Zuid-Afrikaanse dichter Koleka Putuma: ‘Ik verkies een zwarte vrouw als vertaler’
Koleka Putuma, een van de belangrijkste dichters van Zuid-Afrika, presenteert nieuw werk op het ontdekkingsfestival Amok in Brugge.
‘En het water, rusteloos, wenst dat het alle slaven en schepen terug het strand op kon spuwen, helemaal zoals ze aan boord gingen, voeren en zonken. Hun tranen maakten de oceaan zout. Daarom branden onze irissen telkens we onderwater gaan.’ Het is een citaat uit Water, het (slam)gedicht waarmee Koleka Putuma (°1993) in 2015 in de prijzen viel. In 2017 verscheen haar bundel Collectief geheugenverlies, waarin ze dicht over de staat waarin haar land verkeert. Haar nieuwe bundel heet Hullo Bu-Bye Koko Come In. De titel is een zin uit de catchy popsong Istraight Lendaba van de antiapartheidsactiviste Brenda Fassie. Het is een manifest tegen vrouwenhaat én een pleidooi voor de heropbouw van haar gebroken land.
Wat was het eerste gedicht dat u schreef?
Koleka Putuma: Ik was veertien en schreef op school over veilige seks. Het was eerder een rap. En het was slecht. (lacht) Vanaf toen besefte ik wel dat schrijven mijn leven zou worden. Kent u de Amerikaanse dichteres Mary Oliver? In een interview in 2015 vertelde ze hoe zij gered werd uit een trieste jeugd door de poëzie en de schoonheid van de wereld. Poëzie redde ook mij.
Is het uw reddingsboei in Zuid-Afrika?
Putuma: Ja en nee. Nee, want poëzie doet méér dan dat. Ja, want mijn generatie is opgevoed door ouders die de apartheid meemaakten. Ons land is getekend door het koloniale verleden. De ongelijkheid is er immens en de overheid doet weinig meer dan systematisch falen. Bovendien is het er voor vrouwen erg onveilig. ‘Dit land begraaft ons voor we geboren worden’, schrijf ik daarover.
Hoe ontstond uw bundel?
Putuma: Door het succes van mijn eerste bundel kon ik optreden in Europa. Daar keek ik met een andere blik naar mijn werk en besefte ik hoezeer de kunst van andere vrouwen zoals de zangeressen Nina Simone, Megan Thee Stallion of Miriam Makeba me inspireerde. En hoe bepalend mijn moeder – ik noem haar een superheldin – voor me was. Zij toonde me wat het betekent om je dromen helder te formuleren en na te jagen.Toen ik kind was, trok zij met de South-African National Defence Force twee jaar op vredesmissie in Congo. Dat was haar droom.
‘Congo spleet mijn jeugd in twee’, schrijft u. Uw werk bulkt van zulke rakende, rauwe zinnen. Het doet denken aan wat actrice Patina Miller onlangs in The New York Times zei: ‘Ik vind zachtheid geweldig. Het is niet erg om zacht te zijn. Maar zwarte meiden kunnen dat niet. Wij leerden dat het beste is om ons sterk te tonen.’
Putuma: Dat klopt. De wereld is vriendelijker en meer vergevingsgezind voor een mens die niet zwart is. Je zacht of kwetsbaar tonen als zwarte wordt niet beantwoord met warmte. Het is gevaarlijk. Je moet een plek creëren waar je wél zacht mag zijn. Dat doe ik bij mijn organisatie Manyano Media. Wij brengen verhalen van zwarte, queer vrouwen en geven workshops die vooroordelen doorprikken.
Uw gedichten werden vertaald door Ludo Abicht, een uitmuntende witte dichter. Wat vindt u daarvan?
Putuma: Ik geef absoluut de voorkeur aan een zwarte vrouw als vertaler. Ludo vertaalde mijn debuut. Dus vertaalde hij ook deze bundel. Maar het kan anders. Het moet, in de toekomst. Het is een moeizaam, belangrijk proces. Ik denk er voortdurend aan.