodig heeft. U weet dat een lippizanerpaard zwart geboren wordt en na zeven jaar wit wordt. Welnu, ik denk dat er een echt lippizanerpaard in hem schuilt. En Dirk Sterckx? Nee, ik denk niet dat die het nog eens gaat doen.
Wie moet het dan wel doen?
DE CROO: De partij is rijker dan men denkt. Iemand zoals Guy Vanhengel, bijvoorbeeld: veel ervaring, minister in Brussel, zeer populair, heeft de stiel geleerd van Verhofstadt zelf… Iemand die de nieuwe generatie in stelling kan brengen tegen de verkiezingen van 2011.
Hebt u zin om voorzitter te worden?
DE CROO: Ik weet het niet. Ik heb al zoveel gedaan. Ik heb mijn partij altijd gediend, ik heb er mij niet van bédiend. Wat niet iedereen kan zeggen, zelfs niet in mijn eigen partij.
Over wie hebt u het nu?
DE CROO: Ik ga geen namen noemen. Maar toen wij aan Patrick Dewael een andere functie aanboden in de vorm van het Kamervoorzitterschap, wat eigenlijk aan mij toekwam, heb ik gezegd dat ik hem zou helpen. Ik ben een partijmilitant. Als ik nodig ben, zal ik doen wat moet. Maar ik ben geen vragende partij.
Over zelfbediening gesproken: kwam het lijsttrekkerschap niet rijkelijk vroeg voor de zoon van Karel De Gucht?
DE CROO: (knikt)Dat was wellicht te vroeg. Mijn twee kinderen hebben een strijdplaats gevraagd en gekregen, ze wilden geen verkiesbare plaats: Ariane in Brussel en Alexander in Europa. Ze willen eerst bewijzen wat ze waard zijn, voor ze een plaats opeisen. Als je bisschop wilt worden, moet je eerst het noviciaat doen, dan onderpastoor en pastoor zijn, tot deken benoemd worden, en dan pas word je door de paus vereerd met het bisschoppelijk ambt. Al bestaan er ook jonge bisschoppen.
Begrijpt u dat mensen het moeilijk hebben met die politieke dynastieën?
DE CROO: Men overdrijft de impact daarvan. Het gaat om hooguit vijf procent van het aantal verkozenen. En het is ook niet nieuw. De vader van Stefaan De Clerck was minister, de vader van Mark Eyskens was premier… De lijst is lang.
Was het een vergissing van Dirk Van Mechelen om zich te profileren als kandidaat-minister-president?
DE CROO: Iedereen zal moeten toegeven dat Dirk de laatste tien jaar een van de beste Vlaamse ministers is geweest. Maar zijn kandidatuur voor het minister-presidentschap kwam een beetje onverwacht en was communicatief onvoldoende voorbereid. Hij is de Briek Schotte onder de ministers, maar leed de afgelopen weken misschien onder een Poulidorcomplex. Open VLD wilde vermijden dat de partij zonder boegbeeld naar de Vlaamse verkiezingen trok, maar door Dirk te verboegbeelden hebben we vooral Kris Peeters een plezier gedaan, vrees ik, omdat diens leiderschap communicatief veel sterker is voorbereid en uitgespeeld.
Hoewel uw partij officieel bereid is om mee te regeren, pleitte Guy Verhofstadt in het partijbestuur zondagavond naar verluidt meteen voor een oppositiekuur, zowel Vlaams als federaal. Wat vindt u van dat idee?
DE CROO: Een paar jaar geleden was er sprake van om ons uit de federale regering te bonjouren. Ik heb toen gezegd dat we ons in dat geval ook maar uit de Vlaamse regering moesten terugtrekken. Dat vind ik vandaag ook. Als wij in Vlaanderen in de oppositie terechtkomen, moeten wij dat federaal ook maar doen. Je regeert overal, of je regeert niet. Kijk maar naar de socialisten, hoe moeilijk die het de afgelopen jaren hebben gehad met die spreidstand. Dat moeten wij vermijden. Maar het moet eerst gaan over de inhoud en het regeerprogramma.
Hoe verantwoord is het om uit de federale regering te stappen?
DE CROO: Ja, ik weet wel dat het van weinig zogezegd staatsmanschap zou getuigen. Ik wil ook geen oppositie voeren omwille van de oppositie. Maar de federale verkiezingen zijn nog maximaal twee jaar ver, dat is korter dan een olifantendracht in Antwerpen. Als wij ons in die kleine tijdsperiode geen sterker profiel kunnen aanmeten, in de federale én de Vlaamse regering, dan hoeft het voor mij niet. Ik vind ook dat CD&V en N-VA het nu maar eens moeten bewijzen. Ze hebben de Vlamingen een veilige deken beloofd, welnu, dat ze die belofte maar eens waarmaken.
Had Open VLD meer moeite moeten doen om Dedecker binnen de partij te houden?
DE CROO: Dat blijft de vraag. Jean-Marie Dedecker is een moeilijke man, wellicht onomkeerbaar op de populistische toer. Maar als ik alle moeilijke mensen die ik in mijn gemeentelijke loopbaan ben tegengekomen had moeten buitengooien, dan hield ik er nog maar weinig over. Die mensen die bij ons zijn weggegaan, hebben ons stemmen gekost. Ik ga niet de apostel van de verzoening worden, maar onze 18 procent in Oost-Vlaanderen en de 7 procent van LDD was samen 25 procent geweest. De versnippering van het politieke landschap is geen goede zaak. CD&V klopt zich nu op de borst, terwijl ze maar een kwart van de kiezers heeft gehaald. De grootste partij van Vlaanderen is in feite een middelgrote partij geworden.
Wat te doen?
DE CROO: Ik loop al jaren te leuren met een idee voor de hervorming van het kiesstelsel. Mijn cruciale ingrepen zijn zeer eenvoudig. Van de 124 Vlaamse parlementsleden worden er 24 verkozen in de hele regio, zodat de vedetten, de vlaggendragers, de ideologen van de partijen bij alle kiezers hun stemmen kunnen halen. Maar de 100 overige volksvertegenwoordigers zou ik laten verkiezen in een veertigtal kleine districten, zonder apparentering. Zo rits je de kloof tussen burger en verkozenen dicht. De opvolgers schaffen we af, zodat die maskerade, die trucage, dat door mekaar wimpelen en woelen van kandidaten voorbij is. Alle verkiezingen worden gelijktijdig gehouden en een kandidaat mag maar op één lijst staan. Zo kunnen we het politieke bestel in dit land eindelijk saneren. Het is de enige manier om dit land bestuurbaar te houden.
Denkt u dat uw partij wel zal varen bij zo’n hervorming?
DE CROO: Niet noodzakelijk. Ik ben er niet zeker van dat mijn partij daar als eerste uitkomt. Het risico is groot. Maar in mijn voorstel wordt het contact met de basis opnieuw belangrijk, verplicht zelfs. En dat wil ik. Uit de loopgraven, voorwaarts mars! In mijn systeem krijgen we een heel ander politiek personeel. Volksverbondenheid wordt een noodzaak.
Denkt u dat een staatshervorming dichterbij komt, met de hoge score van N-VA?
DE CROO: Nee. De N-VA is niet de partij van de echte dialoog met de Franstaligen, terwijl dat de enige manier is om vooruitgang te boeken. Wij moeten een aantal zaken herschikken tussen gewesten en gemeenschappen en federale staat, vooral qua financiering. Maar dat moet gebeuren in consensus. Laat Vlaanderen niet denken dat het alles alleen kan, want dat is niet zo. Wij zijn een regio die maar in twintig procent van de eigen uitgaven voorziet. Wie betaalt onze leerkrachten? Vlaanderen. Wie betaalt de kabinetsmedewerkers van de Vlaamse ministers? Vlaanderen. Maar wie betaalt de pensioenen van zowel die leerkrachten als die kabinetsmedewerkers? De federale staat. Als Vlaanderen dat moet doen, is het blut. Mag ik het eens een beetje cru formuleren? Vlaanderen telt 1,2 procent van de totale bevolking van de Europese Unie. Onze luchthaven is Australisch. De haven van Antwerpen is gedeeltelijk Singaporees. De Antwerpse diamant is Indiaas. Onze elektriciteit, water en huisvuilophaling zijn Frans. Onze grootste bank is Frans. (grijnst) Kortom, leve Vlaanderen! In feite hangen wij voor tachtig procent van onze welvaart af van het buitenland.
Wat vindt u ervan dat uw partijgenoot Marino Keulen als minister weigert om de drie burgemeesters te benoemen die Franstalige oproepingsbrieven versturen op Vlaams grondgebied, maar niets onderneemt tegen B-H-V-burgemeesters die weigerden om oproepingsbrieven te versturen voor de Europese verkiezingen?
DE CROO: Ik heb tegen Marino gezegd dat hij waarschijnlijk gelijk heeft om die drie burgemeesters niet te benoemen, maar dat hij dan ook zou moet optreden als sommigen van die B-H-V-burgemeesters de clown uithangen. We mogen geen twee maten en twee gewichten hanteren, anders begrijpt de internationale gemeenschap er niets meer van, hoor.
Wat vond u van de campagne die de Franstalige liberalen onder leiding van Didier Reynders hebben gevoerd?
DE CROO: Ofwel had hij waarborgen dat zijn partij met Ecolo en CDH in zee kan gaan, en wilde hij zijn toekomstige coalitiepartners zoveel mogelijk angst voor de PS aanjagen. En dan heeft hij het briljant gespeeld. In het andere geval heeft Reynders wellicht gebluft en niet gewonnen. Want de PS heeft niet zwaar verloren zoals velen hadden voorspeld. En om precies dezelfde redenen die de CD&V in Vlaanderen hebben geholpen: die twee partijen hebben zich geprofileerd als het hoofdkussen voor de verontruste burger: Wij zullen voor u zorgen.
Wat moet uw partij daar de komende maanden en jaren tegen inbrengen?
DE CROO: Wij moeten terug naar de kern van de liberale boodschap: je bouwt geen sociaal paradijs op een economisch kerkhof. Maar ook het omgekeerde is waar: je bouwt geen economisch paradijs op een sociaal kerkhof. Daarom moeten liberalen altijd bijzondere aandacht hebben voor de echte behoeftigen, voor de verworpenen der aarde – niet voor de pseudo-sukkelaars, niet voor het gestructureerde profitariaat, maar voor mensen die echt hulp nodig hebben. Wij moeten weer een echte liberale partij worden, ondernemend, sociaal, tolerant, en met veel aandacht voor de bescherming van het privéleven, emancipatie en onderwijs. Ik wil dat mijn partij zich opnieuw onderscheidt. Mocht dat niet gebeuren op ons congres in het najaar, dan volstaat de handtekening van duizend leden om een nieuw congres samen te roepen. En duizend VLD-handtekeningen, dat is voor mij een paar avonden werk. Ik wil een fundamenteel congres. Mijn partij moet zo snel mogelijk weer boven de wolken van de onverschilligheid uitsteken.
DOOR JOëL DE CEULAER / FOTO’S ROB WALBERS