‘Ik ken de truken van de foor’, zegt SP.A-senator Bert Anciaux. ‘Als ik daar zin in heb, zit ik morgen in Het Journaal. Maar ik zoek dat niet meer op.’ Een gesprek over democratie, diversiteit en de toekomst van zijn partij. Met een scherpe uithaal naar de meerderheid: ‘Van de hervorming van het kindergeld zal één bevolkingsgroep het slachtoffer zijn. Ik verdenk de N-VA van een bijzonder duidelijk manoeuvre.’

‘Ik ben er ziek van geweest’, zegt SP.A-senator Bert Anciaux (56). ‘Twee dagen voor zijn dood hadden we nog samen gegeten. Wij zagen elkaar regelmatig, wij waren makkers. Steve heeft voor mij meer betekend als mens dan als politicus. Ik zal hem vooral onthouden als iemand die de mensen graag zag. Al vond hij het ook heel belangrijk dat de mensen hém graag zagen. Dat heeft volgens mij zeker meegespeeld in zijn beslissing om er een eind aan te maken.’

Toen de pas overleden Steve Stevaert in 2004 tot God werd uitgeroepen, omdat hij de SP.A boven de twintig procent had getild, was dat mede dankzij het kartel met Spirit, waarvan Anciaux het boegbeeld was. ‘Ik zag in Steve een compagnon de route’, vertelt Anciaux. ‘Iemand die mee het ideaal van wijlen Volksunie-collega Maurits Coppieters kon realiseren.’

Welk ideaal was dat?

BERT ANCIAUX: Maurits wilde de sociale en de Vlaamse strijd met elkaar verbinden. Dat werd ook mijn levensdoel. Sinds de Witte Mars in 1996 droomde ik ervan om boven de partijgrenzen heen samen te werken, om de strikte ideologische verhalen te doorbreken. Ik vond de pure partijpolitiek een hindernis in een sterke democratie. Ik ben daar vandaag nog altijd van overtuigd. Al weet ik wel dat je zonder een partijstructuur niet kunt functioneren. En al ben ik er zelf ook niet minder ideologisch op geworden.

U bent zelfs een socialist, ondertussen.

ANCIAUX: Een sociaaldemocraat, geen traditionele socialist. Het traditionele socialisme denkt te veel top-down. Plus: ik heb identiteit altijd erg belangrijk gevonden. Ik ben een gemeenschapsdenker. Op dat punt vonden Steve en ik elkaar trouwens ook.

Was Stevaert Vlaamsgezinder dan de rest van de SP.A?

ANCIAUX:(knikt) Steve zag het belang van identiteit. Dat heeft hij in Limburg bewezen. Hij kon mensen verbinden. Dat heb ik als Vlaams-nationalist altijd belangrijk gevonden.

Toenmalig SP.A-voorzitster Caroline Gennez wilde bij uw komst in 2009 de naam van de partij veranderen, in Socialisten en Progressieven Anders.

ANCIAUX: Ja, dat was duidelijk afgesproken. Het idee kwam niet eens van mij, maar van de toenmalige partijtop zelf.

Kwam dat idee van Stevaert?

ANCIAUX:(lacht)

Dat lachje zegt alles.

ANCIAUX: Steve behoorde op dat moment niet meer tot de partijtop. Maar het zou perfect kunnen dat hij aan een paar mensen in de partijtop had gezegd dat de naam van de partij moest worden veranderd. (lacht) Dat sluit ik niet uit. In elk geval was het niet mijn idee. Caroline had het interview waarin ik over die naamsverandering sprak, van tevoren ook nagelezen. Toch zei ze achteraf dat ik dingen had gezegd die niet waren afgesproken. Ik had daar begrip voor, hoor. Ze had een zondebok nodig om niet zelf een kopje kleiner te worden gemaakt. Enfin, het onthaal was minder prettig dan ik gehoopt had.

Ondertussen hoort u erbij. Men heeft u zelfs gecoöpteerd in de Senaat.

ANCIAUX: En dat was een unanieme beslissing van het partijbureau Ik had veel stemmen behaald in Brussel, op een onverkiesbare plaats. Dat heeft mij deugd gedaan. Ik vind echter dat men die gecoöpteerde senatoren beter zou afschaffen, hoor. Zij zijn de lelijke eendjes in een instelling die nog nut heeft als ontmoetingsplaats van de deelstaten. Maar ik moet eerlijk toegeven dat ik blij was dat ik dit mandaat kreeg, dat ik tenminste nog iets had. Als fractieleider zit ik nu in alle belangrijke partijorganen.

Hoe is de sfeer in het partijbureau?

ANCIAUX: Goed. Maar er komt weinig volk naartoe, de laatste tijd. Iedereen zit te wachten op de uitslag van de voorzittersverkiezingen. Ik vind dat de partij in die omstandigheden nog redelijk goed functioneert. Maar echt iets wezenlijks zullen we pas kunnen doen als de nieuwe voorzitter er is. Al duurt dat nog even. Twee maanden zijn lang.

U stemt straks voor John Crombez, hoorden we onlangs in Terzake.

ANCIAUX: Ik wist niet dat de microfoon aanstond toen ik dat zei, maar ach, ik had mij toch al geout binnen de partij. Ik ben nu eenmaal een open boek – dat heeft mij trouwens al veel miserie opgeleverd. (lacht) Maar ik heb ook meteen tegen Bruno gezegd dat ik voor John zal stemmen. Ik had het daar met Steve natuurlijk ook over gehad.

En voor wie koos Stevaert?

ANCIAUX: Zijn analyse van een van de kandidaten was identiek aan de mijne, en zijn analyse van de andere kandidaat was minder hoopvol dan de mijne.

Kortom: hij vond dat Tobback niet kan blijven, maar zag Crombez ook niet zitten.

ANCIAUX: Dat heb ik niet gezegd. (aarzelt) Weet u, het is niet aan mij om vandaag te zeggen wat Steve vond.

Maar u bent enthousiast over Crombez.

ANCIAUX: Bijzonder enthousiast. Ik ben ervan overtuigd dat hij mensen kan verbinden, omdat hij een eerlijke man is. Wat niet betekent dat Bruno niet eerlijk is. Bij Bruno weet je meestal heel goed waar je aan toe bent, schijnheiligheid is niets voor hem. Maar John is veel empathischer.

Communiceert hij niet te wollig?

ANCIAUX: Misschien te intellectueel. Ik heb ook al tegen John gezegd: je wilt het allemaal te goed uitleggen, bijna zoals een wetenschapper. Hij moet kortere zinnen maken. Als hij daarin slaagt, zal hij veel mensen kunnen overtuigen.

Maakt Tobback nog een kans?

ANCIAUX: Ik denk dat de invloed van de naam Tobback nog bijzonder groot is. Ik zou zijn kansen niet onderschatten. De SP.A zit met zeer conservatieve kaders en militanten.

Uw partijgenoot Freddy Willockx zei onlangs in Knack dat hij hoopt dat Tobback niet vernederd wordt.

ANCIAUX: Daar ben ik het niet mee eens. Bruno heeft er zelf voor gekozen om kandidaat te zijn. Mij heeft ook niemand ooit gevraagd of ik mij niet vernederd zou voelen als ik niet verkozen raakte. Dat hoort erbij.

Is het enthousiasme over Crombez niet misplaatst? Alsof alles wat verkeerd is gegaan bij de SP.A de schuld is van Tobback, en na hem alles zal verbeteren.

ANCIAUX: Dat denkt toch niemand?

Men krijgt soms de indruk van wel.

ANCIAUX: Als de partij niet verandert, zal ze niet vooruitgaan.

Hoe moet de partij veranderen?

ANCIAUX: Als de sociaaldemocratie in Europa nog een rol van betekenis wil spelen, moet ze nadenken over de twee grote thema’s van deze tijd: democratie en respect voor alle mensen. Dat betekent om te beginnen dat de partij niet langer top-down mag denken, maar contact moet zoeken met alle verenigingen die iets bijdragen aan de samenleving.

Wat vindt u van dat idee om iedereen een basisinkomen te geven?

ANCIAUX: Daar ben ik nog niet uit, maar ik vind het de moeite waard om te onderzoeken. (denkt na) Ik zou het wel zeer interessant vinden als de Europese Centrale Bank het geld dat ze bijdrukt, anders zou besteden. Vandaag pompt ze 1140 miljard in de economie.

In de vorm van leningen aan banken.

ANCIAUX: Precies. We geven dat geld aan de banken. In plaats van het te besteden aan armoedebestrijding, onderwijs en ontwikkelingssamenwerking. Misschien kunnen we zo iets doen aan die enorme schande rond de bootvluchtelingen. Duizenden mensen verdrinken omdat ze het geluk zoeken. En Europa doet amper iets. We bouwen een fort en kijken minachtend naar mensen in armoede en miserie. Vreselijk.

De Europese Centrale Bank wil met die 1140 miljard natuurlijk vooral de economie aanzwengelen.

ANCIAUX: Als we dat geld in die drie domeinen investeerden, zou de economie een veel grotere boost krijgen. De Europese sociaaldemocraten moeten heel goed nadenken waar ze naartoe willen met Europa. We zijn mee verantwoordelijk voor de introductie van het harde kapitalisme, en het wordt de hoogste tijd dat we die knop eens omdraaien.

De Belgische politicologe Chantal Mouffe zei onlangs dat de sociaaldemocratie niet meer gered kan worden. Zij legt alle hoop bij bewegingen zoals het Spaanse Podemos en het Griekse Syriza. Bij ons is dat de PVDA.

ANCIAUX: Ze zijn te weinig met democratie bezig, maar voor de rest heb ik een bijzonder groot respect voor de Partij van de Arbeid. Ik vind het onbegrijpelijk dat de SP.A dat niet vaker laat zien. Qua sociaal engagement kunnen wij van hen wel iets leren. Neem nu Geneeskunde voor het volk: dat is toch prachtig. Als je nooit zulke engagementen opneemt, ben je geen schone mens, volgens mij.

Komt dat engagement nog terug bij de SP.A?

ANCIAUX: Ik hoop het. Ik kom veel mensen tegen die zich inzetten voor geïnterneerden, voor asielzoekers – voor de verworpenen der aarde, dus. Wel, ik zou willen dat die mensen allemaal onderdeel van de partij kunnen worden. De SP.A moet een netwerk aanleggen van mensen en verenigingen uit de hele samenleving.

Kent u de basismilitanten van de SP.A voldoende?

ANCIAUX: Vandaag niet, nee. Ik zit nog altijd niet in de onderbuik van de partij. Men wil mij daar nog altijd niet, denk ik. Omdat ik nog altijd een atypische socialist ben.

In welke zin?

ANCIAUX: Ik ben een pluralist. En ik ben gelovig. Dat is atypisch in een partij die, zeker op kaderniveau, hoofdzakelijk uit vrijzinnigen bestaat. Uit combattieve vrijzinnigen, zelfs. Mijn standpunten over diversiteit zijn absoluut niet berekend. Ze vloeien voort uit mijn respect voor identiteit, maar wel voor de identiteit van iedereen, niet alleen die van de autochtone Vlaming. Ik heb binnen de partij heel hard moeten vechten voor mijn visie.

De SP.A worstelt met het thema diversiteit.

ANCIAUX: Absoluut. Maar, voor alle duidelijkheid: niet meer dan andere partijen. Maar soms ook niet minder.

Leg die worsteling eens uit.

ANCIAUX: Voor mij is empathie het sleutelwoord. Die ontbreekt vandaag volledig in de politiek, en eigenlijk in de hele samenleving. Ik ben altijd gefascineerd geweest door de strijd tegen apartheid in Zuid-Afrika. En ik ken veel mensen die dat ook waren. Maar toen de apartheid eenmaal was afgeschaft, hebben wij hier dezelfde principes toegepast.

Pardon, wij kennen toch geen apartheid?

ANCIAUX: Ik vind van wel. De fundamentele filosofie van apartheid ging over het ontnemen van de culturele identiteit. De zwarte Zuid-Afrikanen hadden zogezegd geen eigen geschiedenis, geen verleden waar ze trots op konden zijn. Dat was de boodschap die de blanken hen gaven. Wij doen precies hetzelfde, al vele jaren en in toenemende mate. Mensen die naar hier komen, ontzeggen wij het recht om hun eigen verleden te koesteren en vanuit die kracht bij te dragen aan onze samenleving.

Wij ontzeggen hen dat recht toch niet?

ANCIAUX: De integratiepolitiek is hoe langer hoe meer een assimilatiecultuur geworden. Ik heb de overheidspolitiek van de voorbije vijftig jaar grondig onderzocht. En de eerste migranten werden nog met enig respect ontvangen, omdat ze kwamen om te werken. Er waren wel wat pesterijtjes, zoals het feit dat moskeeverenigingen alleen konden worden opgericht door Belgen. Maar er was respect, wellicht vanuit het idee dat die mensen toch zouden terugkeren. Toen dat niet gebeurde, werd alles gezet op assimilatie: ‘wij’ vonden dat ‘zij’ zich moesten aanpassen aan ‘ons’.

Inburgering is toch niet verkeerd?

ANCIAUX: Natuurlijk niet, ik begrijp dat inburgeringsdiscours perfect: mensen moeten sterk gemaakt worden, zodat ze mee kunnen in onze samenleving. Daarom is het goed dat ze bijvoorbeeld Nederlands leren. Maar het moet tweerichtingsverkeer zijn. We moeten ons afvragen hoe we samen een nieuwe toekomst gaan bouwen, met respect voor ieders identiteit. Dat zouden Vlamingen beter dan wie ook moeten begrijpen.

Omdat Vlamingen zelf hebben moeten vechten voor hun identiteit.

ANCIAUX: Absoluut. Ik heb dat in Brussel altijd moeten doen. Ik ben Vlaams-nationalist geworden toen België nog symbool stond voor kapitaal, bourgeoisie en francofonie. Daar hebben wij tegen gevochten. Vandaag hebben de Vlamingen alles in handen. En wat doen ze? Ze doen net hetzelfde als wat hen jarenlang is aangedaan.

Er bestaan toch honderden allochtone zelforganisaties? U hebt die voor uw doctoraat een paar jaar geleden allemaal in kaart gebracht.

ANCIAUX: Ik heb ook onderzocht wat de goegemeente over die zelforganisaties denkt, en ik kan u verzekeren: dat is niet veel goeds. Het hele ambtenarenapparaat, de overheid, iedereen die wit is en een verantwoordelijke positie heeft, staat negatief tegenover die zelforganisaties. Zeker organisaties die iets met de islam te maken hebben, zijn in de ogen van veel mensen gewoon gangsters. Eerlijk? Ik ben vaak verbaasd over de braafheid van de meeste mensen van etnisch-cultureel diverse afkomst.

Hoe bedoelt u: braafheid?

ANCIAUX: Ik zou mij veel harder verzetten tegen het hoofddoekenverbod, bijvoorbeeld. Wat wil men daar eigenlijk mee bereiken? (fel) Wil men echt dat er binnenkort overal islamitische scholen worden opgericht? Hetzelfde geldt voor onze rusthuizen. Ik ben gedelegeerd bestuurder van een rusthuis in Neder-Over-Heembeek. Toen ik voor het eerst opmerkte dat wij ons moeten klaarmaken om islamitische ouderen op te vangen, door bijvoorbeeld een gebedsruimte te voorzien en halal voedsel, stootte dat op veel protest.

Vindt u dat uw plicht?

ANCIAUX: Absoluut. Iedereen heeft het recht om opgevangen te worden op een plek waar hij of zij gelukkig kan zijn. Ik heb dat rusthuis opgericht om eindelijk een plek te hebben in Brussel waar Nederlandstaligen terechtkonden. Ik vond het verschrikkelijk dat Vlamingen nergens in Brussel in hun eigen taal werden bediend. Er was geen respect voor Vlamingen. Zoals er vandaag geen respect is voor moslims.

Overdrijft u niet?

ANCIAUX: Ja, ik weet het. Als je intercultureel denkt, zoals ik, dan ben je verantwoordelijk voor de armoede, voor de criminaliteit, voor het terrorisme… (fel) Maar excuseert u mij, hoor. Niemand heeft het recht om te denken dat ik niet wakker lig van criminaliteit of terrorisme. Alleen probeer ik verder te kijken dan mijn neus lang is. Dat is het probleem van de partijpolitiek, tegenwoordig. Daarom hebben alle partijen moeite met diversiteit. Terwijl ik alleen maar wil dat mijn kinderen en kleinkinderen in een wereld kunnen leven met minder haat en vijandschap. Ik wil meer harmonie.

U wil dat wij elkaar allemaal graag zien.

ANCIAUX: (zucht) Nu trekt u het in het belachelijke. Ik wil dat we elkaar respecteren. Ik wil dat we elkaars identiteit niet belachelijk maken of banaliseren. Als iemand geen respect krijgt, zal die persoon zich ook niet thuisvoelen in deze samenleving en er amper verantwoordelijkheid voor opnemen.

Volgens socioloog Mark Elchardus moet de SP.A veel strengere taal spreken over de islam en de problemen van de multiculturele samenleving.

ANCIAUX: Daar ben ik het uiteraard niet mee eens. Ik waardeer Elchardus. Hij heeft altijd behartigenswaardige dingen geschreven over het middenveld. Net daarom vraag ik mij af waarom hij niet positiever is over de rol van het etnisch-cultureel diverse middenveld.

Is dát de kloof die dwars door uw partij loopt? Die tussen Anciaux en Elchardus, tussen Yasmine Kherbache en Monica De Coninck?

ANCIAUX: Dat is een tegenstelling, ja. Ik heb al vaak geprobeerd om Monica te begrijpen. Het zal vast te maken hebben met haar ervaringen als vrijzinnige. Maar als vrijzinnigen de neutraliteit van de overheid gebruiken om het hoofddoekenverbod te verdedigen, dan leven ze in het verleden. Vroeger, toen de katholieke kerk nog macht had, was de neutraliteit van de overheid belangrijk. Maar wat stelt de kerk nog voor?

Veel vrijzinnigen en vrijmetselaars denken: wij zullen niet aan de imam geven wat wij van de bisschop hebben afgepakt.

ANCIAUX: Ja, maar ik geloof niet in de kille neutraliteit waar zij een voorstander van zijn. Ik pleit voor een warme samenleving, waar iedereen zich in herkent, met een overheid die een weerspiegeling is van de samenleving.

Kent u Yasmine Kherbache goed?

ANCIAUX: Ja, wij komen goed overeen. Hoewel ik denk dat zij iets meer dan ik vertrekt vanuit een klassieke sociaal-economische analyse.

Zou zij op termijn een goede partijvoorzitter zijn?

ANCIAUX: Ik ga u heel eerlijk iets zeggen: vorige keer, in 2011, heb ik tegen haar gezegd dat ze zich kandidaat moest stellen voor het voorzitterschap. Maar ze was nog tamelijk onbekend.

Zit Crombez op haar lijn en die van u als het over diversiteit gaat?

ANCIAUX: Absoluut. Hij heeft mij gezegd dat daarover geen enkele onduidelijkheid mag bestaan.

In zijn intentieverklaring is daar geen spoor van te bekennen.

ANCIAUX: Nee, dat ontgoochelde mij ook. Maar hij werkt aan een website waar het thema volop ruimte zal krijgen.

Is er qua visie op diversiteit een verschil tussen Tobback en Crombez?

ANCIAUX: Nee. Maar wel in beleving. Bruno is rationeler. Maar het is dankzij Bruno dat we interculturaliteit in onze beginselverklaring hebben gezet. Al ben ik vorig jaar wel door hem op het matje geroepen omdat ik in de Senaat een resolutie tegen islamofobie had ingediend. Tot ik hem de beginselverklaring van onze partij toonde, waar de strijd tegen islamofobie letterlijk in staat.

Is islamofobie geen vaag begrip om strafbaar te stellen?

ANCIAUX: Met islamofobie bedoel ik het stelselmatig diaboliseren van een groep gelovigen.

Maar islamkritiek is toch niet noodzakelijk de diabolisering van moslims?

ANCIAUX: Nee, en ik zeg ook niet dat er nieuwe wetten moeten komen. Ik had die resolutie alleen ingediend om te vragen dat de overheid alert wil zijn voor dat verschijnsel.

À propos, wat vindt u van de Vlaamse plannen om de kinderbijslag te hervormen, zodat gezinnen met drie of meer kinderen erop achteruit zouden gaan?

ANCIAUX: Ik vind die plannen niet oké. Ik verdenk de N-VA van een bijzonder duidelijk manoeuvre: die grote gezinnen zijn toevallig in hoofdzaak gezinnen van etnisch-cultureel diverse afkomst. Ik vind dat bijzonder treurig, zeker omdat de N-VA duidelijk heeft gezegd dat de meeste gezinnen erop vooruit zullen gaan. (laconiek) De meeste wel, ja.

En een minderheid niet.

ANCIAUX: Eén bevolkingsgroep zal hiervan het slachtoffer zijn. Dat weet men en daar heeft men heel bewust voor gekozen. Ik vind dat zeer populistisch. En de meeste mensen zullen deze maatregel nog toejuichen ook, wees gerust. Ze zullen zeggen dat die vreemdelingen maar minder kinderen moeten maken – puur racisme is dat.

Geert Bourgeois, uw oude partijgenoot en tegenpool bij de Volksunie, is vandaag minister-president van Vlaanderen. Had u dat destijds ooit gedacht?

ANCIAUX: Voor Geert moet dat de ultieme bekroning zijn van zijn loopbaan. Het is iets waar hij volgens mij zelfs nooit van heeft gedroomd. (lacht) Geert droomde niet, denk ik.

Gunt u het hem?

ANCIAUX: Absoluut. Al heb ik er ook mijn eigen kleine binnenpretje bij: als hij daar vandaag zit, is dat toch dankzij mij. Toen ik in 1992 voorzitter werd van de Volksunie, waren er niet veel meer die nog geloofden in de partij. Ik ben toen verschillende keren bij Geert gaan smeken om toch kandidaat te willen zijn bij de verkiezingen van 1995. Het is dankzij mijn gezaag dat hij na die verkiezingen in de Kamer zat.

Hoe lang blijft de N-VA nog aan de top?

ANCIAUX: De N-VA dreigt hetzelfde mee te maken als de Volksunie destijds: ook die partij zal bezwijken onder interne tegenstellingen. Er zitten veel sociale mensen bij de N-VA: Elke Sleurs, die vroeger een goede vriendin van mij was, Jan Peumans, Piet De Bruyn, Kris Van Dijck…

Maar de eensgezindheid is verbluffend. De N-VA heeft zelfs een regeerakkoord zonder communautaire komma bijna unaniem goedgekeurd.

ANCIAUX: Bij de Volksunie zou dat ondenkbaar geweest zijn. Zelfs om toe te treden tot een Vlaamse regering moest je straffe communautaire eisen binnenhalen. Maar goed, de N-VA zit nog in de winning mood. Wacht maar tot ze niet meer winnen, dan zullen die tegenstellingen allemaal aan de oppervlakte komen.

Zelf vertoeft u al een tijdje in de schaduw. Mist u de spots niet?

ANCIAUX: Nee, ik hou mij graag op de achtergrond. Ik ken de truken van de foor: als ik daar zin in heb, zit ik morgen in Het Journaal. Eén tweet is vandaag genoeg om nieuws te maken. Maar ik zoek dat niet op. (denkt na) Weet u, dit is niet het leukste tijdperk om aan politiek te doen.

Waarom niet?

ANCIAUX: In de jaren negentig was er meer hartelijkheid in de politiek. Tussen politici onderling, maar ook in de publieke opinie. Je kon als politicus nog graag gezien worden. Die tijd is helaas voorbij.

U voelt zich niet meer bemind?

ANCIAUX: Ik voel mij niet meer bemind door de massa, nee. Ik ben zo’n idioot die alles leest wat op Twitter over hem geschreven wordt. Man, man, man. Roepen, schelden, dreigen en kotsen – Twitter is soms echt een vuilnisbak. (lacht) Al hebben ze soms ook wel gelijk als ze mij bekritiseren, natuurlijk. Ik heb ondertussen geleerd om mijzelf te relativeren. Ik beschouw mijzelf niet als het grote licht in deze maatschappij.

Doet u het nog graag?

ANCIAUX: Wat mij frustreert, is dat ik hier als senator mijn ding niet meer kan doen. Ik heb mij altijd volledig vrij gevoeld, en hier moet ik mij verantwoorden als ik een vraag wil stellen. Er is voor iemand met mijn temperament te weinig te doen. De verkozen senatoren combineren hun zitje met dat van een deelstaatparlement. En de meeste gecoopteerde senatoren hebben een baan naast hun politieke mandaat.

Zoekt u ook een baan?

ANCIAUX: Ik heb al wat rondgekeken, ja. Omdat ik mij afvraag of ik mij niet nuttiger kan inzetten voor de maatschappij dan als gecoöpteerd senator.

Wat zou u willen doen? Patrick Janssens heeft ooit gesolliciteerd via een interview in De Morgen, en wat later was hij directeur van een voetbalclub.

ANCIAUX:(lacht) Wat Patrick Janssens lukt, lukt mij meestal niet. En andersom, misschien. Maar ernstig: als ze mij morgen zeggen dat ik directeur van een forensisch psychiatrisch centrum of van een gevangenis kan worden, doe ik dat onmiddellijk.

En stopt u dan met de politiek?

ANCIAUX: Als ik het zou kunnen combineren met de politiek, des te beter. Maar dat ligt niet voor de hand, vrees ik.

Dan is een politieke exit niet uitgesloten?

ANCIAUX: Als ik daarover begin, krijg ik totaal tegenovergestelde reacties. Er zijn nog elke dag mensen die zeggen dat ik niet mag opgeven, dat mijn tijd nog wel zal komen. Vooral in etnisch-cultureel diverse gemeenschappen ben ik nog altijd erg populair. En bij de oude moedertjes in de Kempen. (lacht) Maar er zijn ook veel mensen in mijn entourage die zeggen: ‘Bert, stop er nu toch mee.’ Tussen die twee adviezen leef ik tegenwoordig.

DOOR JOËL DE CEULAER EN PETER CASTEELS, FOTO’S JEF BOES

‘Apartheid ging over het ontnemen van culturele identiteit. Wij doen vandaag hetzelfde.’

‘Ik vind het onbegrijpelijk dat de SP.A niet vaker respect laat zien voor de PVDA.’

‘Ik heb geleerd om mijzelf te relativeren. Ik beschouw mijzelf niet als het grote licht.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content